Cultuurkaart bankwezen
Afgelopen week mocht minister Dijsselbloem de ‘cultuurkaart’ in ontvangst nemen van vier jonge bankiers. In dit gezamenlijk initiatief van de Nederlandse
Vereniging van Banken, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Duisenberg School of Finance werkten 100 jonge professionals uit de financiële sector aan een
profiel van waarden dat leidend zou moeten worden voor hun organisaties. De uitkomst is vijf kernwaarden: betrokken, ambitieus, dienstbaar, betrouwbaar en
integer.
Dit leuke initiatief is een reactie op het lage vertrouwen in de financiële sector. Een onderzoek van Motivaction en Sustainable Lab in 2011 gaf aan dat 14
procent van de Nederlandse bevolking bankiers op hun woord gelooft, tegen 75 procent voor dokters, leraars of rechters. Een onderzoek van De Nederlandsche
Bank in 2012 gaf vergelijkbare cijfers. Dat is ontstellend laag en heel schadelijk voor de financiële sector en voor de Nederlandse economie.
Bankwereld niet gevoelig voor kritiek
Dit lage vertrouwen werd gevoed door de indruk dat bankiers lange tijd niet erg gevoelig leken voor de kritiek vanuit de samenleving. In de ogen van bankiers
daarentegen worden zij als zondebok gebruikt voor de financiële crisis. Zij hebben daar een heel andere visie over: Als er al sprake was van onethisch
handelen, dan betreft dit maar een kleine groep bankiers, zoals bijvoorbeeld bij RABO bank bij de Libor affaire. Het overgrote deel van de bankiers is
integer. Bovendien moet niet vergeten worden dat banken in de aanloop van de crisis weinig keus hadden, omdat de markt banken min of meer dwong om meer
risico’s te nemen. De grote schade was verder vooral het gevolg van systeemrisico’s; de invloed van individuele bankiers was verwaarloosbaar en dus kan je
hen daar niet verantwoordelijk voor stellen. Een laatste reden waarom kritiek afketste op het pantser van de bankier is dat bankiers inderdaad misschien
wel hebzuchtig zijn, maar wie is dat niet?
...maar er is beweging
Het lijkt erop dat de jonge professionals in de financiële sector er toch anders in staan. Ook al is het impliciet, hun initiatief betekent een afwijzing
van de bestaande praktijken en verdedigingslinies. Maar de vraag is wel of de cultuurverandering werkelijk zal plaatsvinden. Want de waarden die op de
cultuurkaart prijken, staan ook al jaar en dag in de business principes van de leidende banken. In een onderzoek dat ik een aantal jaren geleden met mijn
collega Bert van de Ven (Graafland en Van de Ven, 2011) gedaan heb naar de leidende waarden van tien grote internationale banken (waaronder RABO en ING), bleek dat waarden als
integriteit, betrouwbaarheid, zorg voor de klant, kwaliteit en nauwkeurigheid bij de meeste banken al lang onderdeel van staand beleid vormen; althans op
papier dan. Deze waarden op een grote kaart plakken en aan de minister aanbieden biedt dus nog geen garantie dat de banken daadwerkelijk de bakens zullen
verzetten en op die manier het vertrouwen van de klanten zullen terugwinnen.
Maar zal er wel iets veranderen?
Of de jonge professionals een cultuurverandering kunnen afdwingen is afhankelijk van simultane aanpassingen op organisatie-, meso- en macroniveau. Een
individuele werknemer zal moeite hebben het klantbelang voorop te stellen als de top van de bank daar geen ruimte voor geeft en de beloning binnen het
bedrijf afgestemd blijven op het internationaal dominante aandeelhoudersmodel met winstmaximalisatie op korte termijn. Een individueel bedrijf zal op zijn
beurt weer moeite hebben om verantwoordelijkheid voor het grotere geheel te nemen en het bestrijden van marktimperfecties, als die verantwoordelijkheid ook
niet gedeeld wordt door andere bedrijven en daarvoor is zelfregulering op bedrijfstakniveau noodzakelijk. Verder is ook van belang dat de
cultuurverandering geschraagd wordt door cultuurveranderingen in de internationale financiële wereld, vanwege de internationale concurrentieverhoudingen en
druk. Tot slot zijn goede overheidsinstituties en effectief toezicht van groot belang voor gezonde concurrentieverhoudingen in de sector; dan gaat het niet
alleen om anti-mededingingsbeleid, maar ook om adequaat toezicht en tal van instituties zoals belastingfaciliteiten en dergelijke.
Algemeen belang moet breed gedragen worden
Maar het werkt ook omgekeerd. De overheden en de ECB kunnen niet alle verantwoordelijkheid voor het algemeen belang zelf dragen. Daarvoor is de dynamiek in
de markt te groot. Het toezicht zal altijd met gebreken gepaard gaan. De overheid zal ruimte moeten geven aan bedrijfstakorganisaties om zelf met
initiatieven te komen die marktimperfecties terug dringen terwijl een gelijk speelveld tussen bedrijven gehandhaafd blijft. En bedrijfstakorganisaties
kunnen bankcodes ontwerpen wat ze willen, maar zijn afhankelijk van de medewerking van individuele bedrijven. Terwijl ook het bedrijf weer afhankelijk is
van de vraag of individuele medewerkers het ingezette beleid internaliseren en ernaar handelen.
Goed begin
En daar is de cultuurkaart een goed begin: als 100 jonge professionals in de grote banken hun betrokkenheid op de vijf genoemde waarden niet tot papierwerk
beperken, maar ook concreet ernaar gaan handelen, dan is een eerste stap gezet om deugdzaamheid daadwerkelijk handen en voeten te geven in de praktijk van
alle dag.
* Dit artikel is eerder verschenen in het Brabants Dagblad van 16 mei 2014.
Referentie
Graafland, J.J., en B.W. van de Ven, 2011, The Credit Crisis and the Moral Responsibility of Professionals in Finance, Journal of Business Ethics: 103, 4: 605-619
Te citeren als
Johan Graafland, “Jonge bankiers komen met oude waarden: gloort er hoop?”,
Me Judice,
17 mei 2014.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Bron: Zicht op Zuidas, Erwin Bolwidt, flickr