De economische impact van handelsoorlogen

​Trump heeft de smaak te pakken en onlangs nog eens honderden miljarden aan producten vanuit China met importheffingen belast. In deze bijdrage kijken Rabo-economen Erken, Marey en Verbruggen terug naar de handelsoorlog van bijna negentig jaar geleden die samenviel met de Grote Depressie. Is de economische impact van toen te vergelijken met die van nu? Hoewel de effecten van de opleving van protectionisme in de jaren dertig moeilijk te scheiden zijn van de effecten van de recessie, laat die periode in de economische geschiedenis wel zien dat de gevolgen van een wereldwijde handelsoorlog nog vele malen groter kunnen zijn dan de economische schade die nu begint op te stapelen.

De effecten van protectionisme: de theorie

Protectionisme heeft tot doel een wig te drijven tussen de concurrentiekracht van binnenlandse sectoren en buitenlandse sectoren, waardoor binnenlandse sectoren hun marktaandeel kunnen vergroten en nieuwe banen worden gecreëerd. Een hoger importtarief zorgt ervoor dat de prijs van geïmporteerde goederen stijgt. Er vindt dan een verschuiving plaats in de consumptie naar binnenlands geproduceerde goederen. Een deel van het welvaartsverlies door een hogere prijs en minder vraag naar de goederen wordt opgevangen door hogere belastinginkomsten voor de Amerikaanse overheid. De overige welvaartsverliezen komen terecht bij de consumenten, die een hogere prijs moeten betalen en de producenten in het buitenland die minder producten kunnen verkopen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de tegenmaatregelen die vanuit het buitenland zullen komen. Deze zorgen er uiteraard voor dat Amerikaanse exporteurs het moeilijker krijgen om de producten te verkopen in het buitenland.

Impact van de Smoot-Hawley Act

Zoals te lezen in een eerder artikel van Erken, Marey en Verbruggen, was de Smoot-Hawley act van 1930 het startpunt van een wereldwijde opleving van protectionisme. De economische krimp tijdens deze periode was vele malen groter dan iedere andere economische crisis die we in het geïndustrialiseerde verleden hebben meegemaakt. Het Amerikaanse reële bbp kromp tussen 1929 tot 1933 met liefst 29 procent en het exportvolume zelfs met 48 procent (zie figuur 1). Ter vergelijking: de krimp van het Amerikaanse bbp door de financiële crisis in 2008 en 2009 was in totaal 2,7 procent met een daling van het exportvolume van 6,7 procent. Ook andere landen werden zeer sterk geraakt door de Grote Depressie, vooral Canada als belangrijkste handelspartner van de VS (zie figuur 2).

Figuur 1: Amerikaanse bbp en export in jaren dertig veel harder geraakt dan tijdens de financiële crisis

Figuur 1

Bron: Macrobond, Maddison

Figuur 2: Bbp-effecten bij Amerikaanse handelspartners

Figuur 2

Bron: Macrobond, Maddison

Economen zijn het niet eens over welk deel van de economische schade is toe te schrijven aan de Smoot-Hawley Act, de protectionistische wet waarmee het gemiddelde handelstarief steeg van 40 naar 60 procent (zie Erken et al, 2018). Het probleem is dat de negatieve effecten van de financiële crisis in de jaren dertig en de effecten van meer protectionisme dwars door elkaar heen liepen.

Smoot-Hawley zorgde ervoor dat bedrijven al terughoudend waren met investeren voorafgaand aan de eerste klappen op de financiële markten. Deze terughoudendheid gold in hogere mate voor bedrijven die te maken hadden met internationalisering, exporterende bedrijven of bedrijven die gebruik maakten van buitenlandse halffabricaten en grondstoffen. Archibald en Feldman (1998) laten zien dat de Smoot-Hawley Act met name aan het begin van de Grote Depressie een negatief effect heeft gehad op de bedrijfsinvesteringen.

Handelseffecten

Het totale wereldhandelsvolume daalde in de periode 1929-1932 met 30 procent. In een studie heeft Madsen (2001) berekend dat 45 procent van deze daling is veroorzaakt door een daling van inkomen en 55 procent door een stijging van tarifaire en non-tarifaire maatregelen. Bij het bepalen van de economische impact moet ook worden bedacht dat de exportbijdrage aan het bbp in de jaren dertig veel kleiner was dan op dit moment het geval is. Voor de VS geldt bijvoorbeeld dat het aandeel van de export in het totale bbp in 1929 slechts 5,7 procent bedroeg, tegenover 12,1 procent in 2017 (figuur 3).

Figuur 3: Exportaandeel in het Amerikaanse bbp was in de jaren dertig minder dan 5 procentpunt

Figuur 3

Bron: BEA, Macrobond, Rabobank

Productiviteitseffecten

Tot slot heeft zowel de financiële crisis als een toenemende mate van protectionisme een effect gehad via de aanbodzijde van de economie. Garretsen et al. (1999) stellen dat de Grote Depressie een persistente en grote impact heeft gehad op de reële economie. Toenemend protectionisme kan ook op dit vlak een rol hebben gespeeld. Verschillende wetenschappelijke studies hebben namelijk aangetoond dat de relatieve openheid van economieën een positief effect heeft op de arbeidsproductiviteitsontwikkeling. Openheid van een economie zorgt ervoor dat binnenlandse bedrijven kunnen profiteren van buitenlandse technologieën. Dat kanaal loopt zowel deels via handel (zie Coe en Helpman, 1995 en Lee, 2005) als via buitenlandse investeringen. Daarnaast kan een afname van de openheid van een economie een negatief productiviteitseffect hebben via een minder efficiënte arbeidsdeling en minder marktconcurrentie. Hierdoor nemen prikkels voor bedrijven af om te innoveren en efficiënt te opereren. [1] In een recente Rabobankstudie naar de effecten van de Brexit blijkt dat de gevolgen voor de Britse economie veel groter zijn wanneer adequaat rekening wordt gehouden met de effecten op de arbeidsproductiviteitsgroei dan wanneer alleen wordt gekeken naar de impact op de handel (zie Erken et al., 2018a ).

Impact van huidige handelsspanningen

De protectionistische maatregelen van de regering Trump zijn aan het begin van dit jaar van start gegaan. Op 24 september heeft Trump de meest vergaande maatregel geimplementeerd door 10% tarieven te heffen op 200 miljard dollar aan importgoederen vanuit China. Deze tarieven stijgen zelfs naar 25% vanaf 1 januari 2019. China importeert simpelweg te weinig uit de VS om dat bedrag te kunnen beantwoorden en zal deze maatregelen van de VS vergelden met tarieven op 60 miljard dollar aan Amerikaanse export. Tegelijkertijd is de kans groot dat China ook andere maatregelen treft in de niet-tarifaire sfeer (zie Giesbergen, 2018 ). Ook andere handelspartners hebben op de protectionistische maatregelen vanuit de VS (zoals de staal- en aluminiumtarieven) gereageerd met tegenmaatregelen. Al die tegenmaatregelen opgeteld hebben momenteel betrekking op bijna 130 miljard aan Amerikaanse export. Een overzicht van de belangrijkste maatregelen tussen de VS en China is weergegeven in Tabel 1 (zie ook Peterson Institute for International Economics ).

Tabel 1: Overzicht protectionistische maatregelen

tabel 1

Bron: Rabobank, Peterson Institute for Economics

Toelichting: Het land links van de pijl voert de maatregel uit. ROW = rest van de wereld. * De tarieven op wasmachines en zonnepanelen zijn gestaffeld opgebouwd. Voor de eerste 1,2 miljoen geïmporteerde producten geldt een tarief van 20 procent en voor iedere machine die daarboven zit 50 procent. De tarieven dalen naar 16 en 40 procent in het derde jaar. Voor zonnepanelen komt een tarief van 30 procent in het eerste jaar dat daarna afneemt tot 15 procent in het vierde jaar. Tot 2,5 gigawatt aan levering zijn zonnepanelen vrijgesteld van tarieven.

Handelseffecten

De huidige maatregelen hebben een relatief beperkte directe impact op het bbp. Hoewel 130 miljard dollar aan Amerikaanse export onderhevig is aan hogere tarieven als vergelding voor de tarieven van de regering Trump, is dit nog steeds een druppel op een gloeiende plaat vergeleken met de totale goederenexport van de VS van ruwweg 1.500 miljard dollar (in 2017). Uiteindelijk verwachten we dat de tot dusverre genomen tegenmaatregelen door handelspartners de Amerikanen 0,3ppt aan economische groei kosten.

De grootste bbp-verliezen van 1,2 procentpunt komen voor rekening van China. Het voorlopig ontlopen van tarieven op auto’s heeft ervoor gezorgd dat de impact op de EU momenteel zeer beperkt is: slechts 0,02 procent van het bbp.

Tabel 2: Effecten van huidige maatregelen en een wereldwijde handelsoorlog

tabel 2

Bron: NiGEM, Rabobank. De berekeningen van een wereldwijde handelsoorlog zijn uitgevoerd met het econometrische wereldhandelsmodel NiGEM.

Escalatie van de handelsspanningen in wereldwijde handelsoorlog

We verwachten dat de handelsoorlog tussen China en de VS verder zal escaleren de komende periode. Trump heeft al geroepen dat de VS zelfs bereid om heffingen op te leggen op nog eens USD 267 miljard aan importen vanuit China als China tegenmaatregelen neemt, waarmee feitelijk alle Amerikaanse import uit China onderhevig is aan hogere tarieven. De effecten kunnen bij volledige escalatie een stuk groter zijn dan de relatief beperkte impact die we tot nu toe hebben berekend, ook voor de VS.

Eerder hebben we berekend wat de economische impact van een wereldwijde handelsoorlog is met behulp van het macro-econometrische handelsmodel NiGEM ( Erken et al., 2018c ). [2] In dit scenario worden, naast China, ook andere handelspartners van de VS meegesleurd in een handelsoorlog. De resultaten zijn weergegeven in tabel 2. De VS is de partij die de grootste economische averij oploopt tot 2023. Dit komt omdat alle handelslanden tarieven verhogen tegen de VS, maar de onderlinge tarieven ongemoeid laten. Het cumulatieve bbp-verlies kan bij een wereldwijde handelsoorlog zelfs oplopen tot 6 procentpunt aan misgelopen economische groei (zie figuur 4). Mexico en Canada krijgen een groeiverlies van 4,7 en 3,4 procentpunt voor de kiezen. De EU en China worden minder hard getroffen met een groeiverlies van 1,7 en 1,6 procentpunt.

Figuur 4: Bbp-verlies in de VS bedraagt 6 procentpunt bij een wereldwijde handelsoorlog

figuur 4

Bron: Rabobank

Tot slot is het wel belangrijk nogmaals te onderstrepen dat in het scenario van een wereldwijde handelsoorlog we ervan uitgaan dat alle handelspartners tarieven zullen implementeren op Amerikaanse export. Mocht de VS erin slagen China te isoleren in de huidige handelsoorlog, dan zullen de effecten voor de VS minder negatief uitpakken. Het is echter ook mogelijk dat effecten zelfs zwaarder zullen uitpakken.

Waardeketens, sentiment en productiviteit

In bovengenoemde berekeningen is namelijk alleen gekeken naar de economische impact via lagere exportmarktaandelen en exportvolumes. Er zijn daarnaast drie mechanismes die de impact van handelstarieven kunnen versterken. Ten eerste het feit dat mondiale waardeketens tegenwoordig sterk zijn geïntegreerd. Veel Amerikaanse en Europese bedrijven hebben in het verleden hun laaggeschoolde productie verplaatst naar lagelonenlanden, zoals China. Onderzoek laat zien dat de recente lijst met Amerikaanse tarieven op Chinese import ter waarde van 50 miljard dollar vooral betrekking heeft op halffabricaten en kapitaalgoederen (zie Bown, Jung en Lu, 2018 ). Het gevolg is dat Amerikaanse bedrijven die hun halffabricaten in China laten maken en vervolgens exporteren naar het thuisland een groot deel van de tarieven moeten ophoesten. Berekeningen laten zien dat de kosten van de tarieven voor 60 procent neerslaan bij buitenlandse bedrijven die actief zijn in China en dat het aandeel Chinese multinationals dat wordt geraakt door de tarieven maar 40 procent is.[3]

Ten tweede kan het protectionistische beleid zorgen voor mondiale onzekerheid en uiteindelijk resulteren in lager consumenten- en producentenvertrouwen. Hoewel hiervan momenteel nog geen sprake is, kan een escalatie van de handelsoorlog de negatieve economische effecten langs deze weg wel versterken. Tot slot kan een lagere wereldwijde openheid van economieën ervoor zorgen dat het langetermijngroeipotentieel van economieën wordt aangetast (denk aan de eerdergenoemde productiviteitseffecten).

Conclusie

Een doorrekening van de huidige protectionistische maatregelen laat zien dat de economische schade door de laatste maatregelen aardig oploopt: 0,3ppt groeiverlies in de VS en 1,2ppt verlies in China. Vergeleken met de handelsoorlog in de jaren dertig zijn de tarieven en het aandeel van de wereldhandel dat wordt geraakt nog relatief beperkt, maar de schade wordt nu wel omvangrijker, zeker voor China.

In de jaren dertig waren veel meer landen betrokken in een handelsoorlog dan nu het geval is. Het wereldhandelsvolume daalde destijds sterk met 30 procent en 45 procent hiervan is waarschijnlijk veroorzaakt door het protectionisme. De overige daling kwam door de Grote Depressie. Hoewel de effecten van de opleving van protectionisme in de jaren dertig moeilijk te scheiden zijn van de effecten van de recessie, laat die periode in de economische geschiedenis wel zien dat de gevolgen van een wereldwijde handelsoorlog nog vele malen groter kunnen zijn dan de effecten die zich nu beginnen op te stapelen.

* Dit artikel is onderdeel van een tweeluik over handelsoorlogen. Voor deel 1, zie hier

Voetnoten


[1] De positieve relatie tussen de openheid van een economie en de productiviteit wordt bevestigd in de empirische literatuur: Edwards (1998) en Alcalá en Ciccone (2004) .

[2] In ons scenario van een mondiale handelsoorlog nemen we aan dat de VS een tarief implementeert van 20 procent op alle importen en dat alle handelspartners terugslaan met eenzelfde tarief van 20 procent op alle importen uit de VS.

[3] Lovely en Liang (2018a ) en Lovely and Liang (2018b) . De Amerikaanse tarieven die betrekking hebben op elektrotechnische producten slaan zelfs voor 87 procent neer bij buitenlandse bedrijven.

Referenties 

Alcalá, F., & A. Ciccone (2004). Trade and productivity. Quarterly Journal of Economics, 119(2), 613 646.

Archibald, R.B., & Feldman, D.H. (1998). Investment during the great depression: Uncertainty and the role of the smoot-hawley tariff. Southern Economic Journal, 857-879.

Bown, E. Jung & Z. Lu (2018). China, and tariffs: From soybeans to semiconductors. VoxEU.

Coe, D.T., & Helpman, E. (1995). International R&D spillovers. European Economic Review, 39(5), 859–887.

Edwards, S. (1998), Openness, productivity and growth: what do we really know? The Economic Journal, 108(447), 383-398.

Erken, H.P.G., Hayat, R., Prins, C., Heijmerikx, M., & de Vreede, I. (2018a). Measuring The Permanent Costs of Brexit. National Institute Economic Review, 244(1), R46-R55.

Erken, H.P.G., C. Lawrence, P. Marey, A. de la Payen Diaz Vega en K. Verbruggen (2018b), Trump, Trudeau, Tariffs, Trade, Tijuana - The asymmetric impact of tariffs between the NAFTA partners. Rabobank.

Erken, H.P.G., M. Every, B. Giesbergen en M. Wijffelaars (2018c). Is a US trade war imminent? Rabobank.

Garretsen, H., Ees, H. V., Groeneveld, H., & Haas, R. D. (1999). Anatomie van financiële crises. Over de prijs van risico. Schoonhoven, Academic Service.

Giesbergen. B. (2018). China: de groeivertraging die je wist dat zou komen? Rabobank.

Imbs, J., & Mejean, I. (2010). Trade elasticities: a final report for the European Commission. Directorate General Economic and Financial Affairs (DG ECFIN), no. 432, European Commission.

Lee, G. (2005). International R&D spillovers revisited. Open Economies Review, 16(3), 249-262.

Lovely, M.E. and Y. Liang (2018a). Trump tariffs primarily hit multinational supply chains, harm US technology competitiveness. PIIE.

Lovely, M.E. en Y. Liang (2018b). Revised tariffs against China hit non-Chinese supply chains even harder. IIE.

Madsen, J.B. (2001). Trade barriers and the collapse of world trade during the Great Depression. Southern Economic Journal, 848-868.

Te citeren als

Hugo Erken, Philip Marey, Koen Verbruggen, “De economische impact van handelsoorlogen”, Me Judice, 25 september 2018.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘President of the United States Donald J. Trump at CPAC…’ van Michael Vadon (CC BY 2.0).

Ontvang updates via e-mail