Verdeelde ECB
Mario Draghi heeft een diep verdeelde ECB achtergelaten door niet alleen de
depositorente in september weer te verlagen, maar ook het opkoopprogramma
van overheidsobligaties voor onbepaalde tijd opnieuw op te starten. Hij
heeft daarmee over zijn graf willen regeren en zijn opvolger niet de
vrijheid gelaten om zelf de monetaire beleidsstrategie te evalueren en te
bepalen. De belangrijkste leden van het ECB-bestuur, waaronder de Duitse en
Franse centrale bankpresidenten, zijn het niet eens met zijn laatste,
desperate poging om de inflatie richting twee procent te krijgen door het
nog maar kort geleden beëindigde opkoopprogramma te reactiveren en hebben
daar, zeer uitzonderlijk, openbaar uiting aan gegeven. Draghi heeft daarmee
een groot schisma binnen het ECB-bestuur veroorzaakt.
Evaluatie ECB
De roep om evaluatie van de inflatiedoelstelling en het toegepaste
monetaire instrumentarium klinkt inmiddels alom. 95 procent van door
Reuters ondervraagde economen denkt dat het beleid van Draghi niet werkt.
Gelukkig heeft Draghi’s opvolger, Christine Lagarde, al toegezegd zo’n
beleidsevaluatie uit te zullen voeren. Om te beginnen moet de ECB erkennen
dat een inflatiedoelstelling “dicht bij 2%” niet exact te sturen is en een
ruimere bandbreedte rondom deze doelstelling overwogen moet worden. Dat is
de mening van de DNB-president Klaas Knot.
De ECB is veel te lang doorgegaan met renteverlagingen en met het toenemend bekritiseerde opkoopprogramma.
De heroverweging moet dieper gaan en de principiële vraag stellen in
hoeverre monetaire expansie überhaupt in staat is inflatie tot stand te
brengen. Inflatie is immers het gevolg van schaarste in het reële
productieproces waardoor een algemene prijsstijging ontstaat. Geldcreatie
kan zo’n prijsstijging op zich niet veroorzaken, hooguit faciliteren. Men
kan het paard naar de beek brengen, maar niet dwingen te drinken. Omgekeerd
is monetaire verkrapping wel in staat een algemene prijsstijging te
beteugelen. Dit was tot enkele decennia geleden een succesvol middel tegen
de algemene prijsstijging. Een monetaire inflatiedoelstelling moet naar
onze mening daarom alleen een bovengrens aan de inflatie aangeven, geen
bandbreedte en geen ondergrens.
Krampachtig
De ECB heeft onder Draghi te krampachtig vastgehouden aan “dicht bij 2%”,
terwijl zij juist de vrijheid heeft om zelf invulling te geven aan haar
mandaat van prijsstabiliteit. Zij is veel te lang doorgegaan met
renteverlagingen en met het toenemend bekritiseerde opkoopprogramma. De
liquiditeit die daardoor werd gecreëerd zou, zo werd aangenomen, met enige
vertraging de reële economie bereiken en daar bestedingen aanwakkeren. De
realiteit was echter dat het BBP, dat al vóór de eerste obligatieaankopen
weer steeg, zich opvallend onafhankelijk van de geldinjecties bleef
ontwikkelen en alleen in een specifieke beleggingscategorie, de woningen,
forse prijsstijgingen te zien gaf.
De bijwerking van de renteverlagingen richting nul procent was een ernstige
aantasting van de rentabiliteit van de beleggingen van pensioenfondsen,
verzekeringsmaatschappijen, banken en spaarders, die allemaal tot een
hogere risicobereidheid gedwongen werden om hun rendementen nog enigszins
op peil te houden. Daarmee heeft de ECB haar doelstelling van de financiële
stabiliteit in de eurozone bewust zelf ondergraven.
Overkill geld
Het aankoopprogramma van de ECB heeft ook geleid tot een ‘overkill’ in de
totale Europese geldvoorziening. Dit blijkt uit de weekstaten van de ECB.
Zeer recent bedroeg de balanspost effecten die voor monetaire doeleinden
waren aangekocht niet minder dan € 2607 miljard. Daartegenover stonden
echter saldi van Europese banken bij de ECB van niet minder dan € 1832
miljard. Dat betekent dat een bedrag gelijk aan 70 procent van de
effectenaankopen gestald staat bij de ECB, bijna renteloos omdat de banken
er geen aanwending voor kunnen vinden in de kredietverlening aan het
bedrijfsleven of op de geldmarkt. Dit is dus ‘idle money’. Ter
vergelijking: ultimo 2014, vóórdat de effectenaankopen begonnen hadden zij
slechts een vijfde, € 367 miljard bij de ECB gestald.
Het is duidelijk dat het hervatte opkoopprogramma totaal overbodig is voor
een voldoende geldvoorziening in de eurozone en zo spoedig mogelijk gestopt
zou moeten worden. Gezien de aankondiging door Draghi in september dat het
programma voor onbepaalde tijd wordt voortgezet is dat echter niet direct
uit te voeren omdat de financiële markten dan te negatief zullen reageren.
Lagarde aan zet
Daarom zal ECB-president Christine Lagarde de markten toch geleidelijk op
stopzetting moeten voorbereiden door uit te dragen dat de ECB inmiddels
ruimschoots voor liquiditeit heeft gezorgd, de negatieve rentecurve de
crisisbestendigheid van de eurozone ondermijnt en dat de Europese
regeringen meer maatregelen moeten nemen om de crisisbestendigheid te
verhogen.
Laat Lagarde zich maar eerst bezighouden met het onder Draghi ontstane schisma binnen het ECB-bestuur dat de reputatie van de ECB zeer beschadigd
Daarop heeft zij recentelijk een voorschot genomen door de Duitse en
Nederlandse regeringen opgeroepen heeft om meer te investeren, maar nog
niet de Franse en Italiaanse regeringen aangemoedigd heeft om vaart te
maken met hun structurele hervormingen in belang van de eurozone op lange
termijn. Waartegen de Nederlandse minister van Financiën Wopke Hoekstra
zich direct meende te moeten afzetten met het verweer dat Nederland al een
voldoende expansief beleid voert. Hoe durft hij! Ons begrotingsoverschot
wordt geschat op niet minder dan € 11 miljard in 2019 en het aangekondigde
grote investeringsfonds van wellicht € 50 miljard is volgens Lagarde niet
meer dan een ballon in de lucht.
Het past de nieuwe ECB-president niet zo’n expliciete kritiek op de Duitse
en Nederlandse regeringen te uiten, terwijl zij de Franse en Italiaanse
regeringen niet aanspreekt op structurele hervormingen. Recentelijk heeft
de Franse regering de pensioenhervorming weer uitgesteld. Bovendien loopt
zij het risico dat de Europese politici zich gaan uitspreken op het opnieuw
hervatte opkoopbeleid van de ECB en daarmee de onafhankelijkheid van de ECB
ondergraven. Laat Lagarde zich maar eerst bezighouden met het onder Draghi
ontstane schisma binnen het ECB-bestuur dat de reputatie van de ECB zeer
beschadigd heeft en een onafhankelijke evaluatie uitvoeren van de monetaire
beleidsstrategie van het opkoopprogramma en de extreme verlagingen van de
depositorente. Zo’n beleidsevaluatie heeft in het laatste decennium niet
heeft plaatsgevonden en is echt noodzakelijk.
* Een verkorte versie van dit artikel verscheen reeds eerder in het
Financieele Dagblad van 14 november 2019
Te citeren als
Sylvester Eijffinger, Dick van Wensveen, “Draghi laat een verdeelde en ineffectieve ECB achter”,
Me Judice,
14 november 2019.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Farewell President Draghi’ van European Central Bank (CC BY-NC-ND 2.0).