Bom onder de wereldhandel
Het ongekende pakket aan importheffingen dat de Amerikaanse president Donald Trump op 2 april – door hemzelf “Liberation Day” genoemd – heeft aangekondigd, heeft een bom gelegd onder de mondiale wereldhandel. Dit pakket bestond uit: 1) een universele importheffing van 10% op vrijwel alle landen en 2) zogenoemde wederkerige (‘reciprocal’) heffingen per land, die vooral zijn gebaseerd op het handelstekort dat de VS heeft met individuele landen.[1] De Liberation Day-heffingen komen bovenop al eerder aangekondigd heffingen op specifieke productcategorieën: 1) staal en aluminium en 2) auto’s en auto-onderdelen.
Aandelenkoersen verloren na de aankondigingen wereldwijd in een paar dagen meer dan 10% aan waarde, maar nadat ook de rente op Amerikaans staatsschuldpapier fors begon te stijgen omdat beleggers hun vertrouwen in de VS definitief begonnen te verliezen, liet Trump op 9 april weten de invoering van de heffingen op veel landen met negentig dagen uit te stellen. Tegelijkertijd verhoogde hij wel de totale importheffing op Chinese producten met 145%, waarop China reageerde met een verhoging met 125% op de invoer van Amerikaanse producten.
Het ongekende pakket aan importheffingen dat de Amerikaanse president Donald Trump op 2 april – door hemzelf “Liberation Day” genoemd – heeft aangekondigd, heeft een bom gelegd onder de mondiale wereldhandel [...] Aandelenkoersen verloren na de aankondigingen wereldwijd in een paar dagen meer dan 10% aan waarde.
Door het indrukken van de pauzeknop zijn financiële markten iets tot bedaren gekomen, maar het betekent niet dat de VS van plan is om de protectionistische plannen definitief in de ijskast te zetten. Integendeel. De Amerikaanse regering probeert een diepgaande correctie te bewerkstelligen van de wereldwijde onevenwichtigheden in besparingen en investeringen (zie meer hierover in de volgende paragraaf).
In dit artikel brengen we in kaart welke scenario’s in de handelsoorlog zich de komende tijd kunnen aftekenen en welke economische effecten voor de mondiale economie daarbij horen, en de Nederlandse economie als open economie in het bijzonder. Scenario-analyse is bij uitstek gewenst in deze onzekere tijden. Bij snel veranderende ontwikkelingen, zoals het geval is in de huidige handelsoorlog, geven scenario’s namelijk houvast, door verschillende mogelijke toekomstbeelden te schetsen, gebaseerd op diverse aannames en variabelen.
Wat wil Amerika met de handelsoorlog?
Uit een verklaring van de voorzitter van de Amerikaanse Raad van Economische Adviseurs, Stephen Miran, is wat meer duidelijk geworden over de mogelijke motieven van de Amerikaanse regering om een handelsoorlog te starten. Miran wijst erop dat de VS verantwoordelijk is voor twee belangrijke mondiale “publieke goederen”: wereldwijde veiligheid en de Amerikaanse dollar als wereldwijde reservevaluta. Landen profiteren hiervan, terwijl de VS – in zijn ogen – hoge kosten moet maken om deze publieke goederen te verstrekken. Ten eerste kan veiligheid alleen worden gegarandeerd door hoge Amerikaanse defensie-uitgaven. Ten tweede zorgt het systeem waarbij de Amerikaanse dollar de rol vervult als mondiaal valuta-anker ervoor dat de koers van de dollar kunstmatig te hoog blijft – er is immers een niet-aflatende wereldwijde vraag naar dollars om te kunnen handelen en investeren – waardoor de exportgoederen van de VS te duur worden en Amerikaanse bedrijven niet meer concurrerend kunnen zijn. Dit is volgens Miran de reden achter het structurele Amerikaanse handelstekort (figuur 1), wat ook heeft geleid tot de erosie van veel Amerikaanse industriële bedrijfstakken. Een sterke maakindustrie is echter nodig om het defensiematerieel te kunnen maken (met als doel om wereldwijde veiligheid te garanderen) en ook onafhankelijkheid te garanderen van de – volgens Trump en Miran – grootste economische tegenstander van de VS: China.
Miran vindt dat andere landen mee moeten betalen aan de publieke goederen die de VS verstrekt. Daarbij acht hij het essentieel om een diepgaande correctie te bewerkstelligen van de wereldwijde onevenwichtigheden in besparingen en investeringen, wat betekent dat het handelstekort in de VS moet dalen. Door hogere importheffingen hoopt de Amerikaanse regering dit voor elkaar te krijgen: buitenlandse bedrijven worden door deze heffingen kunstmatig op een concurrentieachterstand gezet, waardoor Amerikaanse bedrijven hun binnenlandse marktaandeel kunnen vergroten en banen worden gecreëerd, onder meer in de Amerikaanse maakindustrie.
Figuur 1. Het omvangrijke Amerikaanse handelstekort.
Bron: US Census Bureau, Macrobond, RaboResearch 2025.
Tegelijkertijd stelt Miran dat de hogere importheffingen grotendeels worden betaald door buitenlandse exporteurs, door lagere afzetprijzen te rekenen, omdat de VS de grootste consumentenmarkt ter wereld is. En als buitenlandse partijen producten niet leveren, kan de VS deze producten zelf maken of importeren uit andere landen die de VS welgevallig zijn.
Op met name deze laatste redenering valt heel wat af te dingen. Ten eerste is het maar de vraag of producenten bereid zijn om hun afzetprijzen te verlagen, zeker wanneer het om unieke producten gaat met geen tot weinig substitutiemogelijkheden. Zo laten Flaaen et al. (2020) zien dat de hogere kosten van de invoerheffingen op wasmachines uit de eerste termijn van Trump volledig op het bord van de Amerikaanse consument terecht zijn gekomen. Ook zijn veel Amerikaanse bedrijven afhankelijk van buitenlandse grondstoffen of halffabricaten. Hogere invoerheffingen drijven de productiekosten op van binnenlandse bedrijven die afhankelijk zijn van deze grondstoffen of halffabricaten. Hierdoor kan de concurrentiepositie van exportgeoriënteerde bedrijven juist verslechteren (zie Handley et al.,2020). China heeft bovendien de export van zeldzame aardmetalen aan banden gelegd, die cruciale toepassingen hebben in hoogtechnologische (militaire) productieketens, variërend van straalmotoren, microgolfradars tot supergeleiders.
In brede zin is het de vraag hoeveel economische efficiëntie er verloren gaat wanneer de Amerikaanse protectionistische koers de mondiale wereldhandel drastisch verstoort. De VS zal zich in sommige gevallen moeten toeleggen op de productie van goederen waar het al sinds decennia geen comparatief voordeel meer in heeft. Het teruggeven van de opbrengsten van de heffingen aan huishoudens en bedrijven zal de economische schade niet volledig tenietdoen.
In brede zin is het de vraag hoeveel economische efficiëntie er verloren gaat wanneer de Amerikaanse protectionistische koers de mondiale wereldhandel drastisch verstoort. De VS zal zich in sommige gevallen moeten toeleggen op de productie van goederen waar het al sinds decennia geen comparatief voordeel meer in heeft.
Tot slot zien we dat landen die worden getroffen door protectionistische maatregelen vaak met soortgelijke maatregelen terugslaan. China heeft dat reeds gedaan en de EU heeft een pakket met tegenmaatregelen – als reactie op de hogere Amerikaanse staal- en aluminiumtarieven – met negentig dagen uitgesteld. Deze tegenmaatregelen maken het moeilijker voor Amerikaanse exportsectoren om producten in deze markten te verkopen. En daarbovenop is ook nog sprake van aanzienlijke reputatieschade: zo zijn er duidelijke indicaties dat Canadezen en Denen Amerikaanse producten boycotten.
Vijf scenario’s van de handelsoorlog, en drie sub-scenario’s
Met een mondiaal handelslandschap dat de komende tijd naar verwachting radicaal verandert, zijn economische voorspellingen uiterst onzeker en is sprake van enorme zogenoemde ‘staartrisico’s’. In welk scenario we uiteindelijk terechtkomen, hangt onder meer af van wie met wie samenwerkt, welke vergeldingsacties landen nemen en of de heffingen helpen om de handelstekorten terug te dringen. Voor onze scenario-analyse hebben we vijf wereldwijde scenario’s opgesteld (zie figuur 2, een uitgebreidere tabel met alle aannames staat in bijlage 1). Hieronder bespreken we deze kort. Voor de eerste drie scenario's hebben we ook aanvullende China-escalatie sub-scenario's, opgenomen waarin de onderlinge spanning tussen de VS en China een prominentere rol speelt.
Figuur 2. Wereldwijde scenario’s van de mondiale handelsoorlog.
Bron: RaboResearch 2025
Scenario 1: Onderhandelingen met de VS
In scenario 1 gaan we ervan uit dat de VS vast blijft houden aan een universele heffing van 10%, sectorspecifieke heffingen van 25% en een wederkerige heffing op alleen China van 34%. In dit scenario nemen de spanningen geleidelijk af, wat suggereert dat ofwel de VS of China bereid is strategische concessies te doen. Uiteindelijk kunnen de onderhandelingen in dit scenario zelfs leiden tot een afname van wereldwijde importheffingen en non-tarifaire barrières.
Scenario 1+: in deze variant van scenario 1 slagen de twee economische grootmachten er niet in hun fundamentele verschillen te overbruggen en verhogen zij de universele invoerheffingen op elkaar fors. Dit is een dynamiek die we de afgelopen periode ook hebben teruggezien. In dit scenario, evenals de andere China-escalatiescenario’s en het volledige escalatie-scenario, verlegt de Chinees-Amerikaanse handel zich ongetwijfeld deels naar Europese markten. Dat is ook waar we rekening mee houden in onze modellen. Wel gaan we ervan uit dat de EU actie onderneemt om te voorkomen dat China producten die eerst naar de VS werden verscheept voor spotprijzen kan dumpen op de Europese markten, omdat dit een sterke wissel kan trekken op de concurrentiepositie van de Europese industrie. Europa heeft al eerder antidumpingmaatregelen ingevoerd op Chinese elektrische auto’s en zal beducht zijn op onderbieding door China als gevolg van de handelsoorlog.
Scenario 2 (en 2+): Uitvoering van aangekondigde Liberation Day-heffingen
In dit scenario gaan we ervan uit dat de pauze van negentig dagen niet leidt tot afstel van de aangekondigde Amerikaanse heffingen op Liberation Day, omdat belangrijke handelspartners in de ogen van de VS onvoldoende doen om hun handelsoverschot terug te dringen. De heffingen worden in dit scenario dan ook ingevoerd zoals door Trump aangekondigd, waarbij hij voor de wederkerige tarieven ‘out of kindness’ de helft van de heffing oplegt.
Door alle ontheffingen verschilt de totale effectieve importheffing die uiteindelijk van kracht zou worden, mocht Trump na negentig dagen alsnog overgaan tot invoering, aanzienlijk van wat er tijdens Liberation Day was aangekondigd (figuur 3). In onze scenario-analyse rekenen we uitsluitend met de effectieve heffingen, omdat de analyse op macroniveau plaatsvindt. Uiteraard geldt de aangekondigde heffing wel onverkort voor goederen die niet zijn uitgezonderd.
Figuur 3. Aangekondigde en effectieve importheffingen.
Toelichting: * de Liberation Day-heffing in de figuur bestaat uit een universele heffing van 10% en een wederkerige heffing die per land verschilt. Voor China is de eerder aangekondigde universele heffing van 20% ook inbegrepen. ** De totale effectieve heffing omvat a) de Liberation Day-heffingen gecorrigeerd voor vrijgestelde goederen en b) de specifieke heffingen op auto's en auto-onderdelen, en staal en aluminium. Voor China omvat de totale effectieve heffing ook de landspecifieke heffing, waardoor de totale heffing uitkomt op 145%. Voor Mexico en Canada omvat de effectieve heffing het vaste tarief van 25% (en 10% op Canadese olie) dat in maart werd opgelegd, exclusief goederen die onder USMCA zijn vrijgesteld.Bron: White House, BACI-database, RaboResearch 2025.
Naast de wederkerige heffingen blijven de 10% universele heffing en de heffing op specifieke producten (staal- en aluminium en auto’s) onverminderd van kracht. Er is vergelding van andere landen, waaronder de EU, maar slechts bescheiden en gericht op bepaalde politiek gevoelige Amerikaanse goederen om nog hogere heffingen van de VS te vermijden. Ook van dit scenario hebben we een variant doorgerekend waarbij de handelsoorlog vooral tussen de VS en China escaleert.
Scenario 3 (en 3+): Vergelding van Amerikaanse handelspartners
Het verleden leert dat landen die worden getroffen door protectionistische maatregelen vaak terugslaan. In scenario 3 gaan we er daarom van uit dat landen de hogere heffingen van de VS vergelden met eigen heffingen. Daarbij nemen we aan dat landen de heffingen op specifieke producten volledig vergelden en de wederkerige tarieven voor de helft. Hierbij speelt mee dat de EU en de meeste andere landen in het geopolitieke steekspel een zwakkere positie hebben dan de VS, gezien de afhankelijkheid van de Amerikanen op het gebied van defensie en vloeibaar gas. China slaat in dit scenario wel proportioneel terug.
Scenario 4: Volledige escalatie
In dit scenario reageert de VS op de vergelding door andere landen door de wederkerige tarieven te verhogen tot het aangekondigde tarief op Liberation Day en de ‘korting’ niet meer te verlenen. De negatieve vertrouwenseffecten in dit scenario zijn vergelijkbaar met de effecten die we zagen tijdens de financiële crisis, via hogere risicopremies. Ook nemen negatieve productiviteitseffecten toe, omdat de wereldhandel verder gefragmenteerd raakt en waardeketens ernstig verstoord dreigen te raken.
Scenario 5: Tweedeling van de wereld
In een verregaander scenario gaan we uit van een mondiale tweedeling, waarbij de wereldhandel een radicaal ander karakter krijgt dan wat we de afgelopen decennia hebben gezien. In dit scenario weet de VS traditionele bondgenoten – Europa, Australië, het VK, Japan en Zuid-Korea – aan zijn zijde te krijgen om invoerheffingen op Chinese producten te verhogen (met de helft van het tarief dat de VS heeft geïmplementeerd). In ruil voor deze protectionistische maatregelen neemt de VS voor deze landen de wederkerige heffingen weg. Het universele tarief van 10% en de sectorspecifieke heffingen blijven wel kracht, omdat de VS deze heffingen nodig acht om de industriële basis te versterken, wat een breder strategisch geopolitiek doel dient.
China vergeldt alle maatregelen proportioneel met tegenmaatregelen. Verder zoekt China toenadering tot bondgenoten in de directe omgeving, waardoor handel zich permanent zal verleggen naar vooral andere Aziatische, maar ook Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen.
Landen gebruiken in dit scenario niet alleen importheffingen als protectionistisch drukmiddel, maar zoeken ook in toenemende mate hun toevlucht tot non-tarifaire maatregelen, zoals quota’s, exportbeperkingen (iets dat China momenteel al toepast op de export van zeldzame aardmetalen) of het aanscherpen van technische en douanevoorschriften. Mondiaal opgeknipte waardeketens lopen in dit scenario potentieel forse averij op.
Tot slot is het nabootsen van een tweedeling van de wereldeconomie in een VS-blok en China-blok een heikele exercitie (zie bijlage 2 over de aannames) die waarschijnlijk geen recht doet aan de economische schok die zich wereldwijd zou kunnen manifesteren. De resultaten van dit scenario moeten dan ook vooral worden gezien als een gedachte-experiment.
China beurteling vergeldt alle maatregelen proportioneel met tegenmaatregelen. Verder zoekt China toenadering tot bondgenoten in de directe omgeving, waardoor handel zich permanent zal verleggen naar vooral andere Aziatische, maar ook Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen.
Landen zullen in dit scenario niet alleen importheffingen gebruiken als protectionistisch drukmiddel, maar ook in toenemende mate hun toevlucht zoeken tot non-tarifaire maatregelen, zoals quota’s, exportbeperkingen (iets dat China zoals gezegd momenteel al toepast op de export van zeldzame aardmetalen) of het aanscherpen van technische en douanevoorschriften. Mondiaal opgeknipte waardeketens lopen in dit scenario potentieel forse averij op.
Tot slot is het nabootsen van een tweedeling van de wereldeconomie in een VS-blok en China-blok een heikele exercitie (zie bijlage 2 over de aannames) die waarschijnlijk geen recht doet aan de economische schok die zich wereldwijd zou kunnen manifesteren. De resultaten van dit scenario moeten dan ook vooral worden gezien als een gedachte-experiment.
Economische gevolgen in de scenario’s
De economische gevolgen van bovenstaande scenario’s hebben we geanalyseerd met behulp van het macro-economische model NiGEM (zie bijlage 2). We hebben aannames gemaakt over: 1) wederzijdse importheffingen, 2) een toename van risicopremies als gevolg van een grotere onzekerheid, 3) dynamische productiviteitseffecten en 4) Chinese en Europese publieke stimuleringspakketten. Voor de overzichtelijkheid beperken we ons bij de resultaten tot scenario’s 1 (onderhandelingen), 2+ (uitvoering van Liberation Day-tarieven met China-escalatie), 4 (volledige escalatie) en 5 (tweedeling van de wereld), aangegeven in de figuren met S1, S2+, S4 en S5. Zie hiervoor bijlage 1.
Amerikaanse economie
Uit onze scenario-analyse komt naar voren dat de Amerikaanse economie de grootste gevolgen draagt. Dit komt doordat de volledige handel van de VS direct wordt beïnvloed door de heffingen, terwijl hogere heffingen (bij vergelding) voor andere landen alleen direct invloed hebben op de handel met de VS. Figuur 4 laat zien dat de Amerikaanse inflatie flink omhoog schiet door de hogere importheffingen. In eerste instantie worden producten uit het buitenland immers duurder. Hoewel de productie hiervan op langere termijn mogelijk naar de VS zelf verschuift, doet dit de prijsopdrijvende effecten niet geheel teniet. De VS heeft namelijk een comparatief nadeel in het produceren van deze goederen ten opzichte van het land waar ze momenteel vandaan komen. Afhankelijk van de mate van escalatie in het scenario kan de inflatie oplopen tot 7,2% in 2025. Ook in 2026 is de inflatie nog flink hoger dan in onze eerdere ramingen, waarna deze in 2027 normaliseert, mede als gevolg van een afkoelende economie.
Uit onze scenario-analyse komt naar voren dat de Amerikaanse economie de grootste gevolgen draagt. Dit komt doordat de volledige handel van de VS direct wordt beïnvloed door de heffingen, terwijl hogere heffingen (bij vergelding) voor andere landen alleen direct invloed hebben op de handel met de VS.
Deze hogere prijzen, in combinatie met hogere risicopremies en negatieve productiviteitseffecten, leiden tot een lagere economische groei (zie figuur 5). In drie van de vier scenario’s krimpt de economie in 2026. Ook de groei in 2025 valt al fors lager uit, terwijl er van herstel in 2027 geen sprake is. Ook in de jaren daarna blijft de groei relatief laag, waardoor de economie in scenario 2+ op de langere termijn (2030) bijna 1700 miljard dollar kleiner is dan in een scenario zonder extra handelstarieven. Dit is bijna 5000 dollar per Amerikaan. In scenario 4 (volledige escalatie) loopt deze economische schade op tot bijna 6000 dollar.
bron: RaboResearch 2025.
China en de eurozone
In veel scenario’s concentreert de handelsoorlog zich rondom de relatie tussen de VS en China. Vooral in die scenario’s wordt de Chinese economie zwaar getroffen (zie figuur 6), ook omdat China zelf tegenmaatregelen neemt. In scenario 5 (tweedeling) krijgt de Chinese economie een ongeziene klap te verwerken, met zelfs negatieve groei in 2026 en ook daarna langdurig lage groei. We nemen wel aan dat de Chinese overheid de negatieve economische gevolgen probeert te mitigeren met binnenlandse stimuleringspakketten. Er is in China nog veel potentieel om de binnenlandse consumptie te verhogen ten laste van de export. Dit proces is al aan de gang, maar kan door een handelsoorlog in een versnelling raken.
De economie van de eurozone zit tussen beide vuren in. Eurolanden krijgen in alle scenario’s te maken met hogere Amerikaanse importheffingen dan nu het geval is. Hierdoor daalt de export. De eurozone heeft echter nog diverse andere buitenlandse afzetmarkten, terwijl ook de eigen afzetmarkt zeer groot is. Tegenmaatregelen zorgen vooral in scenario 4 voor aanzienlijke economische schade via hogere inflatie en lagere groei (zie figuur 7). Daar staat echter tegenover dat we verwachten dat een deel van de producten die China niet meer in de VS kwijt kan, tegen relatief lage prijzen in Europa terechtkomt. De EU staat dit via anti-dumpingmaatregelen vermoedelijk niet in volle omvang toe, maar het drukt wel de inflatoire effecten van de heffingen. Bij volledige escalatie (scenario 4) is een economische neergang desalniettemin onvermijdelijk.
Bron: RaboResearch 2025.
Nederlandse economie
De gevolgen voor de Nederlandse economie zijn vergelijkbaar met die voor de eurozone. De kans op een recessie later dit jaar of begin volgend jaar neemt toe naarmate het handelsconflict verder escaleert. Over een heel jaar gemeten verwachten we dat de Nederlandse economie alleen krimpt in de twee meest extreme scenario’s (zie figuur 8).
De lagere economische groei is deels het gevolg van een lagere exportgroei, want dit raakt een open economie als de Nederlandse extra hard. Ook de bedrijfsinvesteringen nemen naar verwachting af. Hier staat tegenover dat we verwachten dat de overheid een extra duit in het zakje doet. Ook de groei van de particuliere bestedingen is naar verwachting gunstiger dan in de eurozone gemiddeld. Al met al loopt de economische schade in scenario 2+ op de langere termijn (2030) op tot ruim 7 miljard euro per jaar vergeleken met een scenario zonder extra handelstarieven. Dit is bijna 400 euro per Nederlander. In scenario 4 en 5 komt gaat het zelfs om meer dan 1000 euro.
De gevolgen voor de Nederlandse economie zijn vergelijkbaar met die voor de eurozone. De kans op een recessie later dit jaar of begin volgend jaar neemt toe naarmate het handelsconflict verder escaleert. Over een heel jaar gemeten verwachten we dat de Nederlandse economie alleen krimpt in de twee meest extreme scenario’s.
De inflatie in Nederland komt telkens een fractie hoger uit naarmate de handelsoorlog verder escaleert, maar de effecten zijn veel beperkter dan bijvoorbeeld in de VS (zie figuur 9). Vergeldingsmaatregelen (vooral in scenario 4 en 5) en een verstoring van de mondiale waardeketens kunnen in Europa en in Nederland zorgen voor extra opwaartse prijsdruk. Tegelijkertijd staat hier tegenover dat China zal proberen een deel van de producten die normaliter bestemd zijn voor de Amerikaanse markt op Europese markten te slijten tegen gereduceerde prijzen. Tenzij de EU hard optreedt met forse antidumpingmaatregelen zorgt dit voor een neerwaartse prijsdruk. Daar komt een daling bovenop van de energieprijzen, die door de mondiale lagere economische activiteit nu al onder druk staan. Ook is de koers van de Amerikaanse dollar gedaald, wat zorgt voor een lagere importinflatie in Europa. Kortom: er zijn plussen en minnen en we verwachten dat de inflatie in ieder scenario niet heel sterk zal afwijken van de inflatieramingen die we in maart hebben afgegeven.
Bron: RaboResearch 2025.
Tot slot
In welk scenario we uiteindelijk terechtkomen, hangt af van de vraag of het doel wordt bereikt dat de Amerikaanse regering voor ogen heeft met het ontketenen van de handelsoorlog: de versterking van de geopolitieke positie van de VS door het handelstekort terug te brengen en banen te creëren in de maakindustrie. Omdat we voor onze doorrekeningen een gesloten handelsboekenhouding gebruiken, kunnen we ook zien hoe het saldo op de lopende rekening zich in ieder scenario ontwikkelt. Dit saldo geeft het verschil weer tussen de exporten en importen van een land en de inkomensoverdrachten vanuit en naar het buitenland (zoals rente en dividend). Het saldo op de lopende rekening wordt sterk gedomineerd door de handelsbalans. Uit onze analyse blijkt dat zonder handelsoorlog het overschot op de lopende rekening in China en het tekort in de VS tot 2030 vrij stabiel blijven (zie figuur 10). In scenario 1 – waarin China iets harder wordt aangepakt dan de rest van de wereld – loopt het Chinese overschot weliswaar iets terug, maar bij lange na niet genoeg om een mondiaal handelsevenwicht te bereiken. Convergentie treedt pas op in het volledige escalatiescenario, wat aangeeft dat Trump gebaat is bij verdere escalatie in plaats van het maken van deals om het gestelde doel te behalen, zeker richting China. Kortom: met de handelsoorlog kan Trump het doel bereiken dat hij voor ogen heeft. De vraag is wel welke prijs de VS daarvoor wil betalen en in hoeverre het land de rest van de wereld mee wil laten bloeden.
Figuur 10. Handelsoorlog helpt bij doelstelling van lager Amerikaans handelstekort.
Bron: OECD, RaboResearch 2025.
Voetnoten
[1] Wel werd bij het presidentiële decreet een lijst met producten bijgevoegd die vrijgesteld zijn van de Liberation Day-heffingen, zoals medicijnen, uranium, hout, koper en halfgeleiders. Ook heeft Trump op 12 april, nadat hij de pauzeknop voor de invoering van de wederkerige heffingen al had ingedrukt, ontheffing verleend op de invoer van smartphones en computers. Deze productgroepen zijn ook uitgezonderd van de torenhoge landspecifieke heffing voor China. Tot slot kondigde de Amerikaanse overheid op 15 april aan onderzoek te doen naar de invoer van halfgeleiders en farmaceutische producten en wat importheffingen op deze producten voor impact zouden hebben op Amerikaanse bedrijven en de nationale veiligheid van de VS. Importheffingen op deze tot nu toe uitgezonderde producten zijn dus niet ondenkbaar.