Dreigen met tarieven
President Trump dreigt het handelsverdrag met Mexico en Canada (Nafta) te
verscheuren als het niet in het voordeel van de VS wordt bijgesteld. Als
Trump dat werkelijk doet lopen de Mexicaanse en Canadese export aan de
Amerikaanse grens tegen tariefmuren op. Richting Mexico dreigt Trump
bovendien een heffing van 35% op te leggen voor Mexicaanse export naar de
VS die afkomstig is van buitenlandse bedrijven die hun producten in Mexico
maken. Richting China dreigt Trump zelfs met een algemene invoerheffing van
45%. Mocht hij werkelijk overgaan tot deze drastische heffingen, dan zullen
vergeldingsmaatregelen van China en Mexico niet lang uitblijven.
Populisme
Het is begrijpelijk dat Trumps dreigementen populair zijn bij de ‘vergeten
man’. Onderzoek van Caliendo en Parro (2014) laat zien dat de welvaart in
Mexico significant is toegenomen door Nafta, terwijl er in de VS slechts
marginale winst is geboekt. Voor Canada heeft Nafta een klein
welvaartsverlies opgeleverd. Nafta laat dus zien dat handelsakkoorden
weliswaar welvaartswinst opleveren maar dat over de verdeling ervan vooraf
niet altijd voldoende lijkt te zijn nagedacht zodat sommige deelnemende
landen naderhand gefrustreerd raken.
Verscheuren NAFTA raakt ook VS
Maar het verscheuren van het vrijhandelsverdrag NAFTA zou een slechte zaak
zijn. Niet alleen gaat dan de welvaartswinst van vrijhandel, hoe
onevenredig verdeeld die ook mogen zijn, verloren. Ook worden goedlopende
Amerikaanse bedrijven onnodig geraakt.
De Amerikaanse president kan het dus bij dreigen laten zonder de schadelijke
hoge importheffingen daadwerkelijk in te stellen.
Nogal wat Amerikaanse bedrijven
kopen veel onderdelen en halffabrikaten van Mexicaanse bedrijven of van hun
eigen dochterondernemingen in Mexico. De Mexicaanse export is dus niet
alleen van belang voor Mexico maar ook voor Amerikaanse ondernemingen. Als
deze voortaan zijn aangewezen op duurdere alternatieven komen het
voortbestaan van deze Amerikaanse bedrijven en de er aan verbonden
werkgelegenheid op lange termijn in gevaar.
Soep wordt niet heet gegeten
Gelukkig is er een goede kans dat het niet zo ver komt. Daarvoor is het
economische machtsverschil te groot. Neem Mexico; weliswaar is het buurland
de op twee na grootse afnemer van de Amerikaanse exporten, de toegevoegde
waarde van de uitvoer (en eraan verbonden toeleveringen) naar Mexico draagt
slechts 0,6% bij aan het Amerikaanse BBP (WIOD, 2016). Omgekeerd is de
Mexicaanse economie wel in grote mate afhankelijk van de vraag uit de VS
die 13% bijdraagt aan het Mexicaanse BBP. Voor China geldt, in iets mindere
mate, hetzelfde. De Amerikaanse vraag naar Chinese producten draagt bijna
vijf maal zoveel bij aan het Chinese BBP als omgekeerd (zie figuur 1).
Figuur 1: bijdrage aan BBP van finale vraag door handelspartners
Noot: Eigen berekeningen op basis van WIOD 2016, met dank aan G.J. de Vries.
Conclusie
De VS zijn dus veel minder afhankelijk van China en Mexico dan omgekeerd.
Dat geeft de VS een sterke onderhandelingspositie omdat wederzijdse hoge
importtarieven de Mexicaanse en Chinese economie veel harder zullen raken
dan de Amerikaanse. Ook de Chinezen en Mexicanen weten dit, zodat ze
uiteindelijk zullen toegeven aan de eisen van Trump. De Amerikaanse president kan het dus bij dreigen laten zonder de schadelijke
hoge importheffingen daadwerkelijk in te stellen.
Referenties
Caliendo, P.F, 2015, Estimates of the trade and welfare effect of NAFTA,
Review of Economic Studies 82, 1–44, Oxford
University Press
World Input Output Database, 206, World Input Output Tables. Groningen.
Te citeren als
Raoul Leering, “Trump hoeft alleen maar te dreigen om zijn zin te krijgen”,
Me Judice,
28 januari 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Donald Trump- Caricature’ van DonkeyHotey (CC BY 2.0).