Divergerend pensioenvertrouwen in een jaar van paniek en verwarring

Onderwerpen:
Dossier:
Divergerend pensioenvertrouwen in een jaar van paniek en verwarring image
Afbeelding: Equilibrium, by ZarQart, Flickr
Het pensioenvertrouwen is redelijk stabiel gebleven in het afgelopen jaar, ondanks de coronacrisis. Maar achter deze stabiliteit gaat divergentie schuil: onder gepensioneerden is het vertrouwen in pensioenfondsen toegenomen, terwijl het onder werkenden ongeveer gelijk is gebleven. Nadere analyse van de NIDI-Netspar Pensioenmonitor wijst uit dat gepensioneerden pensioenfondsen op bepaalde onderdelen meer zijn gaan waarderen, terwijl er voor werkenden geen veranderingen vallen te bespeuren. Het voorkomen van dreigende pensioenkortingen zou een mogelijke achterliggende verklaring kunnen vormen voor de toegenomen waardering van pensioenfondsen.

Een jaar van verwarring

Het afgelopen jaar was voor de pensioendeelnemers een jaar vol coronapaniek en verwarring. De paniek sloeg toe in maart 2020 toen Nederland in een ‘intelligente lockdown’ ging om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Net als in veel andere landen, leidde dit tot een niveau van onzekerheid dat alleen maar terug te vinden was in tijden van de eerste en tweede wereldoorlog (Van Dalen, 2020). Inmiddels is er ruim een jaar verstreken en bevindt Nederland zich nog steeds midden in de coronacrisis, maar is er uitzicht op betere tijden dankzij de vaccinatie van de bevolking. Het is echter ook een jaar van verwarring geweest, waarin organisaties, overheden, en burgers een modus moesten vinden om werk en samenleving op gang te houden. De voortdurende discussies over wat een verstandig coronabeleid is, met de opkomst van viruswaarheden en -waanzinnen zorgden voor een jaar vol onzekerheid en irritaties.

Voor de pensioensector was het ook een verwarrend jaar. De beurs kelderde begin 2020 om later weer te herstellen en in het nieuwe jaar een recordhoogte te bereiken. De meevallende beleggingsresultaten en de coulance van overheidszijde om de kritieke dekkingsgraad naar onderen bij te stellen hebben ertoe bijgedragen dat vele pensioenfondsen niet hoefden te korten op de pensioenaanspraken van deelnemers. Daarnaast zijn er grote veranderingen in het pensioenstelsel aangekondigd die de komende jaren steeds nadrukkelijker vorm moeten krijgen. Vooralsnog is er een Hoofdlijnennotitie van overheidszijde geschreven waarin de contouren van het nieuwe stelsel zichtbaar zijn. Het nieuwe pensioencontract zal meer expliciet onzekerheid kennen, maar het zal ook persoonlijker en transparanter worden. Het blijft op dit moment in hoge mate koffiedik kijken hoe het nieuwe pensioencontract er concreet uit gaat zien en hoe de overgang van het oude naar het nieuwe stelsel – invaren van pensioenrechten – wordt geformaliseerd en gelijke behandeling van generaties kan worden gegarandeerd.

Stabiel pensioenvertrouwen

Een belangrijke vraag is hoe de kijk van de Nederlandse bevolking op pensioenfondsen zich heeft ontwikkeld in het voorbije jaar. Veel pensioenfondsbestuurders kijken met enige spanning naar het vertrouwen in de sector. Immers, het gemor over vertrouwen in tal van geledingen in de samenleving doet vermoeden dat het vertrouwen in pensioeninstituties en het -stelsel het afgelopen jaar mogelijk verder is afgekalfd. De cijfers die we verzameld hebben in het afgelopen jaar laten echter een ander beeld zien. In februari 2020 en in februari 2021 hebben wij gegevens verzameld via het LISS-panel van CenterData. Op beide meetmomenten is dezelfde groep respondenten ondervraagd. Figuur 1 laat zien dat van alle spelers op de pensioenmarkt het vertrouwen in de pensioenfondsen het grootst is. Het vertrouwen is ook gestegen, maar slechts minimaal. De pensioenfondsen worden op de voet gevolgd door de toezichthouder DNB en de overheid, die uiteraard ook een spilfunctie heeft gespeeld in het bereiken van een pensioenakkoord. Vooral het vertrouwen in de pensioeninstituties die een publiek karakter dragen (DNB, en overheid) is het afgelopen jaar duidelijk toegenomen. Het vertrouwen in (pensioen)verzekeraars en financiële tussenpersonen is daarentegen afgenomen. Het zijn geen grote verschuivingen, maar het zijn wel opvallende cijfers, omdat ze wijzen op een hogere mate van stabiliteit in een turbulent jaar.

Figuur 1: Verloop vertrouwen in pensioeninstituties in panelstudie, 2020-2021

Figuur 1 vertrouwen

Noot: Vertrouwen is gebaseerd op de vraag: "In Nederland is de zorg voor het pensioen in handen van verschillende instanties. In hoeverre vertrouwt u de onderstaande instanties  in het bieden van een goed pensioen?" Antwoordmogelijkheden: (1) geen vertrouwen; (2) weinig vertrouwen; (3) neutraal; (4) enig vertrouwen; (5) veel vertrouwen.
Bron: NIDI (februari 2020) en NIDI-Netspar pensioenmonitor (februari 2021) N =1316

Divergentie in pensioenvertrouwen

De vraag is uiteraard of er achter dit relatief stabiele beeld ontwikkelingen schuil gaan die we niet direct zien. Om hier meer zicht op te krijgen, hebben we een panelanalyse uitgevoerd waarbij we de verandering in vertrouwen in pensioenfondsen tussen 2020 en 2021 relateren aan een aantal achtergrondkenmerken (zie bijlage tabel A1 voor volledige analyse). Uit die analyse komen twee zaken naar voren:

  • een divergentie in vertrouwen tussen gepensioneerden en werkenden; en
  • divergentie van vertrouwen tussen de volgers van het pensioendebat en mensen die dit debat aan zich voorbij laten gaan.

Divergentie tussen werkenden en gepensioneerden

Figuur 1 toont hoe het vertrouwen in pensioenfondsen en de overheid zich het afgelopen coronajaar heeft ontwikkeld uitgesplitst voor werkenden en gepensioneerden. Gegeven het uitzonderlijke coronajaar is het van belang om naast de pensioenfondsen ook naar de overheid als speler te kijken. Minister Koolmees had al voor het jaar 2019 een lagere kritische dekkingsgraad aangehouden om te voorkomen dat pensioenfondsen zouden moeten korten. In het verwarrende coronajaar 2020 werd pensioenfondsen wederom de gelegenheid gegeven om deze kritieke dekkingsgraad op 90% aan te houden. Wie op 31 december 2020 daaronder komt zou pensioenkortingen moeten toepassen. Wie daar net boven zit zou beterschap moeten beloven en via een herstelplan de komende jaren de financiële positie sterk moeten verbeteren. Het zou in de rede liggen dat deze beslissingen van de overheid in 2020 het vertrouwen van pensioenfondsdeelnemers beïnvloedt.

Gepensioneerden vertonen een licht toegenomen vertrouwen in pensioenfondsen (van 49% naar 53% dat enig tot veel vertrouwen heeft), terwijl het vertrouwen van werkenden min of meer gelijk is gebleven. Als we naar het vertrouwen in de overheid kijken dan zien we een uitvergroting van deze verschillen: het vertrouwen in de overheid is bij gepensioneerden gestegen van 30% naar 40% en onder werkenden is het vertrouwen nagenoeg gelijk gebleven. Hoewel het niet wordt getoond, moet ook nog opgemerkt worden dat het wantrouwen (geen tot weinig vertrouwen) in beide groepen is afgenomen het afgelopen jaar. Er zijn dus gunstige tekenen dat er iets aan het veranderen is onder gepensioneerden en werkenden.

Figuur 2: Vertrouwen en wantrouwen in pensioenfondsen en overheid onder werkenden en gepensioneerden, 2020-2021

Figuur 2

Bron: NIDI (2020) en NIDI-Netspar Pensioenmonitor (februari 2021).
Noot: werkenden betreft werknemers in loondienst en vrij beroepsbeoefenaren/zzp’ers/freelancers.

Figuur 2 toont dat het vertrouwen van werkenden en gepensioneerden in overheid en pensioenfondsen het afgelopen jaar lijkt te divergeren. Het blijft speculeren wat precies de verklaring is voor deze divergentie. Deze ontwikkeling zou wellicht een uiting kunnen zijn van de ‘twilight zone’ waarin het Nederlandse pensioenstelsel zich bevindt. Gepensioneerden zijn zich mogelijk veel beter bewust van de uitgebleven kortingen dan werkenden. Ook zijn de werkenden wellicht afwachtend hoe het nieuwe pensioenstelsel er precies uit gaat zien en vertaalt deze houding zich nog niet in een toename van vertrouwen.

Beelden van pensioenfondsen

Om meer inzicht te krijgen in wat schuilgaat achter deze vertrouwensontwikkeling is het goed ook te kijken naar de elementen waaruit vertrouwen volgens de economische psychologie is opgebouwd. Het gaat hier vooral om de basiswaarden zoals stabiliteit, integriteit, gedeelde waarden, en deskundigheid, maar door de mensen in pensioenpraktijk wordt ook vaak de kwaliteit van communicatie en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van financiële instellingen genoemd (Van Raaij, 2009, Van der Cruijsen et al. 2019; Van Dalen en Henkens, 2018). Zowel in februari 2020 als in februari 2021 hebben wij de basiswaarden voor vertrouwen in pensioenfondsen in kaart gebracht. Tabel 1 toont voor werkenden en gepensioneerden hun oordelen in 2020 en 2021. Voor iedere dimensie die op een vijfpuntschaal is gemeten hebben we de positieve alsook de negatieve oordelen in kaart gebracht en is het neutrale oordeel niet zichtbaar gemaakt in tabel 1. De significante verschillen zijn aangegeven met een asterisk (*).

Tabel 1: Oordelen van werkenden en gepensioneerden over pensioenfondsen, 2020-2021

Gepensioneerden Werkenden
Positieve oordelen over
pensioenfondsen
2020 2021 verandering 2020 2021 verandering
Stabiel 33% 39% +5% 25% 26% +1%
Eerlijk 40% 44% +4% 30% 29% -1%
Deskundig 43% 50% +8%* 40% 38% -2%
Gericht op belang klant 28% 29% +1% 19% 19% 0%
Heldere communicatie 27% 39% +10%* 23% 22% -1%
Oog voor maatschappij 29% 35% +6%* 25% 19% -6%*
Negatieve oordelen over
pensioenfondsen
Instabiel 24% 21% -3% 37% 29% -8%*
Oneerlijk 21% 16% -5%* 26% 24% -2%
Ondeskundig 14% 14% 0% 17% 12% -5%*
Gericht op eigen belang 33% 28% -5% 38% 36% -2%
Onduidelijke communicatie 31% 20% -11%* 36% 30% -6%*
Geen oog voor maatschappij 27% 17% -10%* 27% 23% -4%

 

Noot: Vraag waarop deze oordelen zijn gebaseerd: "Hoe zou u pensioenfondsen typeren?" Antwoordmogelijkheden per kenmerk op 5-puntsschaal. Voor stabiliteit bijv. (1) Instabiel tot (5) Stabiel. De positieve oordelen vormen de som van antwoordcategorieën 4 en 5 en de negatieve oordelen de som van antwoordcategorieën 1 en 2. De neurale antwoordcategorie 3 is hier niet getoond. Significante verschillen aangeduid met * p < 0.05
Bron: NIDI (februari 2020) en NIDI-Netspar pensioenmonitor (februari 2021) N =1316

 

De resultaten laten zien dat gepensioneerden meer positief zijn geworden inzake enkele basiswaarden voor vertrouwen. Wat vooral opvalt is de stijging van het percentage gepensioneerden dat oordeelt dat pensioenfondsen helder communiceren (toegenomen van 27% tot 39%). Ook het oordeel over de deskundigheid is (significant) naar boven bijgesteld. Een dergelijke ontwikkeling zien we niet bij de werkenden. Voor werkenden zien we vooral een stabiel beeld. De coulance om tijdelijk een lagere kritieke dekkingsgraad aan te houden door de overheid kan wellicht ook hier doorwerken in het beeld van pensioenfondsen, die op z’n minst in brieven en websites helder communiceren dat kortingen vooralsnog niet nodig zijn. Een dergelijke compassie voor de situatie voor gepensioneerden wordt wellicht ook als deskundig gezien en als teken dat men oog voor de maatschappij heeft. Maar los van deze speculatie, onderstreept dit beeld nog eens de ontwikkeling die we in figuur 2 zien.

Divergentie onder volgers van het pensioendebat

Tot slot is het een bekend gegeven dat kennis van belang is in het genereren van vertrouwen in financiële instituties. Dat kan zowel de financiële geletterdheid, zeg een soort basiskennis pensioeneconomie - betreffen (zie Van der Cruijsen et al. 2019), maar het kan ook zijn eenvoudigweg weten waar het pensioendebat in grote lijnen over gaat en of men wel weet wat een UPO is of wat de dekkingsgraad inhoudt. Dat mensen niet weten wat een dekkingsgraad is, is te verwachten, maar opvallend is de onbekendheid met het Uniform Pensioenoverzicht dat velen toch jaarlijks zouden moeten krijgen: het is een begrip dat 38 procent niets zegt, slechts 30 procent kan dit naar eigen zeggen vrij precies duiden. We moeten ook constateren dat de Nederlandse bevolking het pensioendebat zeer matig volgt: 40% volgt het niet, 43% maar een beetje. Een kleine top is naar eigen zeggen enigszins op de hoogte: 15% volgt het redelijk goed, en 2% erg goed. Toch is het opvallend hoe sterk die zucht naar pensioenkennis samenhangt met het vertrouwen in pensioenfondsen en de overheid (zie figuur 3): hoe meer men het pensioendebat volgt, des te hoger het vertrouwen in deze pensioenspelers. Figuur 3 toont ook hoe het vertrouwen tussen 2020 en 2021 is veranderd, uitgesplitst voor de volgers en niet-volgers van het pensioendebat. Opvallend is dat wie het debat totaal niet volgt, minder vertrouwen heeft gekregen in zowel pensioenfondsen als de overheid, terwijl het vertrouwen bij de groep die het debat ‘redelijk tot goed’ volgt, zeer sterk is toegenomen in beide spelers. Het is uiteraard de vraag hoe oorzaak en gevolg in deze relatie precies in elkaar steken: gaat men het debat goed volgen omdat men meer vertrouwen heeft gekregen, of volgt men het debat en doet men nieuwe informatie op waardoor men meer vertrouwen krijgt. Toch is het een opvallende conclusie omdat het suggereert dat kennis van het debat onzekerheid kan oplossen en wellicht ook voor sommige tot de conclusie leidt dat de soep in pensioenland niet zo heet wordt gegeten als deze wordt opgediend. Echter voor wie het debat negeert, of niet volgt, is er alle ruimte om wantrouwend te zijn en bijvoorbeeld de rol van de overheid als regisseur van het coronabeleid als een goede indicator te zien voor de overheid als pensioenspeler. Het gaat te ver om op grond van deze cijfers al te grote verwachtingen te hebben van het betrekken van grote groepen Nederlanders bij het pensioendebat. Nadere analyse laat zien, dat de zucht naar pensioenkennis sterk leeftijdsgebonden is – hoe ouder hoe intensiever men het pensioendebat volgt –, gebonden aan opleiding – midden en hoger opgeleiden volgen het nieuws beter lager opgeleiden en vooral ook geslacht-specifiek is: vrouwen volgen het pensioendebat veel minder dan mannen.

Figuur 3: Vertrouwen (enig tot veel) in pensioenfondsen en overheid uitgesplitst naar mate waarin men het debat rond nieuwe pensioenstelsel volgt

Figuur 3

Bron: NIDI-Netspar pensioenmonitor (februari 2021), N = 1321

Conclusie en bespiegelingen

De belangrijkste conclusie van het afgelopen jaar is dat, ondanks alle paniek en vertrouwenscrises die zich in de samenleving lijken af te tekenen, de pensioensector daar redelijk buiten blijft. Sterker nog, het vertrouwen onder gepensioneerden is toegenomen. Een dergelijke ontwikkeling noopt tot enige bespiegeling wat hier achter schuil kan gaan.

Eerder onderzoek naar het vertrouwen inde pensioensector heeft laten zien dat wanneer er een grote schok plaatsvindt zoals de kredietcrisis van 2008-2013 of de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd die het pensioen direct raakt forse wijzigingen van het vertrouwen veroorzaakten. In dat opzicht zou men verwachten dat de coronacrisis een schok in vertrouwen zou geven. Maar uit het stabiele vertrouwen blijkt dat deze crisis vooralsnog niet hetzelfde is als de kredietcrisis waarbij iedereen geraakt werd. Ook kan het zijn dat zorgen over de eigen gezondheid en de gezondheid van naasten het afgelopen jaar eventuele zorgen over pensioen in de schaduw zetten.

Voorzichtigheid is echter wel op zijn plaats omdat de financiële consequenties van de coronacrisis nog lang zullen nawerken en gegeven het ongebruikelijke monetaire beleid van vele centrale banken in de wereld lijkt een historisch lage rentevoet een gevolg waar financiële instellingen al jaren mee worstelen en het einde daarvan ook niet direct in zicht is. Daarnaast blijft voor de Nederlandse pensioensector de vormgeving van het nieuwe pensioencontract van groot belang. In dat opzicht is de zorgelijke blik van werkenden en de opluchting van gepensioneerden een plausibele uitkomst. Het perspectief van pensioenkortingen voor vele pensioenfondsen was reëel gedurende het hele jaar 2020 en uiteindelijk zijn dergelijke kortingen door meevallende beleggingsresultaten in het laatste kwartaal voor de overgrote meerderheid van pensioenfondsen niet doorgegaan (zie Heemskerk 2021 en lijst Pensioenfederatie ). Of het een structurele beweging naar meer vertrouwen zal komen – ook bij de werkenden - zal de komende jaren blijken.

* Dit onderzoek is tot stand gekomen in het kader van een Theme Grant van Netspar, getiteld: Pensioenmonitor – Dynamiek in pensioenvertrouwen. Regelmatig zullen wij aan de hand van de NIDI-Netspar pensioenmonitor een beeld geven hoe het vertrouwen op directe en indirecte wijze door ontwikkelingen in economie maar vooral ook door het vormgeven van het nieuwe pensioencontract verandert.

Referenties:

Cruijsen, C. van der, de Haan, J., en R. Roerink, (2019). Financial knowledge and trust in financial institutions, DNB working paper, Amsterdam.

Dalen, H.P. van, en K. Henkens, (2018). The Making and Breaking of Trust in Pension Providers, Geneva Papers on Risk and Insurance. 43, 473-491.

Dalen, H.P. van, (2020). De Covid-19 crisis: “This time is really different” of toch niet?, Me Judice, 25 april 2020.

Heemskerk, M. (2021). Is 2021 het jaar van de verborgen pensioenkorting? , CPO, RU Nijmegen.

Raaij, W.F. van (2009). Hoe krijgt de financiële sector het vertrouwen weer terug? Me Judice, 14 mei 2009.

Bijlage

Tabel A1: Verklaring van verandering van vertrouwen in pensioenfondsen en overheid

Verandering vertrouwen in:
Pensioenfondsen Overheid
Arbeidsmarktstatus (Werkend =0)
    Niet actief arbeidsmarkt 0,08 0,06
    Gepensioneerd 0,19*** 0,19**
Geslacht (man = 0) -0,04 -0,05
Leeftijd (in jaren) -0,00 -0,01
Opleiding (laag = 0)
   Midden 0,07 0,07
   Hoog 0,15** 0,15**
Herkomstgroep (Nederland=0)
   1ste generatie Westers 0,03 -0,04
   1ste generatie niet-Westers -0,22** -0,14
   2ste generatie Westers -0,06 -0,01
   2ste generatie niet-Westers 0,14 0,18
Volgen pensioendebat (niet = 0)
    Een beetje 0,21*** 0,11*
    Redelijk 0,39*** 0,15*
   Zeer goed 0,52*** 0,29*
Vertrouwen pensioenfonds/overheid t-1 -0,43*** -0,43***
Constante 1,25*** 1,32***
N 1243 1243
Adj R2 0,24 0,24

*** p < 0,01; ** p < 0,05; en * p < 0,10.

Te citeren als

Harry van Dalen, Kène Henkens, “Divergerend pensioenvertrouwen in een jaar van paniek en verwarring”, Me Judice, 31 mei 2021.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding: Equilibrium, by ZarQart, Flickr

Links

Ontvang updates via e-mail