Gespleten economen
Is de economie nou een normatieve of een positieve wetenschap? Economen
zullen deze vraag begrijpen; niet-economen vaak niet. De termen
"normatieve" en "positieve wetenschap" worden hoofdzakelijk gebruikt in de
economie. In de meeste andere wetenschappen speelt die vraag ook niet zo.
Er is geen twijfel over mogelijk dat de natuurkunde positief is; daar
vragen ze zich af hoe de natuur zich gedraagt, en niet hoe de natuur zich
zou moeten gedragen.
De meeste economen die ik ken doen hun best zoveel mogelijk aan positieve
wetenschap te doen: objectieve wetenschap die los van wensen en
waardeoordelen bestudeert hoe onze samenleving werkt. Ik begrijp wel waarom
ze dat willen. Het is wat wetenschappers horen te doen; die houden zich
niet bezig met waardeoordelen. Die zijn voor de mensen die de wetenschap
gebruiken. Klassiek is de verhouding als volgt: de politiek – doordrenkt
met waardeoordelen – vraagt de econoom: "Wij willen een samenleving met
gelijker verdeelde inkomens"; en de econoom rekent dan uit hoe dat te
realiseren is, wat eventuele repercussies zijn etc. zonder zich te bemoeien
met de vraag of gelijker verdeelde inkomens wenselijk of onwenselijk zijn.
Helder, maar ik vraag me af of het in het vakgebied van de economie wel kan
om aan louter positieve wetenschap te doen. En zelfs of het wel wenselijk
is.
Waarde
Om te beginnen gáát economie over waarde. Ik weet dat economen vaak zeggen
dat economie de studie naar schaarste is, maar mij zegt een dergelijke
uitleg niks. Ikzelf verwoord het als volgt: In het vakgebied van de
economie gaat het om zakelijk en rationeel nadenken over uiteindelijk
zachte en wezenlijke onderwerpen. Geïnspireerd op de frase van Alfred
Marshall: "Warm hearts and cool heads". Als datgeen wat ertoe doet
– van waarde is – zo centraal staat in een vakgebied, dan is het nogal wat
om van dat vakgebied te verwachten dat ze zelf niet aan waardeoordelen
doet.
In het vakgebied van de
economie gaat het om zakelijk en rationeel nadenken over uiteindelijk
zachte en wezenlijke onderwerpen.
Ten tweede heeft de economie de schijn tegen vanwege de termen die men er
gebruikt. Een begrip als "werkloosheid" is lastig neutraal te bevatten.
Hoewel dat misschien aan mij ligt: mijn vader is lang geleden een tijdje
werkloos geweest en dat heeft nogal een negatieve impact in zijn leven
gehad. "Onderbesteding". Ik weet niet wat het is, maar hoe waardeneutraal
het begrip misschien ook is; het klinkt niet goed. Net als "marktfalen", of
"verdringing op de arbeidsmarkt".
Verborgen waardeoordelen
Naast dat de begrippen die economen gebruiken soms een zweem van
waardeoordeel met zich meedragen liggen er, diep verborgen in het
vakgebied, ook echte waardeoordelen verstopt. Verspilling is niet goed. Het
is een uitgangspunt waarop van alles gefundeerd is. Maar het is een
waardeoordeel. Een heel logisch waardeoordeel, en je moet van goeden huize
komen wil je beargumenteren dat verspilling prachtig is, maar een
waardeoordeel blijft het. Bovendien is mij niet altijd duidelijk wanneer er
sprake is van verspilling.
Als ik de aardappels ruim schil en tien procent van de aardappel met de
schillen weggooi, terwijl iemand anders even snel maar dunner aardappelen
kan schillen en slechts één procent aardappel weggooit, dan is er sprake
van verspilling wanneer ik de aardappels schil. Dat lijkt me helder. En
hoewel de uitspraak "Het is niet handig wanneer Bas Haring de aardappels
schilt" een waardeoordeel betreft, is het in het onderhavige voorbeeld toch
best een "objectief" waardeoordeel. Meer weggooien dan nodig is, is niet
goed.
Maar ik worstel dan met de Mars, of een andere chocoladereep, die mij
steevast aangepraat wordt bij de kassa van een tankstation. "En kan ik u
bij de benzine nog een Mars aanbieden? Met korting deze week." Meestal brom
ik nors wat terug, maar het is me wel eens overkomen dat ik per ongeluk
zo'n Mars kocht. Terwijl ik zo'n ding toch echt niet wilde. Als de
Mars-fabrikant een Mars produceert en hem vervolgens weggooit, dan is dat
verspilling. Maar wanneer ik zo'n reep tegen heug en meug opeet en later
weer uitschijt, dan zou dat plots geen verspilling zijn. Heel vreemd. Maar
in het eerste geval durft de econoom wél een uitspraak te doen: "Marsen
weggooien is niet goed", terwijl de wetenschappelijk econoom dat in het
twee geval niet aandurft. Opvallend. En het illustreert de onduidelijke
lijn tussen objectieve uitspraken en waardegeladen uitspraken.
Keuzevrijheid
Een ander waardeoordeel dat diep verborgen in het vakgebied ligt is het
idee dat mensen het beste voor zichzelf kunnen kiezen. Dat is een vrij
redelijk uitgangspunt. Wie beter dan ikzelf weet wat ik wil? Het is ook een
uitgangspunt dat bij mij persoonlijk past. Misschien dat ik daarom, als
filosoof, wel aansluiting vind in de economie. Maar veel andere filosofen
vinden het een armzalig uitgangspunt. Stel je voor dat iedereen de voorkeur
heeft voor de muziek van Jan Smit, boven welke andere soort muziek dan ook,
dan is, met de bril van economen op, een wereld met louter Jan Smit-muziek
te verkiezen boven een wereld waar ook klassieke muziek te horen is. Ik kan
daar wel in mee. Ik vind klassieke muziek niet per se beter of mooier dan
Jan Smit. Maar veel filosofen kunnen dat niet. Die vinden, op de één of
andere manier, Mozart en Bach toch echt beter dan Jan Smit. Ook wanneer het
overgrote deel van de mensheid dat niet vindt. Er is wat voor te zeggen.
Maar in ieder geval is duidelijk dat ook het idee dat mensen zelf het beste
kunnen kiezen een waardeoordeel is. En hoewel ik persoonlijk veelal meega
in dat waardeoordeel, heb ik er soms toch problemen mee. Bijvoorbeeld als
het gaat over subsidies. Die gaan, aldus economen, gepaard met
"welvaartsverlies". Ik hoef niet precies te weten wat welvaartsverlies is
om te begrijpen dat welvaartsverlies niet goed is. Je kunt zelfs de omvang
van dit welvaartsverlies uitrekenen; een standaardsommetje als je economie
studeert. Ik heb dat ook moeten doen: driehoekjes arceren die staan voor de deadweight loss. Die sommetjes komen bijzonder objectief en niet
waardegeladen over, maar dat is schijn. Die deadweight loss is
gebaseerd op het idee mensen het beste voor zichzelf kunnen kiezen.
Daar kwam ik achter toen ik me realiseerde dat boekenbonnen ook gepaard
gaan met een (deadweight) loss. Wanneer ik iemand een boekenbon
geef van, zeg, 25 euro, dan kost die boekenbon me 25 euro. Maar omdat de
ontvanger van die boekenbon hem slechts aan boeken besteden kan, heeft die
bon voor hem of haar minder waarde dan 25 euro. Hij of zij kan immers niet
meer zelf kiezen. Dat ding kostte 25 euro, maar is minder waard; er is dus
sprake van verlies.
En toch geef ik boekenbonnen. Omdat ik vind dat er niet altijd sprake is
van verlies wanneer je iemand een zetje geeft een bepaalde keus te maken.
Soms kan het goed zijn iemand wat richting te geven. Ergo: het uitgangspunt
dat iedereen altijd het beste voor zichzelf kan kiezen is niet per se
altijd waar. Hoe "positief" economen hun werk ook proberen te doen, vaak
zit er toch een vleugje "normatief" doorheen. Zonder dat economen zich daar
altijd bewust van zijn.
Bruikbare kennis
Is dat een probleem? Ik geloof eigenlijk van niet. Want waarom zou men aan
positieve wetenschap willen doen? Het standaardantwoord is om ware kennis
te vinden; daar gaat het in de wetenschap toch om. Maar je kunt het ook
anders zien. Misschien gaat het in de wetenschap niet om het vinden van de
waarheid, maar om het vinden van bruikbare kennis. Kennis die kan helpen
verstandige beslissingen te nemen. Als je er zo naar kijkt, dan is er een
logische verwevenheid tussen verstandige beslissingen en wetenschappelijke
kennis. En is het niet vreemd om wetenschappers ook te vragen naar wat zij
verstandig achten.
Hoe zou dit uitwerken bij een andere wetenschap? Bijvoorbeeld de wetenschap
van het klimaat? Een positieve klimaatdeskundige (à la "positieve
wetenschap") heeft geen mening over het klimaat en eventuele veranderingen
daarin, maar brengt slechts in kaart wat er gebeurt en ons te wachten
staan. Een normatieve klimaatdeskundige vindt daar ook iets van.
Misschien gaat het in de wetenschap niet om het vinden van de
waarheid, maar om het vinden van bruikbare kennis. Kennis die kan helpen
verstandige beslissingen te nemen.
De kennis van de positieve klimaatdeskundige wordt door anderen gebruikt
waarvoor-ie bedoeld is: het nemen van verstandige beslissingen. Terwijl de
normatieve klimaatdeskundige zelf ook ideeën heeft over wat verstandig is.
Ik geloof niet dat ik normatieve klimaatdeskundigen problematisch vind.
Sterker nog; als ik aan iemand een waardeoordeel over het klimaat
toevertrouw, dan is het toch aan hen.
En is het ook niet zo met economen? Hun vakgebied gáát over waarde;
gebruikt waardegeladen termen; en is gebaseerd op een aantal fundamentele
waardeoordelen. Zouden zij zich dan afzijdig moeten houden als het om waardeoordelen gaat?
Te citeren als
Bas Haring, “De gespleten persoonlijkheid van de econoom”,
Me Judice,
27 maart 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Split Personalities’ van Caribb (CC BY-NC-ND 2.0).