Economieonderwijs vereist andere prioriteiten

Onderwerp:
collegezaal
Afbeelding ‘Class-Lecture-Hall-Abrams-2’ van University of Michigan Medical School Information Services (CC BY 2.0)
Economieonderwijs moet beter door meer aandacht voor identificatie van beleidseffecten, marktarchitectuur, gedragseconomie vroeg in het curriculum, geschiedenis van het economisch denken en economische geschiedenis. Dit alles kan in de plaats komen van een deel van de bedrijfseconomie, wiskunde en economische theorie, zo stellen Sander Onderstal en David Hollanders.

Onvrede

Sinds de crisis smeult er een gevoel van onvrede onder studenten Economie. Ze vinden dat het banksysteem, de rol van de euro, de ongelijkheid en klimaatveranderingen onderbelicht blijven in het curriculum. De studenten steken hun onvrede niet onder stoelen of banken. In 2011 gaven Harvard-studenten massaal gehoor aan een oproep weg te lopen uit een college van topprofessor Gregory Mankiw. Kritische Economiestudenten in Manchester richtten in 2012 de Post-Crash Economics Society op. Met Rethinking Economics NL volgden Nederlandse Economiestudenten in 2015 dat voorbeeld. De boodschap van de studenten: de economieopleiding is te eenzijdig. Ze bepleiten meer aandacht voor onder meer wetenschapsfilosofie, kwalitatieve onderzoeksmethoden en economische antropologie.

Ook ons inziens mag het Economiecurriculum op de schop, zij het niet op de manier die de studenten voorstellen. Wij staan een verbreding binnen de economische wetenschap voor, niet een verbreding erbuiten. Dat is een wezenlijk verschil.

Marktfalen

Maar eerst de probleemanalyse. De negen Nederlandse Bacheloropleidingen vergelijkend, valt ons op dat (1) er een grote overlap is in het verplichte vakkenpakket, (2) er weinig aandacht wordt besteed aan economische geschiedenis en geschiedenis van het economische denken en (3) andere vakgebieden zoals politicologie, bestuurskunde, psychologie, sociologie, (moraal)filosofie, en ecologie niet of nauwelijks aan bod komen. Economie studeren betekent vooral leren ‘door een economische bril te kijken’. Kortom: studenten die systematische kennis willen opdoen over het economische systeem om zo vanuit verschillende perspectieven inzicht te krijgen in grote maatschappelijke vraagstukken komen onvoldoende aan hun trekken binnen de huidige programma’s.

Verder constateren we dat het curriculum onvoldoende aansluit bij de moderne economische wetenschap. Deze is in de laatste drie decennia empirischer geworden, heeft elementen uit de psychologie geïntegreerd in de theoretische modellen, en heeft grote vooruitgang geboekt op het gebied van marktarchitectuur (“hoe kan een markt voor emissierechten het beste worden opgezet?”, “wat is het beste mechanisme om leerlingen aan scholen toe te wijzen?”, “hoe kunnen schaarse telecomlicenties het beste worden geveild?”).

Verbreding

Wij onderschrijven daarmee de probleemanalyse van de studenten, maar staan andere oplossingen voor. Het pleidooi de economieopleidingen te verbreden tot buiten het vakgebied is ongericht. De economische wetenschap bestudeert reeds een heel palet aan maatschappelijke vraagstukken, inclusief financiële crises, inkomens- en vermogensongelijkheid en het klimaatvraagstuk. Het onderzoek meet zich daarbij aan hoge wetenschappelijke standaarden: inzichten worden gepreciseerd in wiskundige modellen en hypotheses worden getoetst met degelijke statistische methoden. Wat ons betreft blijft de schoenmaker bij zijn leest en zijn we spaarzaam met het doceren van methoden uit andere vakgebieden. Studenten met belangstelling buiten de economische wetenschap kunnen terecht bij brede bacheloropleidingen zoals PPE (Philosophy, Politics & Economics), University Colleges of Europese Studies.

Andere vormen van verbreding kunnen de huidige Economieprogramma’s wel verfrissen. Studenten zouden vaker empirische modellen kunnen toepassen om beleidseffecten te identificeren. Gedragseconomie kan al vroeg in het programma worden gepresenteerd om traditionele analyse gebaseerd op homo economicus aan te vullen. Ook bepleiten we meer aandacht voor marktarchitectuur. Daarnaast verdienen geschiedenis van de economische wetenschap en economische geschiedenis hun plek in het curriculum om studenten reflectie te bieden op beleid in het verleden, op de gebruikte methodes en de strijd tussen paradigma’s. Dit alles kan in de plaats komen van een deel van de bedrijfseconomie, wiskunde en economische theorie. Kortom: Schoenmaker, blijf bij je leest maar laat je leerling ook ervaring opdoen met je nieuwste gereedschap.

Deze week worden in de Week van het Economieonderwijs twee bundels over het onderwijs gepresenteerd: De Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor Staathuishoudkunde (onder redactie van Lans Bovenberg en Ferry Haan) en een themanummer van open-access-economietijdschrift TPEdigitaal (onder onze redactie).

De Week van het Economieonderwijs is een initiatief van economietijdschrift ESB en vindt plaats van 12 t/m 16 december.

Te citeren als

Sander Onderstal, David Hollanders, “Economieonderwijs vereist andere prioriteiten”, Me Judice, 12 december 2016.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding ‘Class-Lecture-Hall-Abrams-2’ van University of Michigan Medical School Information Services (CC BY 2.0)

Ontvang updates via e-mail