Duurzaamheidsdoelen raken door spraakverwarring uit beeld

Duurzaamheidsdoelen raken door spraakverwarring uit beeld image

Afbeelding ‘ETHA_2014_00121.jpg’ van UNICEF Ethiopia (CC BY-NC-ND 2.0)

16 sep 2016
| Door Harry Hummels
Met de vaststelling van de mondiale doelstellingen voor een duurzame wereld heeft de Verenigde Naties een reddingsplan voor de aarde geschreven. Vanzelfsprekend kost dit plan veel geld. Ook in Nederland bestaat er veel belangstelling om aan een duurzame wereld bij te dragen. Harry Hummels ziet echter een wildgroei aan goedbedoelde initiatieven ontstaan. Ook worden telkens nieuwe termen geïntroduceerd waardoor een Babylonische spraakverwarring dreigt te ontstaan. Tijd voor afstemming, samenwerking en eenduidige termen.

Werelduitdagingen

De wereld staat voor forse uitdagingen. Naast vrede en veiligheid gaat het onder meer om klimaatverbetering, armoedebestrijding, economische stimulering en faire toegang voor ontwikkelingslanden tot mondiale markten, versterking van de gezondheidszorg, beschikbaarheid van duurzame energie en ga zo maar door. In 2015 sloot de wereldgemeenschap enkele belangrijke verdragen, waaronder het klimaatverdrag, en stelde het ambities vast die de minst bedeelden in de wereld ten goede moeten komen: de Sustainable Development Goals (SDGs).

De genoemde uitdagingen vragen om astronomische investeringen. Het World Investment Report 2014 van UNCTAD schat dat in de periode tot 2030 elk jaar tussen de $1600 en $2800 miljard dollar nodig is aan additioneel investeringskapitaal. Dan hebben we het alleen nog maar over de SDGs. Het realiseren van de klimaatdoelstellingen vraagt nog eens om een slordige $1000 miljard, terwijl de infrastructurele uitdagingen om ontwikkelingslanden op niveau te brengen jaarlijks een extra $1500 miljard vergen (UN, 2015, p. 6). Als men dan bedenkt dat, volgens de OESO, jaarlijks $140 miljard aan Official Development Assistance (ODA) beschikbaar is, dan wordt onmiddellijk duidelijk dat van het bedrijfsleven enorme investeringen worden gevraagd.

Gesteund in Nederland

De signalen worden over het algemeen goed opgepakt. In Nederland scharen bedrijven en investeerders zich achter de veranderende eisen die de mondiale samenleving stelt. Het heeft geleid tot een waaier van initiatieven. Zo hebben acht grote Nederlandse bedrijven onder leiding van oud-premier Jan Peter Balkenende de Dutch Sustainable Growth Coalition opgericht. Aan investeerderskant is een veelheid aan initiatieven ontstaan. In het oog springend zijn onder meer het overleg tussen pensioenfondsen over een gezamenlijke impact investeringsaanpak, het Springtij overleg over zeer omvangrijke windenergieparken voor de NL kust, het SDG Investment initiatief, naast reeds bestaande netwerken zoals de Global Impact Investing Network (GIIN) of de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO). In dit licht staat ook de oproep van Nederlandse en Zweedse investeerders aan institutionele beleggers om bij te dragen aan de SDGs. De pensioenfondsen ABP en PFZW lopen daarbij voorop. Eerder hadden zij al aangegeven significante bedragen te willen investeren in maatschappelijke en milieuontwikkeling. Zo gaf ABP aan om in 2020 58 miljard Euro te willen investeren in ‘High Sustainability Investments’ (HSIs), terwijl PFZW in datzelfde jaar 12 procent van haar portefeuille wil hebben geïnvesteerd in ‘Investments in Solutions’. De pensioenfondsen geven daarmee het goede voorbeeld om hun bijdrage te leveren aan de enorme uitdagingen waar onze wereld voor staat.

Spraakverwarring

Hoe lovenswaardig de bijdragen aan een meer duurzame en rechtvaardige wereld ook zijn, zonder nadere afstemming dreigt wildgroei en spraakverwarring. Zo introduceerden de Nederlandse en Zweedse beleggers in hun oproep een nieuwe term: Sustainable Development Investments. SDI’s zijn investeringen die beantwoorden aan de financiële risico- en rendementsverwachtingen van de institutionele investeerders, hetgeen in de praktijk neerkomt op marktconforme rendementen. Daarnaast ondersteunen zij via hun producten en diensten de totstandkoming van “positieve sociale of milieu-impact” of geven blijk van een “erkend transformationeel leiderschap” – wat dat ook precies mag zijn?

Het is niet voor het eerst dat institutionele beleggers een nieuwe term voorstellen die vervolgens een breed draagvlak krijgt. Ruim een decennium geleden stelden zij voor om de term Social, Ethical en Environmental (SEE) te vervangen door ESG-informatie, omdat het ethische aspect weerstand opriep. De praktijk heeft uitgewezen dat de nieuwe term inmiddels is ingeburgerd – al zijn daarmee de ethische aspecten, zoals die rondom mensenrechten, corruptie, arbeidsrechten, fraude, integriteit en rechtvaardigheid niet onder het vloerkleed verdwenen. Het zijn hardnekkige vraagstukken die de samenleving telkens teruglegt op het bord van de investeerders.

Er is op zichzelf dan ook niets mis met een nieuwe term als ‘Sustainable Development Investments’. Deze past prima in de tijdsgeest, net zoals impact investing dat een kleine 10 jaar geleden deed. De vraag die wel onmiddellijk opkomt is hoe de nieuwe term zich verhoudt tot reeds bestaande begrippen als sustainable investments, responsible investments, en het al genoemde impact investments. De termen zijn sterk overlappend, waardoor het risico dreigt dat we door de bomen het bos niet meer zien.

Misperceptie

De vraag is wat we winnen met winnen met de introductie van ‘Sustainable Development Investments’ en het afscheid van ‘impact investing’. Institutionele beleggers associëren deze laatste term vrijwel onmiddellijk met lagere dan marktconforme rendementen. Om deze reden wil men er dan ook van af. De aanname is evenwel onterecht en enige bezinning lijkt hier dan ook op zijn plaats. Impact investeringen beogen expliciet positief bij te dragen aan de samenleving of het milieu. Tevens hebben zij tot doel een positief rendement te behalen en te meten of, en zo ja welke, de voorgespiegelde maatschappelijke en milieu-uitkomsten en effecten zijn gerealiseerd. Dat sommige investeerders daarbij een lager dan marktconform rendement nastreven diskwalificeert impact investeringen niet. Het zegt louter iets over een beperkte groep van investeerders die bereid is te investeren in laag-renderende beleggingen – bijvoorbeeld omdat zij het maatschappelijk doel primair stellen.

Overigens kunnen er goede redenen zijn om een term te vervangen, maar dan dient dat wel te gebeuren op goede gronden. Zo bestrijken Sustainable Development Investments een breder universum dan impact investments, al was het alleen maar omdat SDI’s ook investeringen omvatten waarvan de bijdrage aan de realisatie van de SDG’s niet wordt gemeten. In dit laatste geval worden de geïnvesteerden wel aangespoord om te gaan meten. Echter, als niet expliciet wordt vastgelegd wat de term inhoudt en hoe de maatschappelijke en milieubijdragen worden gemeten ontstaat het risico van wat ik ‘sustainability washing’ zou willen noemen. Er ontstaat een aura van maatschappelijke meerwaarde rond de investeringen zonder dat dit wordt onderbouwd met heldere feiten. Deelnemers en begunstigden van pensioenfondsen en verzekeraars worden daarmee in het ongewisse gelaten over de werkelijke bijdrage van de investering aan het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen en de bijdrage aan de Sustainable Development Goals.

Afstemming gevraagd

Om eenduidigheid te bevorderen en afspraken te maken – niet enkel tussen institutionele investeerders onderling, maar ook tussen investeerders, banken en andere financiële spelers en dienstverleners, waaronder specifieke impact investeerders en universiteiten – is een gemeenschappelijk forum of een agora zeer gewenst. Nederland heeft een vooraanstaande positie op het gebied van Impact Investing of Sustainable Development Investments. Bij afwezigheid van een algemeen erkend internationaal forum is de vorming van een nationale plaats van samenkomst en afstemming dan ook zeker aan te bevelen. Een dergelijk forum draagt bij aan de formulering van de maatschappelijke agenda, de ambities en de wijze waarop Nederlandse banken, verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders daar (gezamenlijk) aan bijdragen. Daarnaast kunnen partijen met elkaar afspraken maken over gehanteerde terminologie, over concrete samenwerking om op grotere schaal te kunnen investeren en over het gebruik van elkaars expertise. Ook kunnen zij afstemmen over de wijze waarop de maatschappelijke bijdragen worden gemeten, gemanaged en gerapporteerd. We leven in de gelukkige omstandigheid dat DNB recentelijk de aanzet heeft gegeven tot een nationaal forum: het Platform Duurzame Financiering. Het is nu zaak om binnen dit platform tot een zeer brede, interactieve aanpak te komen. De intenties zijn er, het komt er nu op aan om tot concrete stappen te komen.

Referentie

United Nations, 2015, Outcome document of the Third International Conference on Financing for Development, Addis Ababa, 13-16 July 2015.

Te citeren als

Harry Hummels, “Duurzaamheidsdoelen raken door spraakverwarring uit beeld”, Me Judice, 16 september 2016.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘ETHA_2014_00121.jpg’ van UNICEF Ethiopia (CC BY-NC-ND 2.0)

Links

Ontvang updates via e-mail