Op volle toeren
De Europese economie draait op volle toeren en de vooruitzichten zijn
voorlopig goed. Onbenutte capaciteit is er niet meer. De werkloosheid daalt
en is in veel landen zelfs laag. De inflatie is overal laag. De
aandelenbeurs viert feest. De groei van de bancaire kredietverlening is
terug van weg geweest. Tegelijkertijd neemt de mondiale schuldenlast enigermate af in verhouding tot het bruto binnenlands product.
Een beter moment is niet denkbaar om het excessieve monetaire
verruimingsbeleid dat de Europese Centrale Bank nu al jaren voert te
beëindigen en de renteverhoudingen geleidelijk te normaliseren. De ECB zit daarbij zichzelf in de weg. Het in beton gegoten beleid is dat
de inflatie tot dicht bij 2% moet zijn gestegen om de verruiming te
beëindigen. Dat niveau is nog niet bereikt en dus moet de verruiming
doorgaan, zo is de redenering. Daarbij wordt vergeten dat de 'dicht bij 2%'-doelstelling ooit is bedacht
om met monetaire verruiming het hoofd te bieden aan krimpende bancaire
kredietverlening en een dreigende recessie. Daar is geen sprake meer van.
Andere motieven voor wachten
De ECB laadt nu de verdenking op zich dat er andere motieven in het spel
zijn. Accommodatie van de financiering van landen met een groot
begrotingstekort (zoals Italië), hulp bij het laag houden van de rentelast
voor deze landen en het uit de wind houden van zwakkere banken met hun
‘non-performing loans’.
Een beter moment is niet denkbaar om het excessieve monetaire verruimingsbeleid dat de Europese Centrale Bank nu al jaren voert te beëindigen.
De ECB negeert de schadelijke neveneffecten van de kunstmatig lage rente en
vlakke rentestructuur totaal. Deze benadeelt particuliere spaarders,
beleggingsfondsen, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en banken.
En veroorzaakt daarnaast onbedoelde vermogensoverdrachten van landen met
spaaroverschotten ( zoals Nederland en Duitsland ) naar landen met
spaartekorten. Vanuit dit gezichtspunt is een objectieve beleidsvoering van de ECB ver te
zoeken. De tegenwerping dat de lage rente het gevolg is van een bestaand
overschot aan besparingen in overschotlanden snijdt nauwelijks hout, omdat
de besparingsoverschotten nog eens vergroot worden door de grootschalige
effectenaankopen van de ECB. Het geld dat de ECB door deze aankopen creëert
wordt grotendeels herbelegd en blijft dus in de spaarsfeer hangen. Ondanks
de lage rente lukt het niet om de besparingen te verminderen.
Nog een ander schadelijk neveneffect van de kunstmatig lage rente verdient
aandacht. Beleggers en banken zoeken steeds hogere risico’s om het
rendement van hun portefeuilles te verbeteren. Een recent voorbeeld is de
opkomst van hefboomleningen ( 'leveraged loans') die banken aan bedrijven
verstrekken die daarmee uitstaande, duurdere obligatieleningen aflossen of
aandelen inkopen. Banken proberen deze leningen vervolgens geheel of ten
dele aan institutionele beleggers of andere banken te verkopen. De ECB
behoort de risico’s voor de financiële stabiliteit te verminderen en niet
te vergroten.
Ruimte scheppen voor slechte tijden
Normalisering van de renteverhoudingen is niet alleen hoog nodig vanwege de
schadelijke neveneffecten, maar ook urgent omdat de ECB in haar
instrumentarium ruimte moet scheppen om in te kunnen grijpen wanneer er een
volgende economische terugslag komt. Nu de economie bloeit en de vooruitzichten goed zijn mag het momentum om
tot renteverhogingen over te gaan niet verloren gaan. Temeer omdat het hele
pad van renteverhogingen met heel kleine stappen, mogelijk slechts 0,1 en
0,2%, bewandeld zal moeten worden, net als in de Verenigde Staten.
Bovendien zal de ECB ook de afbouw van haar opkoopprogramma moeten
doorvoeren, met een stijgende rente en aanzienlijke verliezen voor
obligatiebeleggers als onvermijdelijke gevolg. Het beleid zal tijdig
aangekondigd en goed uiteengezet moeten worden om de onrust in de markten
tot een minimum te beperken. Het zal ook consequent volgehouden en daardoor
voorspelbaar moeten zijn, tenzij uiteraard een ernstige schok van
geopolitieke aard (Iran, Noord Korea etc) het beeld verstoort. Deze fundamentele geopolitieke onzekerheid verzwaart uiteraard de taak om
de in de toekomst gewenste beleidsrente te formuleren. Daarbij komt nog als
complicatie dat de onderliggende empirische relaties tussen inflatie en
groei sinds de financiële crisis zijn ondergraven. Dit alles noopt tot
extra zorgvuldigheid in de zo broodnodige communicatie naar de markten.
* Deze bijdrage verscheen eerder in het Financieele Dagblad van 25 januari 2018.
Te citeren als
Sylvester Eijffinger, Dick van Wensveen, “ECB moet niet langer wachten met geleidelijke renteverhogingen”,
Me Judice,
4 februari 2018.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘ECB Press Conference - 25 January 2018’ van ECB (CC BY-NC-ND 2.0).