Weinig vertrouwen
Nog nooit is het vertrouwen in de financiële sector zo laag geweest als nu. Een onderzoek van Motivaction en Sustainable Finance Lab toonde aan dat slechts
14 % van de Nederlandse bevolking bankiers op hun woord vertrouwt, tegen 75% voor artsen, onderwijzers of rechters. Onderzoek van DNB in 2012 liet zien dat
slechts 18% van het publiek positief oordeelt over de integriteit van bestuurders van financiële instellingen. Het is van groot belang voor banken en
verzekeringsbedrijven en de samenleving als geheel dat dit vertrouwen wordt hersteld.
Oude gewoontes
Toch hebben grote financiële instellingen moeite om definitief afscheid te nemen van de oude verdienmodellen die zo schadelijk bleken voor hun klanten. Een
voorbeeld daarvan is Aegon. Jarenlang legden koersplan-klanten geld in dat door Aegon werd belegd, zonder te weten dat Aegon een exorbitant hoge premie van
11,19% in rekening bracht. Dat is 9,5% meer dan de marktconforme premie, zo oordeelde de Hoge Raad. Beleggers die 15 jaar spaarden om bijvoorbeeld de
studie van hun kinderen later te kunnen financieren, constateerden na de uitkering die plaatsvond na 15 jaar dat het rendement nominaal nul was geweest.
Bij een inflatie van 2,5% per jaar hadden zij dus een reëel verlies van 17,5% geleden. Als zij een marktconforme premie hadden betaald, was hun eindvermogen veel hoger geweest, maar dit rendement is in de zakken van Aegon verdwenen. Dit laat geen andere
conclusie dat Aegon bedrijfsethische principes als transparantie en respect van het eigendom van klanten volstrekt veronachtzaamd heeft. De rechterlijke
uitspraak heeft dat voor eens en altijd bevestigd.
Knollen voor citroenen
Daar komt nog iets bij dat de zaak nog meer op scherp zet. Want wat behelsde die verzekering nu eigenlijk waarvoor Aegon 11,19% premie vroeg? Het betreft
volgens Aegon een ‘overlijdensrisicoverzekering’. Maar in de polis staat dat als de verzekerde zou overlijden de partner de betaalde inleg vermeerderd met
een jaarlijkse rente van 4% terugkrijgt. Eigenlijk gaat het dus niet om een echte verzekering, maar slechts om het terugbetalen van de reeds betaalde inleg
tegen een normale rente. Dit laat zien dat Aegon zijn eigen core business, het verzekeren tegen risico’s, perverteert, door knollen voor peperdure
citroenen te verkopen. Ook daarin is Koersplan wel een zeer wrang voorbeeld van wat er meer algemeen mis is gegaan in de financiële sector, namelijk dat
financiële instellingen zich met producten zijn gaan bezig houden die weinig meer van doen hebben met hun maatschappelijke functie en daarmee hun
bestaansgrond verloren hebben.
Weinig schuldgevoel
Heeft Aegon nu naar aanleiding hiervan de bakens verzet en echt gekozen om in overeenstemming met haar business principles te gaan handelen? Daarin valt
namelijk te lezen: ‘We treat our customers fairly. We provide clear, transparent and financially sound products and services that meet our customers’
evolving long-term needs.’ Een goede test is de ‘Zacheüs’-toets. In de Bijbel lezen wij van de tollenaar Zacheüs die rijk geworden was door anderen af te
persen. Maar door zijn ontmoeting met Jezus, besloot hij tot een radicale koerswijziging en beloofde hij alles wat hij had afgeperst van anderen hen
viervoudig te vergoeden. De eerste tekenen dat Aegon werkelijk spijt heeft van haar handelwijze in het verleden, wijzen helaas op het tegendeel. In plaats
van de rechterlijke uitspraak aan te grijpen om schoon schip te maken en ook alle andere gedupeerden van Koersplan tegemoet te komen, mikt Aegon erop dat
het per saldo waarschijnlijk minder kost om rechterlijke stappen van nieuwe claimstichtingen af te wachten. Daarmee kiest Aegon in feite nog steeds voor
het oude verdienmodel: beter een paar miljoen aan vergoeding uitsparen dan naar de geest van bedrijfsethische principes handelen door klanten die zij in
het verleden bedrogen heeft te compenseren.
Daarmee staat Aegon het noodzakelijk herstel van het vertrouwen in financiële sector in de weg. Het laat zien dat de business principes van grote
financiële ondernemingen geen knip voor de neus waard zijn en het (geschreven) woord van financiële instellingen inderdaad niet vertrouwd kan worden. Want
hoe moeten wij Aegon vertrouwen als het uiteindelijk toch het eigen belang boven het klantbelang laat prevaleren? Wie garandeert dan dat Aegon ook in de
toekomst geen misbruik zal maken van het eigendom van de klant als dat Aegon een nieuwe cash cow oplevert?
Zelfreinigend vermogen
Mijn hoop als hoogleraar bedrijfsethiek is dat in de bestuurskamer van Aegon nog eens nader bezonnen wordt op deze zaak. Zou het voor Aegon niet veel beter
zijn om zelf het initiatief te nemen om recht te doen aan gedupeerde Koersplan-klanten en niet de volgende uitspraak van de rechter af te wachten als zich
weer een andere stichting van gedupeerden aandient (Stichting Woekerpolisproces)? Want dit gaat uiteindelijk toch ook veel gaat kosten en brengt Aegon weer
negatief in het nieuws. Laat Aegon, net zoals het bij haar dienstverlening voor hypotheken waar het wel klantgericht opereert, de zaak proactief aanpakken.
Misschien kunnen collega-bestuurders van andere financiële instellingen zoals Nationale Nederlanden en ASR ook Aegon ook aanmoedigen en Aegon bestuurders
het signaal afgeven: ‘Dit kan echt niet meer. Jullie schaden onze hele sector met jullie opstelling. Wij moeten schip maken. Er is echt geen plaats meer
voor rotte appels.’ Of denken zij ook: ‘Laat Aegon zijn poot maar zo lang mogelijk stijf houden, dan duurt het nog langer voordat wij aan de beurt zijn.
Hoe moeilijker je het de gedupeerden maakt, hoe geringer de schade voor ons’.
Hogere strafmaat
Mocht dit zelfreinigend vermogen van Aegon en andere verzekeringsmaatschappijen daarom uitblijven, dan zou ik de rechter willen adviseren bij de volgende
keer dat het tot een uitspraak over Koersplan komt, ditmaal niet enkel de schade van de koersplan-gedupeerden te laten wegen, maar ook de grote
maatschappelijke schade die Aegon met zijn huidige opstelling aanbrengt aan het herstel van het vertrouwen in de financiële dienstverlening. Bij herhaald
in gebreke blijven dient de strafmaat immers verhoogd te worden omdat het signaal kennelijk nog niet sterk genoeg was. Hoewel dit uiteraard een second-best
oplossing is, is dit ook een manier om het vertrouwen in de financiële sector te herstellen. Economisch onderzoek laat namelijk zien dat de kwaliteit van
de rechtspraak bepalend is voor de hoogte van het vertrouwen in een land (Knack en Keefer, 1997; Zak en Knack, 2001; Berggren and Jordahl, 2006). Ook een
ferme straf kan dus financiële instellingen leren in de toekomst meer volgens hun eigen principes te handelen.
* Een verkorte versie van dit artikel verscheen in Trouw van 13 december 2013.
Referenties
Berggren, N. en Jordahl, H. (2006) Free to Trust: Economic Freedom and Social Capital, Kyklos, 59(2), 141-169
DNB (2012) Herstel van vertrouwen van huishoudens in de financiële sector blijft tot nu toe uit, Amsterdam.
Knack, S. en Keefer, P. (1997) Does Social Capital Have an Economic Pay-Off? A Cross-Country Investigation. The Quarterly Journal of Economics,
112(4), 1251-1288
Motivaction (2011) Vraag om koerswijziging financiële sector, Amsterdam.
Zak, P.J. en Knack, S. (2001). Trust and Growth. The Economic Journal, 111, 295-321.
Te citeren als
Johan Graafland, “Hoe krijgen we hardleerse verzekeraars op het rechte pad?”,
Me Judice,
13 december 2013.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Aegon, eerlijk over reclame?’ van Jeroen Mirck (CC BY-NC 2.0)