Somberheid troef
Paul Krugman is somber over de Europese economie. In zijn duur betaalde lezing gaf hij onlangs aan geen oplossing te zien voor de economische malaise van
de eurolanden. Een andere collega, Harvard econome Carmen Reinhart was niet veel optimistischer. De Europese economie dreigt net als Japan een lange
periode van stagnatie en deflatie te beleven. Hoge werkloosheid, toenemende armoede, geen of weinig groei, achterblijvend innovatie, aanhoudende schulden
problemen en slechte banken zullen ons voor de afzienbare tijd blijven lastig vallen.
Standaardeconomen
De hopeloosheid van deze boodschap bevalt me geenszins maar ze is wel een duidelijke waarschuwing voor iedereen die zich in slaap heeft laten sussen met
bezwerende opmerkingen over het einde van de euro en financiële crises. Het gevaar is groot dat met die opmerkingen de druk van de ketel is die dwingt
beleidsmakers te zoeken naar oplossingen. Daarom is de boodschap van Krugman en Reinhart juist nu belangrijk. Maar ze maakt ook duidelijk dat
standaardeconomen weinig innovatief zijn en met standaardoplossingen komen.
Krugman denkt niet dat de renteverlaging waartoe Draghi, de president van de Europese Centrale Bank, vorige week besloot, iets gaat uithalen. Hij noemt het
een wanhoopsmaatregel. En inderdaad, het heeft er alles van weg dat deze maatregel nodig is om de negatieve effecten van de zogenaamde Draghi-oplossing van
de eurocrisis te corrigeren.
ECB verricht geen wonderen
In juli 2012 kondigde Draghi aan dat hij alles, maar dan ook alles, zou doen om de euro overeind te houden. Het leek een wondermiddel. Vrijwel direct
daalden de rentes op overheidsobligaties van de zuidelijke landen, en de rust keerde terug in de financiële markten. Nu leren wij economen dat
wondermiddelen niet bestaan en dat iedere oplossing een prijs heeft. De vraag was steeds welke prijs we voor deze ingreep gaan betalen. Die prijs wordt nu
duidelijk. Vooral de uitvoerders betalen de prijs, maar ook pensioendeelnemers doen dat. Daarbij komt dat de lage rente de zuidelijke landen de prikkel
ontneemt om door te gaan met hervormingen.
Want de zogenaamde Draghi-oplossing had als direct effect dat de schuldpapieren van zuidelijke landen plotsklaps bijzonder aantrekkelijk werden voor banken
en andere partijen. Ze konden nu papier kopen met een hoge rente zonder enig risico, want dat risico had Draghi afgedekt met zijn toezegging. Eén van de
onbedoelde gevolgen was een grote toestroom van buitenlands kapitaal die de waarde van de euro omhoog stuwde. Van die dure euro hebben bedrijven die buiten
het eurogebied hun producten en diensten afzetten veel last. Koppel de dure euro aan de aanhoudende bezuinigingen en het is niet zo verwonderlijk dat van
een echt herstel van economische groei geen sprake is.
Ondertussen is de aanhoudend lage rente in ons land funest voor spaarders, en zeker voor pensioenfondsen die al jaren daardoor een veel te laag rendement
halen. De Draghi-oplossing creëert zo haar problemen waardoor nieuwe maatregelen nodig zijn. De Draghi-ingreep van 5 juni 2014 was dus in feite een poging om het tij te keren dat de eerdere Draghi-oplossing heeft veroorzaakt. Maar of een nog
lagere rente van de ECB banken gaat stimuleren meer krediet te gaan verlenen, is twijfelachtig. Krugman gelooft er niks van. Je kan een paard naar het
water leiden maar je kan het niet dwingen te drinken. In een kwakkelende economie gaan bedrijven niet veel investeren. Ondertussen blijven bedrijven,
overheden en zorginstellingen mensen ontslaan. De Rabobank kondigde aan 2.500 banen te schrappen.
Waar zijn de innovatieve denkers?
Een crisis is niet fijn, en het is maar al te begrijpelijk dat mensen blij reageren als de het einde van de crisis wordt aangekondigd. Maar het voordeel
van een crisis is dat mensen problemen onder ogen willen zien en bereid zijn tot noodzakelijke veranderingen. Juist in dat opzicht schiet de boodschap van
Krugman tekort. Net als zijn collega Reinhart, en andere standaardeconomen, heeft hij geen innovatieve ideeën die politici kunnen inspireren, zoals Keynes
en Tinbergen dat deden in de jaren dertig.
Want Reinhart legt de nadruk op het aflossen van schulden. Dat is een oud idee. Krugman zou graag zien dat overheden de economie stimuleren. Dat is ook een
oud idee. Het kabinet zet in op het snijden in de kosten van de zorgsector. Dat had Colijn in de jaren dertig kunnen bedenken. Piketty, de troeteleconoom
van nu, komt niet veel verder dan een vermogensbelasting. Blijkbaar stagneert niet alleen de Europese economie, maar ook de standaardeconomie zit vast in
oude denkpatronen en komt niet verder dan oude oplossingen.
Andere tijden, andere economie
Het wordt tijd voor iets anders, voor innovatie in ons denken. Ik geef een aantal voorbeelden. Wanneer de euro valt, wat vroeg of laat zal gaan gebeuren,
ontstaat de kans op een ander monetair systeem, met meerdere munten, waaronder munten voor specifieke doeleinden. Er circuleren goede ideeën voor een
circulaire economie waarin afval weer economisch nut heeft. Herman Wijffels en Klaas van Egmond pleiten voor investeringen in duurzame technologie, en het
idee van een basisinkomen zou veel problemen van mensen zonder werk en met lage inkomens kunnen adresseren. Het herleven van de coöperatieve
organisatievorm is beloftevol, net zoals de hernieuwde aandacht voor het ambacht. Belangrijk in dit alles is dat we ons gaan richten op de kwaliteiten van
de samenleving, op dat wat echt belangrijk is en ophouden alle aandacht te geven aan kwantificeerbare grootheden zoals de economische groei, winst en het
vermogen. Het is tijd voor een andere economie.
Te citeren als
Arjo Klamer, “Hoog tijd voor innovatief denken in economische politiek”,
Me Judice,
16 juni 2014.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
bron: International Monetary Fund, flickr