De meerwaarde van diversiteit op de werkvloer voor een organisatie is een
veel bediscussieerd onderwerp. Zo schrijft staatssecretaris van Ark in haar brief van 19 juni jl. aan de kamer ‘Ik richt….een programma in dat gericht is op een brede
cultuurverandering ten aanzien van werving en selectie en de kracht van
diversiteit op de werkvloer‘. Wat minder aandacht krijgt is, of, en zo ja, wat voor soort invloed
diversiteit in de werkomgeving heeft op de voorkeur voor de eigen groep.
Zijn werknemers in een werkomgeving die etnisch divers is, juist meer
geneigd om voor de eigen etnische groep te kiezen of juist minder? Een
relevante vraag, aangezien een versterkte voorkeur voor de eigen etnische
groep de kans op discriminatie van andere etnische groepen vergroot.
Diversiteit op het werk
Of etnische groepsvoorkeuren beïnvloedt worden door de diversiteit van de
omgeving is vaker onderzocht, echter niet specifiek voor de werkomgeving.
Het is de vraag of de effecten, zoals gemeten in buurten, steden en zelfs
landen, te generaliseren zijn voor de werkomgeving (Dixon & Rosenbaum, 2004). Tijdens werk is men namelijk genoodzaakt samen te werken om een
gemeenschappelijk doel te bereiken, maar werk is ook een plek waar mensen
soms moeten concurreren om schaarse middelen zoals promoties en bonussen.
Het elkaar leren kennen en samenwerken aan een gemeenschappelijk doel zou
vooroordelen ten opzichte van andere etnische groepen kunnen verminderen en
daarmee de voorkeur voor de eigen etnische groep ten opzichte van de andere
etnische groep kunnen verminderen (Pettigrew & Tropp, 2006). Aan de
andere kant zou concurrentie met een andere groep juist tot ervaren
dreiging kunnen leiden, wat de voorkeur voor de eigen etnische groep
vergroot (Sniderman & Hagendoorn, 2007).
Twee specifieke groepen werknemers
Hoewel bij etnische diversiteit vaak gekeken wordt naar het percentage
mensen met een niet Nederlandse achtergrond, is in dit onderzoek ook
gekeken naar de invloed van twee specifieke etnische minderheden (Polen
& Marrokanen). Hiervoor is gekozen omdat, zoals uit ander onderzoek
blijkt, het erg uitmaakt of naar de mening of houding ten opzichte van
migranten in het algemeen gevraagd is of naar een specifieke groep. De
uitkomsten voor specifieke groepen variëren sterk. Zo prefereren mensen met
een Nederlandse achtergrond vaak migranten uit landen die meer
overeenkomsten met Nederland vertonen qua religie en taal (Huijnk et al., 2010). Mensen uit Polen en Marokko kwamen voornamelijk naar Nederland als
arbeidsmigrant, maar in een ander tijdperk en onder verschillende
omstandigheden. De Marokkaanse immigratie begon in het begin van de jaren
zestig, toen de Nederlandse industrie op grote schaal arbeiders voor
meestal laaggeschoold werk begon te werven in Marokko. Het merendeel van de
Poolse migratie begon pas na 2004, toen Polen lid werd van de Europese
Unie. De Polen zijn de grootste groep van recent arbeidsmigranten. Beide
groepen zijn grote minderheidsgroepen in Nederland, zodat de kans dat
werknemers Poolse of Marokkaanse collega hebben voldoende aanwezig is.
Respondenten
De dataset die aan dit onderzoek ten grondslag ligt, is afkomstig van een
enquête onder medewerkers van verschillende organisaties. De 1007
respondenten die voor dit onderzoek zijn gebruikt hebben allemaal een
Nederlandse achtergrond. Er waren onvoldoende respondenten met een migratie
achtergrond om ook de voorkeuren van deze groepen op een betrouwbare manier
te onderzoeken.
Meten voorkeur voor de eigen etnische groep
Direct vragen naar etnische voorkeuren ligt gevoelig en kent daarom een
groot risico op sociale wenselijkheid. Om dit op een betrouwbaarder manier
te meten is daarom gebruik gemaakt van een vignette studie. In een vignette
leg je een fictief scenario voor waarvan de condities steeds verschillen.
In dit onderzoek moesten respondenten voorstellen dat ze als directeur van
een bedrijf wegens financiële omstandigheden een medewerker moesten
ontslaan. Respondenten werd verteld dat ze moesten kiezen uit twee
medewerkers die beiden fulltime werkten en even goed functioneren.
Variërende kenmerken waren afdeling, gender, het hebben van kinderen en
etniciteit (Nederlands, Pools of Marokkaans achtergrond). Elke respondent
kreeg zeven keer twee fictieve werknemers voorgelegd waartussen hij of zij
moest kiezen. Bij elke keus varieerden minstens twee kenmerken. Op basis
van één keus laat een respondent dus nooit zien welk kenmerk de doorslag
heeft gegeven. Wat de sociale wenselijkheid beperkt (Hughes and Huby, 2002). Alle keuzes samen onthullen de invloed van de verschillende
kenmerken wel. Doordat de werknemer-kenmerken random in de vignetten
variëren is het mogelijk om goed voor de andere kenmerken dan etniciteit te
controleren, waardoor de invloed van etniciteit op de keuze zichtbaar
wordt.
Resultaten
Wanneer respondenten moeten kiezen tussen een vignette met een Nederlandse
en een Poolse werknemer, wordt er in 62% van de gevallen gekozen om de
Poolse werknemer te ontslaan. Dit verschil is iets kleiner bij een keus
tussen Nederlandse en Marokkaanse werknemer (56% kiest dan voor de
Marokkaanse werknemer). Hoewel op basis van de theorie het omgekeerde
verwacht werd, i.v.m. de grotere cultureel religieuze afstand van
werknemers met een Marokkaanse achtergrond. Een aantal respondenten
onderbouwt hun keuze met het argument dat zij verwachten dat Poolse
werknemers vaak alleen tijdelijk in Nederland werken. In de verdere analyse
is de keuze tussen een Nederlandse en een Marokkaanse werknemer en de keuze
tussen een Nederlandse en een Poolse werknemer samen genomen (58% kiest
voor de Marokkaanse of Poolse werknemer t.o.v. de Nederlandse werknemer).
De vraag is of en zo ja welke diversiteit kenmerken in de werkomgeving
invloed hebben op deze keus. Verkleint een meer diverse werkomgeving de
kans dat iemand een Poolse of Marokkaanse werknemer ontslaat? In de
onderstaande tabel wordt het effect van contact met mensen met een
Marokkaanse/ Poolse achtergrond of een migratieachtergrond in het algemeen
weergegeven. Dat laat zien dat contact inderdaad de kans verkleind dat een
respondent kiest om iemand met een Poolse of Marokkaanse achtergrond te
ontslaan. Het meeste effect heeft het wanneer dit contact uit een nauwe
samenwerking bestaat en ook specifiek met een Marokkaanse of Poolse
collega.
Figuur 1: Percentage dat kiest om een Poolse/Marokkaanse werknemer te
ontslaan i.p.v. een Nederlandse, naar type contact employees N=3629.[1]
Legenda: M/P buiten werk= Kent tenminste één persoon met een Marokkaanse of Poolse achtergrond persoonlijk (niet bv via media) bij naam. Werkt nauw samen collega M/P= tenminste één van drie collega’s waar de respondent het meest mee samen werkt heeft een Marokkaanse of Poolse achtergrond.
Werkt nauw samen collega MA= tenminste één van drie collega’s waar de respondent het meest mee samen werkt heeft een migratie achtergrond.
Minstens 1 collega M/P= tenminste één collega op de vestiging waar de respondent werkt heeft een Marokkaanse of Poolse achtergrond.
Minstens 1 collega MA= tenminste één collega op de vestiging waar de respondent werkt heeft een migratie achtergrond.
Deze percentages zijn ongecontroleerd voor andere omstandigheden. Wanneer
ook het percentage werknemers met een Poolse of Marokkaanse achtergrond
meegenomen wordt (en ook bv ervaren dreiging van migranten en
opleidingsniveau), blijft het effect van contact staan. Interessant is dat
hoewel het hebben van een (naaste) collega met een Poolse/Marokkaanse
achtergrond de kans op de keuze voor de eigen groep verkleind, uit de
multivariate analyse blijkt dat een hoger percentage collega’s van deze
groep juist die kans vergroot.
Conclusie
In deze studie is ondersteuning gevonden voor twee verschillende
mechanismen. Aan de ene kant verminderd het leren kennen van een specifieke
groep migranten op het werk de voorkeur voor de eigen groep ten opzichte
van die groep. Tegelijkertijd blijkt dat een hoog percentage van een
specifieke etnische groep, waarschijnlijk door de ervaren dreiging, de kans
op een voorkeur voor de eigen groep ten opzichte van die groep vergroot.
Bij het streven naar diversiteit moet ook oog zijn voor de mogelijke
negatieve effecten. Het als organisatie uitdragen dat carrièrekansen nog
steeds geboden worden op basis van merites zou hierbij kunnen helpen, ook
voor diegene die niet tot de etnische meerderheid behoren (Cohen et al., 1999).
De vraag is of deze resultaten naast het effect van diversiteit op de
relatieve voorkeur voor de eigen groep ook daadwerkelijk iets zeggen over
gedrag bij echt ontslag. Het is bekend dat mensen die een grote voorkeur
hebben voor de eigen groep ook grotere kans hebben om de groep waartoe zij
niet behoren te discrimineren. Of dat ook bij ontslagsituaties het geval
is, is nog niet in praktijk geobserveerd. Wel weten we uit Amerikaans
onderzoek dat de etniciteit van de manager en de werknemer de kans op
ontslag deels verklaren (Giuliano et al., 2011). Of en in welke mate dat
dit ook in Nederlandse context opgaat en of diversiteit daar invloed op
heeft zal verder onderzocht moeten worden.
Claartje Thijs zal op 27 september 14.00 aan de UvA promoveren op de
invloed van etnische en gender diversiteit op groepsvoorkeuren.
Voetnoten
[1] Op basis van 1007 respondenten die ieder 7 vignetten paren
voorgelegd krijgen zou men wellicht meer vignetten dan de 3629
betrokken vignetten verwachten. Echter er zijn ook vignetten waar
gekozen moest worden tussen twee werknemers met dezelfde etnische
achtergrond, of tussen een werknemer met een Poolse en een
werknemer met een Marokkaanse achtergrond. Deze zijn buiten de
analyse gelaten.
Referenties
Cohen, G. L., Steele, C. M. & Ross, L.D. (1999). The mentor’s dilemma:Providing critical feedback across the racial divide, Personality and
Social Psychology Bulletin, 25(10), 1302-1318.
Dixon, J. C., & Rosenbaum, M. S. (2004). Nice to know you? Testingcontact, cultural, and group threat theories of anti‐black andanti‐Hispanic stereotypes, Social Science Quarterly, 85(2),
257-280.
Giuliano, L., Levine, D. I., & Leonard, J. (2011). Racial bias in the manager–employee relationship: An analysis of quits, dismissals, and promotions at a large retail firm, Journal of Human Resources, 46
(1), 26-52.
Huijnk, W., Verkuyten, M., & Coenders, M. (2010). Intermarriage attitude among ethnic minority and majority groups in the Netherlands: The role of family relations and immigrant characteristics, Journal of Comparative Family Studies, 41, 389-414.
Hughes, R., & Huby, M. (2002). The application of vignettes in social and nursing research. Journal of Advanced Nursing, 37(4), 382-386.
Pettigrew, T. F., & Tropp, L. R. (2006). A meta-analytic test of
inter group contact theory. Journal of Personality and Social Psychology, 90(5), 751-783.
Sniderman, P. M. & Hagendoorn, L (2007).
When ways of life collide: Multiculturalism and its discontents in the Netherlands, Princeton, NJ: Princeton University Press.
Te citeren als
Claartje Thijs, “Een etnisch diverse werkomgeving leidt niet altijd tot meer tolerantie”,
Me Judice,
17 juli 2018.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
silent diversity’ van DryHundredFear (
CC BY 2.0).