Het einde van de globalisering

Het einde van de globalisering image

Afbeelding ‘Donald Trump Sr. at #FITN in Nashua, NH’ van Michael Vadon (CC BY-SA 2.0)

De overwinning van Donald Trump is een onverwachte schok voor velen. Maar wat betekent dit voor de economie wereldwijd? De economisch historicus Jan Luiten van Zanden geeft zijn visie op deze ontwikkeling. De globalisering aan het einde van de negentiende eeuw gaf tal van spanningen tussen landen met als uiteindelijke terugslag het einde van internationale samenwerking. Die geschiedenis lijkt zich te herhalen als politici niet oppassen. De verliezers van dit moment en populistische politici versterken elkaar en zorgen voor antidemocratische tendensen. Het tijdperk Trump zou wel eens het einde van de lange fase van globalisering kunnen inluiden.

President Trump

De verkiezing van Donald Trump zal vermoedelijk de geschiedenis ingaan als het symbolische einde van de lange fase van globalisering die we de afgelopen decennia hebben meegemaakt, zoals het aantreden van Ronald Reagan een eind maakte aan de dominantie van het Keynesiaanse denken en het neo-liberale offensief inluidde. Beide keren liep het Verenigd Koninkrijk – toen met Thatcher, nu met Brexit – eventjes voor op het Amerikaanse voorbeeld. Om te begrijpen waarom dit gebeurde en welke lange termijn gevolgen dit kan hebben, is het de moeite waard om te kijken naar de vorige periode van wereldwijde globalisering, tussen 1850 en 1914. Want we begrijpen in grote lijnen waarom die fase van economische en tot op zekere hoogte politieke samenwerking tussen staten overging in een periode van intense rivaliteit, zelfs uitmondend in de grote oorlogen van de eerste helft van de 20e eeuw en de grote depressie van de jaren dertig. De klemmende vraag is: maken we nu een vergelijkbare omslag door?

Leven met globalisering

Globalisering, de snelle groei van handel, kapitaalverkeer en informatiestromen, is in principe een belangrijke motor van economische dynamiek. Door specialisatie en schaalvoordelen kan er per saldo veel meer geproduceerd en geconsumeerd worden dan in een situatie waarin elk land alleen voor zichzelf zorgt. Maar de vraag is hoe deze voordelen verdeeld worden – en het antwoord is, gewoonlijk zeer ongelijk. In de negentiende eeuw, toen de meeste landen van Europa nog sterk agrarisch waren, was de landbouw het belangrijkste slachtoffer van de globalisering, want Europese boeren konden niet goed concurreren met de Amerikaanse boeren die veel meer land tot hun beschikking hadden en daardoor veel goedkoper konden produceren. Dit leidde tot de ‘agrarische crisis’ van de jaren 1870-1900, waarin de inkomens van boeren sterk onder druk stonden. Nederland vormde een uitzondering op deze regel, omdat de landbouw hier sterk gericht was op de melkveehouderij, en dus profiteerde van goedkope granen uit de VS (en van de groeiende vraag naar ‘luxe’ producten als boter, kaas en vlees). Maar in landen als Duitsland en Frankrijk leidde de ‘invasie’ van goedkoop graan tot grote weerstanden tegen de vrijhandel, tot de opkomst van agrarische belangengroepen die voor protectionisme pleitten, die soms extra politiek gewicht kregen door samen te werken met groepen industriëlen met vergelijkbare belangen. In Duitsland stond dit bekend als het huwelijk tussen rogge en ijzer. Deze beweging voedde het opkomend nationalisme van deze jaren, en leidde tot toenemende spanningen tussen de grote industrielanden over hun economische belangen. Deze ‘backlash’ (terugslag) van de globalisering is een van de belangrijkste oorzaken van het feit dat internationale samenwerking steeds meer onder druk kwam te staan – wat uiteindelijk leidde tot de gebeurtenissen van 1914 en 1940.

Terugslag

Wat we nu meemaken is een vergelijkbare terugslag van het globaliseringsproces, opnieuw ingegeven door het feit dat er ook nu weer grote groepen in de samenleving zichzelf zien als verliezers van deze veranderingen. In de Verenigde Staten gaat het om grote groepen ‘blue collar workers’ die hun banen kwijt zijn geraakt ten gevolge van de herstructurering van de economie, of, als ze nog wel een baan hebben, hun inkomen de laatste decennia eerder hebben zien dalen dan toenemen. De sinds de jaren tachtig spectaculair toegenomen ongelijkheid van inkomen en vermogen is hiervan het meest dramatische voorbeeld. In Nederland hebben we dankzij de koopkrachtplaatjes de Gini-coëfficiënt van de inkomensverdeling wel op een redelijk niveau gehouden, maar is de onzekerheid over baan en bestaan wel sterk toegenomen en zijn hele beroepsgroepen (van postbode tot zorgverpleger) sterk in positie en inkomen achteruit gegaan. De baten van globalisering – inclusief de voordelen van het deelnemen aan een steeds internationaler cultuur – zijn bij heel andere groepen terecht gekomen. Het Oekraïne-referendum liet zien hoezeer deze tegen globalisering gerichte gevoelens zijn ingedaald in ook de Nederlandse bevolking. Het sociale contract waarop democratie en welvaartsstaat na 1945 zijn ingericht – dat de elite zorgt voor een geleidelijke verbetering van de positie van de bevolking – is hierdoor verbroken.

Hoe protectionisme te beheersen

Een zekere correctie op de misschien wat doorgeslagen globalisering is op zichzelf geen zaak van leven en dood. In de negentiende eeuw zorgde dezelfde bron van sociale spanning voor de eerste experimenten met sociale zekerheid en een groeiende rol van de staat daarin. Bismarcks later veel geprezen sociale hervormingen van rond 1880 waren daar een eerste voorbeeld van. Dit leidde, op den duur, tot een nieuw sociaal contract waar de welvaartsstaat van na 1945 het uiteindelijk resultaat van was. Maar dat gebeurde pas na dertig jaar van oorlog en depressie.

In de negentiende eeuw zorgde dezelfde bron van sociale spanning voor de eerste experimenten met sociale zekerheid en een groeiende rol van de staat daarin.

De vraag is hoe we de keer naar groter protectionisme kunnen beheersen op een manier die voorkomt dat de geschiedenis zich op dit punt gaat herhalen. Een link tussen de backlash en de chaos van na 1914 was de ondermijning van de democratisch rechtsorde die in veel landen plaatsvond. Met het verlies aan vertrouwen in de liberale orde van de negentiende eeuw, ontstond ook een anti-democratische tendens die uiteindelijk leidde tot Stalin, Mussolini en Hitler. Het is de vraag of een vergelijkbare erosie van de democratie nu begonnen is. Erdogan en Poetin hebben laten zien hoe een democratie langs democratische weg – met klaarblijkelijk de instemming van een flink deel van de bevolking – om zeep geholpen kan worden. In andere landen (Hongarije, Polen?) lijken politici aan de macht die een vergelijkbare weg opgaan. Trump heeft meermalen laten zien weinig feeling te hebben voor de democratische regels van het spel (o.a. door Clinton te dreigen haar op te sluiten als hij aan de macht zou komen, en bij voorbaat een uitkomst van de verkiezingen in zijn nadeel niet te willen accepteren). Maar vermoedelijk overschatten we Trump en onderschatten we de robuustheid van de Amerikaanse instituties als we ons daarover zorgen maken – al lijkt hij wel inspiratie op te doen uit het voorbeeld van Poetin. De anti- of ondemocratische tendens in de backlash is echter een van de meest zorgwekkende ontwikkelingen, waar ‘zelfs’ Nederland niet helemaal vrij van is. Ook Wilders toewijding tot de democratie staat onder verdenking gezien de manier waarop hij zijn eigen partij organiseert. Maar een verder om zich heen grijpen van deze tendens zou dramatische consequenties kunnen hebben, onder meer omdat niet-democratische staten veel minder voorspelbaar zijn.

Fragiele orde

Maar het echte ‘tipping point’ tussen de negentiende-eeuwse backlash en de chaos van na 1914 was natuurlijk het pistoolschot in Serajevo en het vervolgens uitbreken van een grotendeels ongewilde oorlog in dat jaar. Trumps uitspraken over de NAVO en zijn bewondering voor Poetin zullen mogelijk bijdragen aan een verdere afname van de internationale stabiliteit. Er zijn, als we echt pessimistisch worden, wel parallellen te trekken tussen de positie waarin Duitsland zich na 1919 bevond als verliezer van een oorlog die grondig vernederd was door de internationale gemeenschap, en de manier waarop veel Russen de positie van hun land na het uiteenvallen van de USSR ervoeren. De kans dat er een grotendeels ongewilde oorlog uitbreekt is er met de komst van de nieuwe Amerikaanse president, die geen enkele ervaring met internationale diplomatie heeft, niet kleiner op geworden.

Dit zijn sombere gedachten. De verkiezingen van deze week stemmen ook niet tot grote vreugde. Maar misschien kan er ook geleerd worden van wat er honderd jaar geleden gebeurd is, zodat we deze fouten niet opnieuw maken.

Te citeren als

Jan Luiten van Zanden, “Het einde van de globalisering”, Me Judice, 10 november 2016.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Donald Trump Sr. at #FITN in Nashua, NH’ van Michael Vadon (CC BY-SA 2.0)

Ontvang updates via e-mail