Top drie dominant
Men spreekt in het Nederlandse betaalde voetbal vaak over de traditionele top drie. In alfabetische volgorde bestaat deze uit het Amsterdamse Ajax, het Rotterdamse Feyenoord en de Philips Sportvereniging (PSV) uit Eindhoven. Pas sinds 1956 kent het betaalde voetbal in ons land één ongedeelde afdeling op het hoogste niveau, de eredivisie. Ondertussen is dus 57 keer een club als winnaar van de eredivisie tot landskampioen gekroond. Deze eer ging 24 maal naar Ajax, 18 keer naar PSV en negen maal naar Feyenoord. De top drie is dus goed voor bijna negentig procent van de landstitels. Het toernooi om de KNVB-beker is sinds 1956 zesenvijftig keer georganiseerd. Ajax won 16 keer, Feyenoord zegevierde negen maal, terwijl PSV acht keer triomfeerde. Van alle bekerzeges sinds de invoering van de eredivisie ging dus bijna zestig procent naar de ‘grote drie’. Ajax, Feyenoord en PSV zijn vooral ook de enige Nederlandse clubs met Europese prijzen op hun palmares. Bovendien komen alleen deze drie clubs sinds 1956 ononderbroken in de eredivisie uit. Dit geldt overigens ook voor FC Utrecht (1970–2013), mits men bereid is Door Oefening Sterk (DOS; 1956–1970) mee te nemen, één van de rechtsvoorgangers[1].
Landelijke aanhang
Uit een in juni 2013 gehouden enquête van CentERdata blijkt dan ook dat Ajax, Feyenoord en PSV van alle betaald voetbal organisaties (BVO’s) verreweg de grootste aanhang hebben. Als enige BVO’s lijken zij het niveau te ontstijgen waarbij de aanhang beperkt blijft tot de ‘eigen’ regio. Zoals Tabel 1 laat zien is bijna twee op de drie mannelijke supporters aanhanger van één van de grote drie BVO’s. Bij vrouwen is dat drie op de vier, waarbij aangetekend moet worden dat ruim 30 procent van de mannen supporter is en slechts 12,6 procent van de vrouwen.
Tabel 1 Bent u supporter van een club in het betaald voetbal (%)
Ja, van |
Ajax |
9,6 |
3,9 |
|
Feyenoord |
6,3 |
3,6 |
|
PSV |
3,6 |
1,4 |
|
Andere club |
11,2 |
3,7 |
|
Subtotaal |
30,7 |
12,6 |
Nee |
|
69,3 |
87,4 |
Bron: Enquete CentERdata.
Steun van lokale overheid
Voetbalclubs kunnen niet zonder financiële steun van de lokale overheid. Zelfs de grote voetbalclubs niet. De gemeente Amsterdam blies nogal flink in de bus bij de bouw van de Amsterdam Arena en het bijbehorende Transferium. Overigens betaalt Ajax wel jaarlijks een tamelijk hoge huur. Bovendien heeft de Amsterdam Arena ook een belangrijke functie voor topinterlands en voor concerten[2].
Bij PSV denken veel waarnemers uiteraard aan de grootscheepse reddingsoperatie van twee jaar geleden. In het midden van de jaren negentig ontving PSV vier miljoen gulden van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) voor de aanpassing van de tribune aan de spoorzijde. WVC ging uiteindelijk overstag na prima lobbywerk van de toenmalige burgemeester Rein Welschen[3]. Tegelijkertijd leverde de gemeente Eindhoven een bijdrage van tien miljoen gulden voor de complementaire infrastructuur. Zodoende behield PSV een ‘level playing field’ ten opzichte van Ajax en Feyenoord.
Feyenoord moet het voorlopig doen zonder het perspectief op een nieuw stadion. Op 10 juli jl. werd duidelijk dat er geen meerderheid in de Rotterdamse raad te vinden was voor een gemeentelijke garantstelling van 165 miljoen euro. In 1994 leverde de gemeente wel een financiële ‘bijdrage’ van 35 miljoen gulden aan een forse renovatie van De Kuip[4]. Later stelde Rotterdam zich nog eens voor 5,3 miljoen euro garant voor een kleinere aanpassing[5].
Varianten
Gemeentelijke financiële steun kan dus meerdere vormen aannemen. Dolf de Groot en Daan van Lent onderscheiden in NRC van 9 april 2011 een zestal varianten[6]. In de eerste plaats kan de lokale overheid optreden als suikeroom. Directe subsidiëring is niet toegestaan, dus gaan gemeenten hier nogal creatief mee om. De Groot en Van Lent vermelden gemeentelijke bijdragen aan kunstgrasvelden (Almere City FC, Excelsior en FC Zwolle), kleedkamers (FC Den Bosch) en lichtmasten (FC Eindhoven). Soms is de gemeente zelfs (hoofd)sponsor (BV Veendam), in het kader van de overbekende citybranding en citymarketing.
Daarnaast kan de gemeente fungeren als huisbaas. De stadionhuur die BVO’s betalen loopt nogal uiteen. Dit geldt dus ook voor de mate waarin deze huur marktconform is. Ook kan de gemeente optreden als projectontwikkelaar. De aankoop van het stadion (en de grond) door de gemeente Arnhem betekende in 2003 de redding voor Vitesse. Een soortgelijke transactie hield in 2007 – vooralsnog –NAC Breda overeind.
Bovendien kan de gemeente zich voor een bepaald bedrag garant stellen, bij de bouw van een stadion, om maar eens wat te noemen. Dat gebeurde in het verleden onder andere bij Fortuna Sittard, De Graafschap en RBC Roosendaal. Ten slotte kan de lokale overheid gewoon optreden als bankier. Voetbalclubs zijn maar al te vaak dubieuze debiteuren. Banken hebben dit uiteraard door, zoals we reeds zagen. Kwijtschelding is dus vrij vaak aan de orde. Dit laatste geschiedt vaak op een nogal inventieve manier, bijvoorbeeld via ruilhandel. Cambuur betaalde bijvoorbeeld een deel van een lening van bijna acht ton terug door de gemeente Leeuwarden op broeken en mouwen te promoten.
Opinies over lokale steun
Wat vindt het grote publiek hier nu eigenlijk van? Uit de al eerder genoemde enquête van CentERdata blijkt dat maar weinig mensen dit een goed of een zeer goed idee vinden (Tabel 2). Eén op de vier Nederlanders vindt het een slecht idee en nog eens één op de vier vindt het zelfs een zeer slecht idee.
Tabel 2 Indien een gemeente een lokale club in het betaald voetbal financieel wil ondersteunen, is dat (%)
Zeer slecht
|
28
|
23
|
Slecht
|
30
|
25
|
Niet goed en niet slecht
|
29 |
40 |
Goed
|
12
|
11
|
Zeer goed
|
1
|
1
|
Bron: Enquete CentERdata.
Dat zoveel Nederlanders tegen financiële steun zijn is op zich niet zo verbazingwekkend als we het gegeven in ogenschouw nemen dat zoveel Nederlanders geen supporter van een betaald voetbalclub. Maar ook als iemand geen supporter is kan hij of zij wel plezier ontlenen aan het betaald voetbal. We onderscheiden vier (4) categorieën voetballiefhebbers in oplopende mate van passie voor deze sport:
-
Kijkt nooit voetbal op tv
-
Kijkt voetbal op tv maar is geen supporter van een club in het betaalde voetbal
-
Kijkt voetbal op tv en is supporter van een club in het betaalde voetbal maar bezoekt nooit een thuiswedstrijd van de club waar hij of zij supporter van is
-
Bezoekt thuiswedstrijden van de club waar hij of zij supporter van is.
De onderste regel van tabel 3 laat zien dat één (1) op de drie (3) mannen en meer dan de helft van de vrouwen zelfs nooit naar voetbal op tv kijkt. Van de mannen bezoekt 16 procent thuiswedstrijden van de club waar hij supporter van is, bij de vrouwen is dat zes (6) procent. De mening over de steun van gemeenten aan betaald voetbal is positiever naarmate iemand meer van voetbal houdt. Van de mannen die thuiswedstrijden van hun favoriete club bezoeken vindt 31 procent steun van gemeenten een goed idee, bij de desbetreffende vrouwen is dat 24 procent. Maar je kunt dit ook anders stellen: meer dan twee (2) op de drie (3) mannen die thuiswedstrijden van hun favoriete club bezoeken vindt gemeentesteun geen goed idee, bij vrouwen is dat zelfs drie op de vier. We hebben ook nog onderzocht in hoeverre supporters van Ajax, Feyenoord en PSV van dit algemene beeld afwijken maar dit blijkt niet het geval te zijn. De supporters van de grote drie clubs hebben geen afwijkende mening ten opzichte van de supporters van andere clubs.
Tabel 3 Indien een gemeente een lokale club in het betaald voetbal financieel wil ondersteunen, is dat (%)
|
1 |
2 |
3 |
4 |
Totaal |
1 |
2 |
3 |
4 |
Totaal |
Slecht
|
70 |
60 |
52 |
36 |
58 |
54 |
45 |
29 |
37 |
48 |
Neutraal
|
25 |
31 |
31 |
33 |
29 |
38 |
41 |
50 |
39 |
40 |
Goed
|
5 |
9 |
17 |
31 |
13 |
8 |
14 |
21 |
24 |
12 |
Totaal
|
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Aandeel
|
33 |
36 |
15 |
16 |
100 |
55 |
32 |
7 |
6 |
100 |
Bron: Enquete CentERdata.
Het algemene beeld is dat zelfs grote voetballiefhebbers gemeentelijke financiële steun aan betaald voetbalclubs geen goede zaak vinden. Dat dergelijke steun soms geen politiek draagvlak heeft is dan ook niet verwonderlijk. Dat sommige gemeenten toch financiële steun verlenen des te meer. Of toch niet?
Er zijn wel wat verklaringen aan te dragen. In de eerste plaats is de minderheid die voor financiële steun pleit vaak erg gepassioneerd. Iedereen kent de beelden van beslissende vergaderingen van een gemeenteraad. De publieke tribune is voller dan ooit en doet even heel sterk denken aan een voetbalstadion. Politici hebben de neiging hiervoor te zwichten. Misschien hebben lokale politici en hun ambtenaren ook wel een speciaal inzicht in de effecten van citybranding en citymarketing. Daarbij rijst dan wel de vraag hoe het verder moet met gemeenten als Apeldoorn, Haarlem, Roosendaal en Veendam, waar in de afgelopen vijf jaar de lokale BVO’s failliet gingen. Ten slotte kennen bestuurders altijd de neiging om iets neer te zetten, om een plaats in de geschiedenisboeken te verwerven. Sommige wethouders zullen altijd bekend blijven als de redders van de lokale club.
Voetnoten
- Zie Rec.Sport.Soccer Statistics Fondation (geraadpleegd op 15 juli 2013)
- Zie bijvoorbeeld ‘Gras, geld en grootheidswaan’, Tom-Jan Meeus, NRC Handelsblad, 17 maart 2000.
- ‘WVC: PSV krijgt vier miljoen’, De Telegraaf, 13 juni 1994.
- Zie 'De nieuwe Kuip is bijna rond', De Groene Amsterdammer (geraadpleegd op 15 juli 2013)
- Zie 'Overheid steunt betaald voetbal met ruim 1 miljard euro', De Groene Amsterdammer (geraadpleegd op 15 juli 2013).
- Gemeenten zijn noodlijdende voetbalclubs zat. Gemeente wil niet langer twaalfde man spelen, Dolf de Groot en Daan van Lent, NRC Handelsblad, 9 april 2011.
Te citeren als
Jan van Ours, Martin van Tuijl, “Zelfs voetballiefhebber wil geen gemeentegeld naar clubs”,
Me Judice,
12 augustus 2013.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
PSV’ van Jos Dielis (
CC BY 2.0)