Formatie
De AOW zal zonder enige twijfel op de formatietafel liggen. Veel partijen
willen sleutelen aan het staatspensioen. Sommige partijen willen de
AOW-leeftijd terugbrengen tot 65 jaar. Het CPB heeft berekend dat dit een
negatief houdbaarheidseffect van meer dan 12 miljard euro met zich zal
brengen. Het met veel inspanningen in Rutte-II bewerkstelligde
houdbaarheidsoverschot slaat om in een fors tekort en in feite betekent dit
dat jonge generaties hiervoor zullen opdraaien. Deze variant lijkt dan ook
weinig realistisch. Hetzelfde geldt voor een bezuiniging op de
welvaartsvastheid van het staatspensioen. De meeste partijen willen deze
waardevastheid behouden of zelfs verbeteren.
[1]
Varianten die tellen
Realistisch zijn andere varianten. De meeste partijen die aan de
doorrekening van het CPB hebben deelgenomen willen een vorm van flexibele
AOW invoeren.
[2]
Hierdoor kunnen mensen hun AOW zowel eerder als later laten ingaan. Mensen
die eerder hun AOW opnemen worden dan wel actuarieel gekort. De effecten op
de houdbaarheid daarvan zijn beperkt, wel zien we op de korte termijn de
overheidsuitgaven oplopen en de belastingopbrengsten verminderen. Er wordt
gesteld dat dit onvoldoende soelaas biedt voor de zware beroepen (zie ook
Paul de Beer, FD, 13 maart) en ook hiervoor zijn voorstellen. De PvdA heeft
dit concreet uitgewerkt en wil de mogelijkheid bieden om de AOW maximaal 3
jaar eerder of later te laten ingaan. Bij eerdere opname wordt afhankelijk
van het inkomen van de actuariële neutraliteit afgeweken: voor de laagste
inkomens is de korting minder en voor hogere inkomen is de korting meer dan
de actuariële korting. Daardoor zal ook de werkgelegenheid verslechteren
vanwege de oplopende marginale druk.
[3]
Volgens het CPB kost deze aanpassing (in combinatie met een beperkte
verhoging van de AOW uitkering, zie CPB (2017, p. 233)) op termijn 3
miljard euro.
Interessant is ook een voorstel voor een minder snelle stijging van de
AOW-leeftijd gedaan op de economensite MeJudice door collega’s van
het demografisch instituut NIDI (De Beer et al. 2017). Zij stellen voor om
bij de stijging van de levensverwachting de verhouding tussen werk- en
pensioenjaren constant te houden. De inschatting is dat dit 4 miljard euro
kost.
[4]
Deze variant komt tegemoet aan de onvrede over hoe nu een versnelling van
de AOW-leeftijd wordt doorgevoerd. Keerzijde is wel dat de complexiteit
toeneemt.
Individualisering AOW
Het is daarom van belang om te bezien of de AOW op andere terreinen kan
worden beperkt en vereenvoudigd. Zo is het denkbaar dat op termijn de AOW
wordt geïndividualiseerd door de extra AOW-uitkering voor alleenstaanden af
te bouwen (zie voor beschrijving Gradus en Slootweg, 2013). Op dit moment
hebben alleenstaande ouderen een uitkering die 20% van het wettelijk
minimumloon hoger is. Uiteraard moeten bij een dergelijke individualisering
ouderen, die alleen recht hebben op AOW of een klein aanvullend pensioen,
worden aangevuld tot het sociaal minimum. Overigens, deze regeling bestaat
nu al voor ouderen met een onvolledige AOW-opbouw. Gemeenten vullen dat op
basis van een middelentoets aan tot een niveau van het sociaal minimum en
zouden dus deze (eenvoudige) regeling die beperkt wordt tot het individuele
inkomen uitstekend kunnen uitvoeren.
[5]
Het is de inschatting dat de omvang van een dergelijke regeling zeker op
termijn beperkt kan zijn. Immers de arbeidsparticipatie van partners neemt
nog steeds toe.
Individualisering heeft veel voordelen. De uitvoering van de AOW wordt
aanzienlijk eenvoudiger. Het voorkomt een onverkwikkelijke discussie over
de controle op het aantal ‘tandenborstels’ in een huishouden. Ook draagt
deze oplossing bij aan het in de hand van houden van de kosten. Zonder
compensatie bedraagt de bijdrage van de individualisering aan een
verbetering van de houdbaarheid circa 6 miljard euro.
[6]
Uiteraard zal een gedeelte nodig zijn voor een gemeentelijke regeling.
Overigens moet een dergelijk voorstel tot individualisering stapsgewijs
plaatsvinden. Dit geeft pensioenfondsen die nog een alleenstaande-franchise
hanteren de mogelijkheid deze aan te passen. Overigens hanteren heel veel
fondsen, en vooral de grootste, een franchiseopbouw toe, die aanzienlijk
lager is. De facto benaderen zij dus een geïndividualiseerde AOW. In
combinatie met een flexibilisering van de AOW en/of tragere opbouw zou
individualisering een aantrekkelijk vergezicht kunnen zijn, dat rekening houdt met individuele wensen van toekomstige ouderen en
ook met betaalbaarheid.
* Hij dankt Roel Beetsma en Frans van Osch voor nuttig commentaar bij een
eerdere versie. Dit artikel is in verkorte vorm verschenen in Het Financieele Dagblad van
17 maart 2017.
Voetnoten:
[1]
Zo wil het CDA een extra uitkering van 1,5% van de bruto
AOW‐uitkering op jaarbasis introduceren (CPB, 2017). Andere
partijen kiezen meer voor inkomensafhankelijkheid.
[2]
PvdA en D66 willen AOW zowel eerder als later kunnen laten ingaan
VVD, GroenLinks, SGP en DENK later (CPB, 2017).
[3]
Volgens het CPB verslechtert de werkgelegenheid met -0,4% als
gevolg van de PvdA-voorstellen van de flexibilisering van de
AOW‐leeftijd.
[4]
Deze inschatting is gebaseerd op figuur 2 uit Joop de Beer et al.
(2017). Zoals de verhouding van het aantal AOW-jaren kan worden
afgeleid is 1/3 van AOW-leeftijd 65 jaar nodig, dus circa 4
miljard.
[5]
Dit ook omdat de gebruikelijke vermogenstoets uit de bijstand
achterwege kan blijven.
[6]
Van Sonsbeek (2010) heeft laten zien dat de bijdrage van
individualisering aan de houdbaarheid 1,0% BBP is.
Referenties:
Beer, J. de, H. van Dalen, K. Henkens (2017), “Stijgt de AOW-leeftijd niet te hard?”, Me Judice, 11 maart 2017.
Beer, P. de, (2017). Flexibele AOW-leeftijd lost niets op, maar tast deze voorziening juist aan. Het Financieele Dagblad, 13 maart.
CPB (2017). Keuzes in Kaart 2018-2021: Een analyse van elf verkiezingsprogramma’s . CPB: Den Haag.
Gradus, R., en E.J. Slootweg (2013),“Koester het verzekeringskarakter van de AOW”, Sociaal Bestek, 95:6/7 44-6.
Sonsbeek, J.M. van (2010). ‘Micro simulations on the effects of ageing-related policy measures.’ Economic Modelling 27 968–979.
Te citeren als
Raymond Gradus, “Naar een flexibilisering van de AOW”,
Me Judice,
17 maart 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Meneer Rutte,is het waar dat ..’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0).