Alles is vertrouwen
Men kan de laatste maanden de krant niet open staan zonder op het woord vertrouwen te stuiten. Het herwinnen van het vertrouwen van burgers lijkt van
kernbelang bij het herstel van de economie. Vertrouwen in de woningmarkt, vertrouwen in de arbeidsmarkt, vertrouwen in online bankieren en vertrouwen in de
euro. Dit alles is nodig om consumenten weer vertrouwen te geven in de economie, daarmee hun bestedingen aan te jagen, teneinde hen van verdere
bezuinigingen te behoeden. Want met het consumentenvertrouwen is het momenteel niet best gesteld. Het consumentenvertrouwen lag sinds september 2007 niet
meer boven 0, noteerde in maart 2012 een waarde -8 en in maart 2013 -39 en in maart dit jaar -41 en is in april weer iets minder negatief geworden: -35.
Ondertussen doen politici en sociale partners hun best om de burger vertrouwen te geven door rust en stabiliteit uit te stralen. Dit is terug te zien in
het onlangs gesloten Sociaal Akkoord, het in februari gesloten Woningmarktakkoord en de nationalisatie van de SNS-bank toen deze in problemen dreigde te
raken (februari). Aan de andere kant zijn er ook incidenten geweest die het vertrouwen van consumenten in maatschappelijke actoren onder druk kunnen
zetten. Te denken valt aan de recente cyberaanvallen op internetbankieren, de redding van Cyprus door de eurolanden, maar ook gevallen van fraude en
nalatigheid van medisch specialisten bij verschillende ziekenhuizen en gevallen van wetenschapsfraude door diverse hoogleraren. Onderzoek van Leenheer en
Pieters (2013) laat zien dat vertrouwen in maatschappelijke actoren, beroepsgroepen die een sleutelrol hebben in het maatschappelijk en economisch verkeer,
kan bijdragen aan het versterken van het consumentenvertrouwen. Meer dan ooit is het dus zinvol om in kaart te brengen hoe het nu eigenlijk met het
vertrouwen van burgers is gesteld in maatschappelijke actoren, zoals politici, bankiers en medici. Dit artikel geeft hierin inzicht aan de hand van een
recente meting onder burgers, een confrontatie daarvan met het vertrouwen van bestuurders en door een ontwikkeling te schetsen door de tijd sinds 2010.
Vertrouwen in maatschappelijke actoren
In maart 2013 hebben onderzoeksbureaus CentERdata (i.s.m. Universiteit van Tilburg) en Overheid in Nederland simultaan een meting uitgevoerd naar
het vertrouwen in elf maatschappelijke actoren, variërend van politici (nationale politici, lokale politici, het Kabinet), economische actoren (bankiers,
makelaars, managers, ondernemers) en professionals (huisartsen, medisch specialisten, professoren en rechters). Daarbij ondervroeg CentERdata 3.159 burgers
uit het online LISS panel en Overheid in Nederland ondervroeg 3.259 bestuurders binnen de overheid. Het LISS panel is representatief voor de
Nederlandse bevolking, de steekproef van bestuurders is representatief voor overheidsbestuurders in Nederland, binnen alle overheidslagen (waterschap,
gemeente, provincie en Eerste en Tweede Kamer). De centrale vraag die werd gesteld onder zowel burgers als bestuurders was in hoeverre zij vinden dat de
betreffende beroepsgroep zich inzet voor de belangen van consumenten (burgers), gemeten op een 7-puntsschaal. Figuur 1 geeft de resultaten grafisch weer.
Een aantal dingen valt op.
Volgens burgers
Kijken naar het vertrouwen van burgers, dan blijken vijf beroepsgroepen hoger te scoren dan een 4 (de neutrale antwoordcategorie), het betreft de vier
bevraagde professionele beroepsgroepen en de ondernemers. Het hoogst scoren huisartsen en medische specialisten (4,7), gevolgd door professoren (4,3) en
rechters (4,2). Recente incidenten en kritiek op deze beroepsgroepen is niet van dien aard geweest dat ze de relatieve positie van de professionals ten
opzichte van politici en economische actoren onder druk zetten. Aan de andere kant van het spectrum staan de bankiers en politici. Bankiers scoren daarbij
het laagst (2,6), gevolgd door landelijke politici en kabinet (2,9). Makelaars (3,2) en managers van grote bedrijven (3,1) nemen een middenpositie in.
Vergeleken met vertrouwen van bestuurders
Bij vergelijking tussen burgers en bestuurders valt op dat het vertrouwen van bestuurders in de meeste beroepsgroepen hoger ligt dan bij burgers het geval
is (t-test, p’s<0,05). Alleen het vertrouwen in bankiers en makelaars is hoger onder burgers dan onder bestuurders (p<0,05), en
voor medische specialisten bestaat er geen verschil (p>0,05). Zowel bestuurders als burgers hebben het meeste vertrouwen in medisch
specialisten en het minste in bankiers, maar voor de tussenliggende groepen bestaan er interessante verschillen. Daarbij valt het meest op dat bestuurders
relatief veel vertrouwen in politici, zichzelf dus, hebben. Het vertrouwen in lokale politici is 4,4, voor nationale politici 4,2 en voor het Kabinet 3,9,
terwijl de scores bij burgers rond de 3 liggen. Bestuurders hebben ook meer vertrouwen in politici dan in makelaars en managers, terwijl dit voor burger
precies andersom is.
Figuur 1: Het vertrouwen in maatschappelijke actoren (maart 2013)
Bron: CentERdata (LISS panel) en OverheidinNederland.nl (overheidspanel), maart 2013.
Resultaten zijn gebaseerd op waarderingsvragen bij burgers: “Mijn vertrouwen dat leden van deze beroepsgroep zich voor mijn belangen inzetten is
momenteel…[7 puntsschaal]”; en bij bestuurders: Mijn vertrouwen dat leden van onderstaande beroepsgroepen zich voor het belang van burgers inzetten is
momenteel…. (7-puntsschaal: 1= heel laag; 4= niet hoog, niet laag; 7 = heel hoog). Bestuurders zijn niet meegenomen bij de berekening van het vertrouwen
van de bestuurslaag waartoe zij zelf behoren.
Vertrouwen in economische actoren gedurende de crisis
Het vertrouwen in een viertal maatschappelijke actoren is sinds 2010 afgenomen in het LISS panel. Figuur 2 laat zien dat het vertrouwen in nationale en
lokale politici en bankiers sinds medio juli een dalende trend vertoont. Daarentegen lijkt het vertrouwen in makelaars na een periode van lichte daling
tussen juni 2010 (3,26) en medio 2012 (3,15) op de weg terug, naar 3,20 in maart 2013. Zij hebben in rangorde dan ook stuivertje gewisseld met de politici.
Politici laten sinds juni 2010 bijna een doorlopende neergaande trend zien. Het vertrouwen in nationale politici daalde van 3,21 (juni 2010) naar 2,88
(maart 2013), voor lokale politici was sprake van een daling van 3,38 naar 3,02 in dezelfde periode. Voor bankiers was niet het patroon het meest grillig,
nochtans staat het vertrouwen in maart 2013 op het laagste punt sinds met de meting werd begonnen, op 2,58.
Figuur 2: Vertrouwen in vier maatschappelijke actoren gedurende de crisis
Bron: CentERdata (LISS panel)
En hoe nu verder?
Maatschappelijke actoren lijken zich er in toenemende mate van bewust dat vertrouwen belangrijk is, maar daarmee is men er nog niet. Het vertrouwen in
politici en bankiers staat sinds medio 2010 onder druk. Daarnaast blijken bestuurders en politici meer vertrouwen te hebben in zichzelf en elkaar dan dat
burgers dat hebben. Dit kan op twee dingen duiden. Mogelijk leiden bestuurders aan zelfoverschatting of een self-serving bias, d.w.z. men houdt
zichzelf vooral verantwoordelijk voor successen en niet voor mislukkingen. Maar het kan ook zijn dat bestuurders meer vertrouwen verdienen, en dat de
voorliggende discrepantie een onvermogen weerspiegelt om zich adequaat te presenteren naar het publiek. Uit de voorliggende gegevens kan dit niet worden
afgeleid, verder onderzoek maar ook het simpelweg in gesprek gaan met burgers kan hier meer licht op schijnen.
Professionals hebben relatief veel vertrouwen van de Nederlandse bevolking. Het zou te kort door de bocht zijn om politici en bankiers te sommeren zich
meer te gedragen als artsen en medisch specialisten. Medici en rechters voeren meer dan politici een afgebakende taak uit en worden daarbij minder
getroffen door conjuncturele omstandigheden dan politici en bankiers. Tegelijkertijd valt er zeker wel wat van deze groepen te leren, alsmede van makelaars
in wie het vertrouwen langzaam herstelt terwijl men nog altijd kampt met een stagnerende woningmarkt.
Ook het periodiek meten van vertrouwen in maatschappelijke actoren kan helpen. Bedrijven meten klantvertrouwen, docenten de tevredenheid van hun studenten
en waarom zouden politici en andere maatschappelijke actoren dan niet periodiek het vertrouwen van burgers laten peilen?
Referenties
Leenheer, J. en R. Pieters (2013). Vertrouwen in economie en maatschappelijke actoren, Economische Statistische Berichten, 6 april. pp. 205-211.
Te citeren als
Jorna Leenheer, Martijn Hulsen, “Overheidsbestuurders hebben meer vertrouwen in politici dan burgers”,
Me Judice,
24 april 2013.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Je wordt burgemeester!!’ van Roel Wijnants (
CC BY-NC 2.0)