The Wolf of Wall Street
Begin januari ging Martin Scorcese’s The Wolf of Wall Street in première. Een prachtfilm waarin Jordan Belfort, de oprichter van investment broker Stratton
Oakmont, de verpersoonlijking lijkt van Gordon Gekko’s motto “Greed is Good”. Belfort is gedreven door een drang naar zelfverrijking en het luxe leventje
dat daarmee gepaard gaat. Hoewel de activiteiten van de broker legaal waren, kon dat niet altijd worden gezegd van de wijze waarop ze werden uitgevoerd.
List en bedrog behoorden tot de ‘standard operating procedures’ van Stratton Oakmont.
In een interview met Jacqui Nel van CNBCAfrica in maart 2011 neemt Belfort afstand van de hebzucht die hem dreef. Passie en ambitie zijn prima, aldus
Belfort, hebzucht niet. Hij mist daarmee echter de essentie van Gekko’s betoog in Oliver Stone’s Wall Street uit 1987. Tijdens de algemene vergadering van
aandeelhouders van Teldar Paper, een fictieve papieronderneming, kritiseert hij de Raad van Bestuur scherp over het gevoerde beleid: “In mijn wereld doe je
het goed, of je wordt geëlimineerd”. Maar tegelijkertijd richt hij zich tot “die andere slecht functionerende onderneming, namelijk de Verenigde Staten van
Amerika”. De nieuwe evolutiewet in ‘corporate America’ lijkt te zijn, aldus Gekko, “survival of the unfittest”. Het is tegen de achtergrond van de VS als
steeds verder wegglijdende supermacht dat hij spreekt over de wenselijkheid (en de noodzaak) van de hebzucht. Ter opfrissing even de kern van Gekko’s
speech:
“The point is, ladies and gentleman, that 'greed' — for lack of a better word — is good. Greed is right. Greed works. Greed clarifies, cuts through, and
captures the essence of the evolutionary spirit. Greed, in all of its forms — greed for life, for money, for love, knowledge — has marked the upward surge
of mankind.”
Ongemakkelijke les van Gekko
Als ik deze passage met studenten bespreek, beluister ik in de regel een zeker ongemak. Net als Jordon Belfort heeft hebzucht voor hen een negatieve
connotatie. Hoewel Gekko beslist geen doetje was en illegale, onethische en op eigen gewin gerichte praktijken niet schuwde, heeft zijn gebruik van het
begrip ‘hebzucht’ een andere lading. Hij richt zich met zijn toespraak op een gebrek aan daadkracht in Amerika en het Amerikaanse bedrijfsleven. Hebzucht
is dan een ongelukkig gekozen term, aangezien het primair gaat om het versterken van de Aristotelische zucht naar uitmuntendheid. Bij Gekko is als het ware
sprake van een omkering van deugden. Waar hebzucht in de regel wordt gezien als een ondeugd, daar geeft de term bij Gekko uitdrukking aan een zekere
voortreffelijkheid. Bij hem gaat het om levensdrift, om het herstel van het concurrentievermogen en uiteindelijk om het overleven van de soort. De noodzaak
om via, in zijn tijd populaire, leveraged buy-outs (LBOs) de scherpte terug te brengen in het bedrijfsleven, lag dan ook ten grondslag aan zijn oproep.
Gekko zag zichzelf als “een bevrijder van ondernemingen”.
Hoe anders dan in Gekko’s wereld gaat het toe in die van Jordan Belfort. Bij hem krijgt hebzucht een meer traditionele betekenis. Zijn hele leven stond in
het teken van een zucht naar vrouwen, drank, prachtige huizen, een enorm jacht en scheepsladingen drugs voor eigen gebruik. Heel tekenend is de scene
waarin hij een dosis coke opsnuift en vervolgens opmerkt dat je daaraan verslaafd kunt raken. Aan geld, wel te verstaan, zo verduidelijkt hij.
Nu vraag ik mijn studenten wel eens wat zij van Gekko’s toespraak zouden vinden als hij in plaats van ‘hebzucht’ zou hebben gesproken over ‘groei’, of
zelfs over ‘groen’. ‘Growth is good’, of ‘green is good’, in plaats van ‘greed is good’. Groei heeft voor hen een minder negatieve connotatie dan hebzucht
en wordt vaak gezien als een adequate remedie om uit een economische neergang te komen. Je zou het kunnen samenvatten onder het motto: ‘groei moet, want
groei is goed’. Omdat de negatieve gevolgen van de groei steeds zichtbaarder worden, worden er wel grenzen gesteld aan die groei. Ook ‘groen’ biedt niet
altijd uitkomst, omdat het vaak een vermomde groeistrategie is. Zich nog immer baserend op het uit 1987 daterende ‘Our Common Future’, dat een
rechtvaardige verdeling onmiddellijk koppelde aan economische groei, proberen politici en wetenschappers telkens weer een meer mens- en milieuvriendelijke
groei te bewerkstelligen.
Gevangenen van de vooruitgang
De Engelse filosoof John Gray wijst keer op keer (Gray, 2002, 2009) op het feit dat wij door ons denken in termen van groei en ontwikkeling de gevangene
zijn geworden van de Verlichting en het daarin vervatte vooruitgangsdenken. Naar zijn stellige overtuiging leidt juist het vooruitgangsstreven ertoe dat de
mens een Hobbesiaanse wolf wordt voor zijn medemens en voor de aarde waarop hij leeft. En dat geldt a fortiori in de wereld van Wall Street, maar beperkt
zich daar niet toe. Voor zover sprake is van het Aristotelische streven naar uitmuntendheid is Wall Street eenzijdig gericht op geld en, in de woorden van
Tom Wolfe, de erkenning een ‘Master of the Universe’ te zijn. Zou het niet waardevoller zijn om het streven naar uitmuntendheid te verankeren in een rijk
geschakeerde ervaring van een goed leven? Het is verrassend genoeg Gekko die hier ons de weg wijst met zijn ‘hebzucht’ naar kennis, liefde en het leven
zelf. In een dergelijke omgeving is ongetwijfeld ruimte voor vooruitgang, maar die is breder dan economische, materiële of zelfs maar groene groei.
Referenties:
Gray, J., 2002, Straw Dogs: Thoughts on Humans and Other Animals, Allen Lane, London.
Gray, J., 2009, Heresies: Against Progress And Other Illusions (2004) en Gray's Anatomy: Selected Writings, Allen Lane, London.
Te citeren als
Harry Hummels, “Groeifetisjisten zijn geen haar beter dan de ‘Wolf of Wall Street’”,
Me Judice,
24 januari 2014.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘The Wolf Of Wall Street’ van Craig Duffy (CC BY-NC 2.0)