Witwas-affaire
Vlak voorafgaande aan afgelopen Kerst organiseerde de vaste commissie voor
Financiën uit de Tweede Kamer een rondetafelgesprek inzake de stand van
zaken van de financiële sector 10 jaar na het uitbreken van de grote
financiële crisis in 2008. Alhoewel er veel discussie was over het feit dat
de bankensector nog steeds fragiel is en de buffers aan eigen vermogen
historisch nog steeds aan de lage kant zijn, was er vooral aandacht voor de
recente witwas-affaire bij ING tijdens deze hoorzitting. ING-topman Ralph
Hamers was persoonlijk in de Tweede Kamer aanwezig en trok opnieuw het
boetekleed aan.
Op 4 september j.l. werd bekend dat ING een door het Openbaar Ministerie
(OM) aangeboden schikking van 775 miljoen euro heeft betaald vanwege
jarenlange en structurele overtreding van de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en schuldwitwassen uit het
Wetboek van Strafrecht. Uit het FIOD-onderzoek blijkt dat ING in de periode
2010 tot 2016 op grote schaal heeft nagelaten de verplichtingen na te komen
die op grond van de Wwft op haar rusten (zie
Ministerie van Financiën, 2018). Interessant is natuurlijk de vraag hoe de jarenlange en
structurele overtreding van de wet heeft kunnen gebeuren. Wat was de rol
van de raad van bestuur van ING, van de raad van commissarissen van ING en
van de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB)?
De eindverantwoordelijkheid
Wat betreft de raad van bestuur is het opvallend dat na het publiceren van
de schikking met het OM geen enkel lid van de raad van bestuur zich
geroepen voelde om de eindverantwoordelijkheid op zich te nemen en terug te
treden. Pas na een indringend gesprek van de minister van financiën met de
voorzitter van de raad van commissarissen is uiteindelijk chief financial officer Koos Timmermans teruggetreden.
Het feit dat er in eerste instantie geen eindverantwoordelijkheid werd
ervaren bij de raad van bestuur van ING is consistent met het gepubliceerde
feitenrelaas en beoordeling van het OM. Hierin stelt het OM dat de tone at the top onvoldoende het belang onderschreef van een goede
uitvoering van de Wwft verplichtingen (zie
Openbaar Ministerie, 2018).
Business boven complaince
Zowel bij de raad van bestuur als de raad van commissarissen lijken
jarenlang commerciële doelstellingen te hebben geprevaleerd boven de
naleving van de Wwft, ofwel business boven compliance in de
woorden van het OM. Het is bijzonder zorgwekkend dat dit bij een
internationale systeembank zoals ING heeft kunnen gebeuren. Blijkbaar zijn
de krachten om winst te maken zo sterk dat vergeten lijkt te worden dat een
bank, en zeker een systeembank, een grote maatschappelijke functie als
poortwachter heeft.
Het is hoopvol te zien dat ING inmiddels bezig is met een fors
herstelprogramma, dat enkele jaren zal duren. Hopelijk zullen in de
toekomst de raad van bestuur en de raad van commissarissen de compliance
een grotere prioriteit blijven geven. Desalniettemin blijft de vraag wat de
rol van toezichthouder DNB is geweest gedurende de vele jaren van
gebrekkige naleving van de regelgeving door ING. Eind 2017 schreef DNB dat
financiële instellingen “minimalistisch en mechanisch” optreden tegen
financieel-economische criminaliteit en “DNB ervaart geregeld weerstand als
we hierop wijzen” Chin-A-Fo en Driessen, 2018).
Rol DNB
In augustus 2010, inmiddels dus ruim 8 jaar geleden, publiceerde DNB het
rapport
Van analyse naar actie: Plan van aanpak cultuurverandering toezicht DNB
naar aanleiding van het rapport van de commissie-Scheltema (zie
DNB, 2010). Op pagina 7 van dit rapport schrijft DNB: “Goed toezicht is
vasthoudend. Het toezicht moet analyse laten volgen door actie. Dat
betekent niet alleen het eisen van risicomitigerende maatregelen, maar ook
erop toezien dat deze maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd en
zonodig hard ingrijpen om het gewenste eindresultaat te bereiken.”
Het is moeilijk aan de indruk te ontsnappen dat DNB haar eigen plan van
aanpak inzake cultuurverandering van het toezicht, als reactie op de
bankencrisis van 10 jaar geleden, nog niet ten volle heeft waargemaakt. Bij
effectief toezicht gaat het niet alleen om adequate regelgeving (rules) maar juist ook om een strenge handhaving (enforcement). Bij de ING-witwasaffaire lijkt het erop dat de
regelgeving redelijk adequaat was, maar dat de handhaving achterbleef.
Uiteraard treft de eerste blaam voor het niet naleven van de regelgeving
ING zelf, maar DNB had strenger kunnen handhaven.
Conclusie
In het toezicht is handhaving van het allergrootste belang. Te vaak wordt
het accent gelegd op regelgeving. Uiteraard is goede regelgeving van
belang, maar zonder goede handhaving zullen onder toezicht staande
marktpartijen te gemakkelijk prikkels kunnen ervaren om business boven compliance te stellen. Een toezichthouder dient uit
te stralen, zoals beschreven in de woorden van het rapport van DNB zelf, dat
regelgeving daadwerkelijk dient te worden nageleefd en dat de
toezichthouder zo nodig bereid is hard in te grijpen. Hopelijk zal DNB zo’n
strengere handhaving in de toekomst in grotere mate in concrete acties
weten te vertalen.
Referenties
Chin-A-Fo, H. en Driessen, C. (2018),
“Waar was DNB toen het bij ING misging?”, NRC Handelsblad, 7 september 2018.
DNB (2010),
Van analyse naar actie: Plan van aanpak cultuurverandering toezicht
DNB, rapport DNB, Amsterdam, augustus 2010.
Ministerie van Financiën (2018),
Brief inzake “Strafrechtelijk onderzoek ING” van de ministers Hoekstra
en Dekker aan de Tweede Kamer, 11 september 2018.
Openbaar Ministerie (2018),
Onderzoek Houston: Feitenrelaas en Beoordeling Openbaar Ministerie,
rapport Openbaar Ministerie, 4 september 2018.
Te citeren als
Harald Benink, “Lessen voor het toezicht na de ING-affaire”,
Me Judice,
6 februari 2019.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding '
Pinautomaatklant_ING' door '
ING'.