Introductie
Toen Trump vorige week met zijn invoerheffingen kwam, bedroeg de werkloosheid in de VS 4,2%. Daarmee is min of meer sprake van ‘volledige werkgelegenheid’. Een paar procent werkloosheid is nu eenmaal onvermijdelijk, bijvoorbeeld omdat het soms tijd kost om de juiste nieuwe baan te vinden. Ook bij volledige werkgelegenheid kan het aantal werkenden vaak nog wel íets omhoog, maar niet veel (en alleen bij hogere lonen). De productie en de werkgelegenheid in de VS kunnen nu dus niet veel hoger worden dan ze al zijn. Dit is opmerkelijk, want normaliter is het doel van invoertarieven om de nationale productie en de werkgelegenheid te verhogen.
Dit artikel bespreekt de effecten van Trumps heffingen op de netto export (export minus import) van Europa en andere landen naar de VS. Daarbij is een cruciale vraag of de productie in de VS nog wel serieus kan stijgen, en zo ja, tot welke loonstijgingen en verslechtering van de Amerikaanse concurrentiepositie dit dan leidt.
Opmerkingen vooraf
Om de effecten van Amerikaanse invoerheffingen te analyseren, gebruik ik twee verschillende basisscenario’s (scenario’s die de situatie zonder heffingen beschrijven). In het eerste is de werkloosheid in de VS de komende jaren zo laag dat de totale productie daar in het geheel niet kan stijgen; verschuivingen in de productie zijn wel mogelijk. Ik noem dit scenario volledige werkgelegenheid, waarbij het aantal werkenden in het geheel niet meer kan stijgen. In het tweede scenario is de werkloosheid hoger, zodat de productie in principe wel zou kunnen stijgen door de heffingen.
De productie en de werkgelegenheid in de VS kunnen nu dus niet veel hoger worden dan ze al zijn. Dit is opmerkelijk, want normaliter is het doel van invoertarieven om de nationale productie en de werkgelegenheid te verhogen.
Het eerste scenario zal niet voor 100 procent realistisch zijn, maar hoe groot is de kans dat het daarbij in de buurt komt? Sommigen zullen denken dat een basisscenario met heel lage werkloosheid voor de komende jaren onrealistisch is, bijvoorbeeld omdat Trump ook los van de heffingen beleid voert dat de economie (snel) zal schaden. Dat zou kunnen, echter blijft de toekomst onzeker, om allerlei redenen. Om hier even bij Trump te blijven: hij kan mogelijk zijn militaire en andere macht gebruiken om de economie te stimuleren. De toezegging van Israël van 7 april om haar handelsoverschot met de VS tot nul te reduceren is hiervan wellicht een voorbode. Verder kunnen Trumps belastingverlagingen de economie (op korte termijn) stimuleren. Ook het uitzetten van illegalen kan de arbeidsmarkt krapper maken. Kortom, rekening houden met meerdere scenario’s is altijd goed.
De komende analyse kent een aantal beperkingen. Zo gaat het alleen om de effecten van een unilaterale heffing door de VS. Dat andere landen hierop met heffingen kunnen reageren blijft buiten beschouwing.
Ook buiten beschouwing blijft de onzekerheid die de introductie van heffingen, en Trumps onvoorspelbaarheid, met zich meebrengen. Dit is een grote beperking. Volgens Paul Krugman is die onzekerheid juist het allerbelangrijkste nadeel van Trumps heffingen. Die onzekerheid kan ertoe leiden dat investeerders weinig investeren in onder meer de sectoren die juist zouden moeten groeien door de heffingen. Meer in het algemeen kunnen onzekerheid en dalende investeringen de economie sterk schaden, maar daar zal het hier dus niet over gaan.
In het eerste basisscenario is de enige reden waarom de productie niet kan stijgen een te krappe arbeidsmarkt. Het feit echter dat er ook andere redenen kunnen zijn waarom de productie kan stagneren, zoals het door Krugman genoemde tekort aan investeringen, maakt de verkregen inzichten misschien relevanter – maar dat laat ik verder aan de lezer.
Eerste scenario: volledige werkgelegenheid
Wat zijn nu, uitgaande van het eerste basisscenario, de effecten van Trumps heffingen op de economie van de VS? Allereerst worden de prijzen van consumptiegoederen en inputs voor bedrijven duurder vanwege de heffingen op geïmporteerde goederen. Echter, dit nadeel kan in principe worden geneutraliseerd door de opbrengst van de heffingen te gebruiken voor gerichte belastingverlagingen. Mede daarom laat ik dit punt verder buiten beschouwing, ook straks bij het tweede basisscenario.
Wat dan overblijft is dat een deel van de import van vroeger vervangen wordt door duurdere Amerikaanse productie. Het gaat hier dus om inefficiënte productie. Dit verhoogt de prijzen van consumptiegoederen en inputs voor bedrijven, en hier is geen compensatie uit een heffingsopbrengst mogelijk. Ik veronderstel dat de duurdere consumptie niet wordt gecompenseerd door hogere lonen; werknemers accepteren lagere reële lonen voor zover die voortvloeien uit de inefficiënte productie. De concurentiepositie van de VS wordt zo dus niet aangetast. Echter, ook bij deze veronderstelling zullen er nog positieve effecten ontstaan voor de netto export van de EU en andere landen naar de VS. Dat zit als volgt.
Vanwege de heffingen gaan de Amerikanen een aantal goederen die voorheen werden geïmporteerd, zelf produceren. Dit kost arbeidskracht die onttrokken moet worden aan andere bedrijven [...] Andere bedrijven gaan dus minder produceren.
Vanwege de heffingen gaan de Amerikanen een aantal goederen die voorheen werden geïmporteerd, zelf produceren. Dit kost arbeidskracht die onttrokken moet worden aan andere bedrijven. De totale arbeidsinzet kan immers niet meer stijgen. Andere bedrijven gaan dus minder produceren. Uiteindelijk betekent dit dat Amerika minder exporteert, en ook weer wat meer importeert, omdat Amerikaanse bedrijven door tekort aan arbeid de productie verminderen van goederen die ook geïmporteerd kunnen worden. Voor de rest van de wereld betekent dit dat de oorspronkelijke daling van de totale export naar de VS in principe wordt gecompenseerd door de combinatie van minder import uit de VS en weer wat meer export naar de VS. De totale netto export van de rest van de wereld naar de VS blijft zo gelijk.
Wel treden er internationaal verschuivingen in productie op. Die leiden, los van de aanpassingskosten die elk land wel heeft, bij sommige landen tot productieverlies en bij andere landen tot productiewinst.
Tweede scenario: geen volledige werkgelegenheid
In het tweede basisscenario hebben de VS de komende jaren geen lage werkloosheid, zodat productie en werkgelegenheid wél kunnen stijgen door importheffingen. In dit scenario zullen de heffingen direct meer mensen in Amerika werk geven. Echter, de door deze mensen gemaakte producten zijn duurder dan de geïmporteerde producten van voorheen. De prijzen van consumptiegoederen en inputs voor bedrijven gaan dus omhoog. De prijsstijgingen kunnen via een loon-prijsspiraal nog eens worden versterkt. De concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven wordt zo geschaad.
Hoe hoog zullen de loonstijgingen zijn? Er zijn twee redenen voor loonstijgingen. Ten eerste willen werknemers compensatie voor de hogere consumptieprijzen. Ten tweede leidt de besproken stijging van de productie, en de daarmee gepaard gaande daling van de werkloosheid, tot hogere looneisen. Dit is het ‘Phillips-curve effect’: een daling van de werkloosheid leidt tot hogere lonen. Bij een relatief lage werkloosheid in het basisscenario, van bijvoorbeeld 5 of 6 procent, zal een gegeven daling van de werkloosheid volgens de curve tot een grotere loonstijging leiden dan bij een hogere werkloosheid in het basisscenario. Het effect van de heffingen op de prijzen van Amerikaanse bedrijven is dus groter naarmate de werkloosheid in het basisscenario lager is.
De heffingen hebben echter ook een ander effect: doordat de productie door de heffingen direct stijgt, stijgt de belastingopbrengst. Dat maakt het in principe mogelijk om de concurrentiepositie via belastingverlaging weer te verbeteren. Uiteraard is niet zeker of de overheid dit ook doet. Maar het voorgaande betekent wel dat bij het tweede bassiscenario een definitieve conclusie over de effecten van Amerikaanse invoerheffingen op de concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven, en dus ook op de netto export van andere landen, achterwege moet blijven. Wat blijft is dat naarmate de werkloosheid in de VS in het basisscenario lager is, de heffingen een negatiever effect op de Amerikaanse concurrentiepositie hebben.
Macro-perspectief
De heffingen kunnen ook vanuit macro-perspectief worden geanalyseerd. Deze analyse begint met een boekhoudkundige waarheid: als een land een tekort heeft op de lopende rekening van de betalingsbalans, dan geeft het meer uit dan het verdient. De VS hebben hoge verdiensten, en toch geven ze al vijftig jaar meer uit dan ze verdienen (enkele uitzonderingen van voor 1992 daargelaten). In deze periode zijn er ook vele jaren met volledige werkgelegenheid geweest, en dus maximale productie met de hoogontwikkelde Amerikaanse technologie, en ook toen was de lopende rekening negatief. Er is maar één verklaring voor het structurele tekort op de lopende rekening van de VS: de Amerikanen hebben, in schril contrast tot bijvoorbeeld China, een structurele neiging om meer uit te geven dan ze verdienen.
Dit zou voor de EU een reden kunnen zijn om zelf niet terug te slaan [...] Het belangrijkste probleem dat Trump met zijn tarievenbeleid creëert is grote onzekerheid, en daarmee de kans op een flinke recessie, en aan die onzekerheid kan Europa zelf beter niet bijdragen.
Er is geen reden om aan te nemen dat deze neiging door de heffingen verdwijnt. Als Amerika door de heffingen in eerste instantie al hogere productie en hogere inkomsten zou krijgen (wat niet zo hoeft te zijn, zoals boven betoogd), dan worden de extra inkomsten in tweede instantie dus waarschijnlijk toch weer gecompenseerd door extra uitgaven. De heffingen zullen dus per saldo de Amerikaanse lopende rekening niet verbeteren, en dus de gezamenlijk lopende rekeningen van de rest van de wereld niet verslechteren. Er zullen wel verschuivingen in de wereldhandel optreden, maar afgezien van de bijbehorende aanpassingskosten leidt de rest van de wereld als geheel geen schade. Natuurlijk kunnen sommige individuele landen er wel op achteruit gaan, maar andere landen gaan er dan op vooruit.
Wat de rest van de wereld dus ook doet, men kan het tekort op de lopende rekening van de VS niet reduceren. Natuurlijk, één enkel land, zoals Israël, kan zijn eigen overschot op de lopende rekening met de VS best tot nul reduceren, bijvoorbeeld door veel wapens van de VS te kopen. Maar uiteindelijk komt dit dan ten goede aan de lopende rekening van andere landen dan de VS. Tenzij Amerika haar bestedingsdrift beteugelt, maar dat lijkt voorlopig niet waarschijnlijk.
Slot
Schattingen van het negatieve effect van Trumps heffingen op de export van de EU en andere landen zijn (veel) te pessimistisch als ze geen rekening houden met de situatie op de arbeidsmarkt in de VS en de prijsstijgingen van Amerikaanse producten die door de heffingen ontstaan. Mijn indruk is dat hiermee in de eerste analyses tot nu toe te weinig rekening is gehouden. Hier lijkt verbetering mogelijk. Daarnaast zou ook het besproken macro-perspectief, dat tot nog optimistischer conclusies leidt, beter kunnen worden onderzocht.
Het effect van Trumps heffingen op de netto export van Europa is dus mogelijk (veel) kleiner dan gedacht. Dit zou voor de EU een reden kunnen zijn om zelf niet terug te slaan met al te hoge heffingen. Een andere reden voor terughoudendheid is dat de EU zelf maar 6 procent werkloosheid heeft, terwijl er in een aantal lidstaten zelfs krapte op de arbeidsmarkt heerst. In zo’n situatie kunnen Europese invoerheffingen weliswaar in eerste instantie enig positief effect op de productie hebben, maar zal vervolgens onze concurrentiepositie door prijsstijgingen worden geschaad. Zo lijkt, even los van de vraag hoe met Trump te onderhandelen om diens tarieven te verlagen, en los van strategische lange-termijn overwegingen, terughoudendheid puur economisch gezien een goede optie. Het belangrijkste probleem dat Trump met zijn tarievenbeleid creëert is grote onzekerheid, en daarmee de kans op een flinke recessie, en aan die onzekerheid kan Europa zelf beter niet bijdragen.
Te citeren als
Tsjalle van der Burg, “Amerikaanse heffingen schaden netto export Europa uiteindelijk minder dan vaak gedacht”,
Me Judice,
14 april 2025.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
In the photo: Ursula von der Leyen. © Stina Virkamäki, valtioneuvoston kanslia, via Finnish Government.