China is volwassen economie
De Chinese economie ontwikkelt zich razendsnel. Het BBP is vanaf 1980 onophoudelijk met ongeveer 10 procent per jaar gegroeid, met een kleine vertraging in de afgelopen twee jaren, maar opnieuw goede vooruitzichten op middellange termijn. Ook is het inkomen per hoofd van de bevolking verachtvoudigd in de afgelopen dertig jaar. Op dit moment is China de tweede economie van de wereld, waarbij het waarschijnlijk de Verenigde Staten binnen afzienbare tijd voorbijstreeft als grootste economie. De invloedrijke analisten van Goldman Sachs beschouwen China niet meer als opkomende markt, maar als groeimarkt. De Chinezen ontwikkelen zelf technologie die de Westerse technologie overtreft en de binnenlandse consumptie trekt aan. Ook gaan Chinese bedrijven vaker op het overnamepad of wordt samenwerking gezocht met Westerse bedrijven: Volvo is gekocht door Geely, in Nederland is door Xinmao een hoog bod uitgebracht op kabelbedrijf Draka, Rabobank is een strategisch partnership met de Agricultural Bank of China aangegaan, Randstad ziet mogelijkheden om een rol te spelen op de uitzendmarkt in China, Akzo Nobel ziet als gevolg van de toenemende welvaart van de Chinese bevolking grote kansen verf aan de man te brengen en DSM zoekt actief samenwerking door een China Campus die een impuls moeten geven aan de R&D.
Angst voor de Chinezen
Door steeds meer mensen wordt dit gezien als een bedreiging voor de Nederlandse economie. Zolang China goedkope producten maakt en een deel van onze industriële productie wordt verplaatst, is er weinig aan de hand. Maar op het moment dat er ook hoogwaardige goederen worden vervaardigd, het er op lijkt dat er ook hooggeschoold werk aan het verdwijnen is en onze bedrijven worden opgekocht, is er de angst dat ze ons overvleugelen. Blinder (2006) lijkt hier op in te spelen door te becijferen dat een kwart van de Amerikaanse banen op het spel zouden staan (zie Baldwin (2009) voor een discussie over de waarde van deze bevindingen). Het Amerikaanse congres heeft een groot onderzoek laten verrichten naar de mogelijke bedreiging die China vormt voor de Amerikaanse economie (Elwell, Labonte en Morrison, 2007). Ook in Nederland steekt deze angst de kop op nu China zich ook richt op hoogwaardige productie en meer Chinese bedrijven op de Nederlandse markt actief worden. De angst is voor het grootste deel ongegrond. Wij hebben China nodig en China heeft ons nodig voor toekomstige welvaart. Het beschermen van bedrijven en sectoren door grenzen te sluiten kost uiteindelijk slechts welvaart (zie ook de eerdere bijdrages van Creusen en Lejour (2009) en Ter Weel (2009) op dit forum).
Het draait om goede ideeën
Welvaart is gebaseerd op het uitwerken van nieuwe ideeën door slimme mensen. En als een idee eenmaal ontwikkeld is, kan het door iedereen die slim genoeg is worden toegepast zonder verdere (ontwikkelings)kosten te maken. Hout en stenen zijn nodig om een huis te bouwen, maar de stelling van Pythagoras die de timmerman gebruikt om een puntdak te maken is vrij beschikbaar. Ook zijn de grondstoffen van medicijnen schaars, maar de formule om er een krachtig medicijn van te maken is vrij beschikbaar. Deze niet-rivaliteit van goede ideeën zorgt er voor dat de volledige baten pas behaald zijn als iedereen op de hoogte is: een stevig puntdak en een gezond lijf verhogen de welvaart.
Dit betekent dat de voordelen van handel pas benut zijn als iedereen vrij kan handelen. Hoe meer mensen er met elkaar zijn verbonden, hoe groter de markt en hoe hoger de opbrengsten. Dit vormt een verklaring voor de explosieve groei van de wereldhandel en directe buitenlandse investeringen vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog toen er akkoorden kwamen die de internationale handel een impuls gaven, verder versterkt door de Chinese economische ontwikkeling vanaf de jaren negentig (zie Bloom, Draca en Van Reenen, 2009).
Niet alleen bestaande ideeën doen er toe, het is ook belangrijk nieuwe te ontwikkelen. Over dertig jaar zijn er net zoveel Chinese onderzoekers als in Europa, Amerika en Japan samen. Dit verdubbelt de onderzoekscapaciteit van de wereld en vergroot de kennisgroei. Jones en Romer (2010) beschouwen de stand van zaken in de moderne groeiliteratuur en presenteren de cruciale bouwstenen voor het begrijpen van de huidige en toekomstige economische groei. Zij concluderen dat deze ontwikkeling van de onderzoekscapaciteit uiteindelijk zal leiden tot een hogere welvaart voor iedereen. Tevens levert deze vergrote wereldwijde capaciteit wellicht een bijdrage aan het oplossen van eventuele grondstofproblemen en klimaatissues door slimme oplossingen of innovatieve nieuwe technologieën te bedenken. Chinezen hebben dus baat bij onze kennis en wij profiteren van de kennis die door hen wordt ontwikkeld.
Onderwijs centraal
Het vereist wel voldoende investeringen in onderwijs om ideeën uit te werken en toe te passen. Ideeën zijn niet-rivale goederen maar, als de kennis om ze toe te passen ontoereikend is, wel uitsluitbaar. Het onderwijsniveau over de hele wereld neemt toe als gevolg van toenemende internationale handel en technologische mogelijkheden om mensen met elkaar te verbinden. Hierdoor ontwikkelen zich overal ter wereld menselijk kapitaal en wordt de markt voor ideeën vergroot.
De investeringen in onderwijs door de Chinese overheid bedragen ruim vijf procent van het jaarlijkse inkomen en private investeringen groeien gestaag. Het aantal nieuw afgestudeerden loopt in de miljoenen en het succes van de wetenschap neemt snel toe gezien het grote aantal nieuwe Chinese patenten in het afgelopen decennium. Dit zal de opbrengsten van onderzoek verhogen en een prikkel zijn nieuw onderzoek te initiëren. De les voor Nederland is dat we moeten blijven investeren in goed onderwijs. Zo zijn uitvallers aan de onderkant van de arbeidsmarkt kansloos en moeten ze tijdens hun periode op school binnenboord worden gehouden, zodat ze met een diploma in de hand de arbeidsmarkt opkunnen. In het midden moet vakmanschap en onderscheidend vermogen voorop staan en aan de bovenkant van de arbeidsmarkt is behoefte aan differentiatie met een toonaangevend topsegment (zie Gelauff, Ter Weel en Van der Horst, 2010).
Instituties moeten in orde zijn
Goede instituties zijn onontbeerlijk om ideeën te verspreiden en zo de markt te vergroten. China is geen markteconomie, de inkomensongelijkheid is groot en groeit, de toegang tot het beste onderwijs is tot nu toe slechts voor de elite weggelegd, de naderende vergrijzing van de Chinese bevolking kan leiden tot problemen met de overheidsfinanciën en de politieke situatie kan tot problemen leiden. Deze institutionele achterstand en de mogelijke binnenlandse onrust vormen een bedreiging.
Oneerlijke concurrentie als gevolg van het monetaire beleid en het dumpen van goederen op de wereldmarkt zijn een gevaar voor het streven naar vrijhandel (zie Eichengreen en Irwin, 2009 en Baldwin en Evenett, 2009). Binnenlandse onrust kan zowel de openheid van de Chinese economie op de wat langere termijn vergroten als negatieve gevolgen hebben van de binnenlandse vraag en productie op korte termijn. Maar de Chinese strategie om buitenlandse bedrijven, zoals Randstad, DSM en Rabobank (en vele anderen), de mogelijkheid te bieden te investeren, draagt bij tot het vergroten van kennis. De mores van ondernemerschap wordt dus wel gevoed. Dit staat in schril contrast met het gedrag van Rusland dat Westerse bedrijven eerder de voet dwars zet, zoals Shell heeft ervaren bij het Sachalin-project.
Nederland
De traditioneel open houding van Nederlanders helpt om de kansen, die de Chinese ontwikkeling biedt, te benutten. Voor Nederland is belangrijk in te spelen op veranderende omstandigheden door ondernemers ruimte te geven en goede voorwaarden te scheppen. Daarnaast is het van belang in te zien dat onze rol in de wereldeconomie kleiner wordt, doordat de wereldmarkt groter wordt. De invloed van beleidsmakers neemt echter toe, zoals ook Garretsen (2008) hier eerder schreef. Vooral als er fouten worden gemaakt door bijvoorbeeld de eigen markt of binnenlandse bedrijven te beschermen en Chinese bedrijven als gevaar te zien.
In 2006 concludeerde het CPB al dat China’s spectaculaire economische groei tot het begin van het afgelopen decennium een positief effect heeft gehad op de Nederlandse economie (CPB, 2006). Deze studie richtte zich nog op het meer traditionele China, dat fungeerde als fabriek van goedkope producten voor de wereld. Relatief goedkope importen hebben bijvoorbeeld de Nederlandse inflatie verminderd. Ook hebben de toegenomen exporten vanuit China de rol van Nederland als doorvoerland naar het Europese achterland versterkt. De mogelijke negatieve effecten, bijvoorbeeld in de vorm van economische herstructureringen, blijken bescheiden te zijn. Dit is nog eens bevestigd door Akçomak, Borghans en Ter Weel (2010) die de effecten van offshoring voor de Nederlandse economie in de periode 1995-2007 in beeld brengen. Er is geen negatief effect waarneembaar in de vorm van hogere werkloosheid of toegenomen inkomensongelijkheid.
Het hoeft dus niet erg te zijn als activiteiten naar China vertrekken, ook niet als dat zoals nu hoogwaardige productie is, want wij kunnen de beschikbare capaciteit inzetten om nog productievere producten en diensten te ontwikkelen. De geschiedenis leert dat Nederlanders juist goed uit de verf komen wanneer dit soort nieuwe mogelijkheden zich voordoen.
* Een sterk ingekorte versie van dit stuk is onder de titel ‘Chinese ontwikkeling kan juist voor een land als Nederland een grote zegen zijn’ verschenen in Het Financieele Dagblad van 8 januari 2011.
Referenties:
Akçomak, Semih, Lex Borghans en Bas ter Weel, Het draait om de verdeling van taken: een andere kijk op werkgelegenheid, Me Judice, jaargang 3, 26 november 2010.
Baldwin, Richard, How many jobs are onshorable? Re-interpreting the Blinder numbers in the light of new trade theory, VoxEU.org, 15 juni 2009.
Baldwin, Richard en Simon J. Evenett, The collapse of global trade, murky protectionism, and the crisis: Recommendations for the G20, VoxEU.org, 5 maart 2009
Blinder, Alan, Offshoring: the next industrial revolution?, Foreign Affairs, vol. 85, no. 2, pp. 113-128, maart 2006.
Bloom, Nicholas, Mirko Draca en John Van Reenen, Trade induced technical change? The impact of Chinese imports on innovation and Information Technology, 2009.
CPB, China and the Dutch economy: Stylised facts and prospects, CPB Document No. 127, 13 september 2006
Creusen, Harold en Arjan Lejour, Beschermen van eigen economie kost uiteindelijk alleen maar geld, Me Judice, jaargang 2, 2 december 2009.
Eichengreen, Barry en Douglas Irwin, The protectionist temptation: Lessons from the Great Depression for today, VoxEU.org, 17 maart 2009
Elwell, Craig K., Marc Labonte en Wayne M. Morrison, Is China a threat to the U.S. economy?, CRS Report for Congress, 23 januari 2007
Garretsen, Harry, De maakbaarheid van globalisering, Me Judice, jaargang 1, 24 juli 2008.
Gelauff, George, Bas ter Weel en Albert van der Horst, European jobs in 2040: Thinking ahead in the Netherlands, VoxEU.org, 11 oktober 2010.
Jones, Charles I. en Paul M. Romer, The new Kaldor facts: ideas, institutions, population, and human capital, American Economic Journal: Macroeconomics, vol. 2, no. 1, 2010, pp. 224-245.
Ter Weel, Bas, Juist in tijden van crisis is vrijhandel noodzakelijk, Me Judice, jaargang 2, 5 januari 2009.