Financiële integratie
De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet om de Eurozone op
financieel terrein verder te integreren. De
Bankenunie
is hiervan het belangrijkste voorbeeld. Het verhogen van de stabiliteit is
een belangrijke doelstelling. Maar laten we niet vergeten dat een
geïntegreerde financiële markt ook in directere zin voordelig kan zijn voor
Europese consumenten en bedrijven. Een volledig opgetuigde Bankenunie en
een goed werkende
Kapitaalmarktunie
stellen financieel dienstverleners en consumenten in staat om eenvoudig
over de grens actief te worden. Dit bevordert concurrentie en innovatie en
zorgt uiteindelijk dus voor betere dienstverlening tegen lagere prijzen.
Lage rente
Een inventarisatie van de huidige situatie in de Eurozone leert echter dat
van één markt voor financiële diensten nog lang geen sprake is.
Uiteenlopende depositotarieven zijn er de duidelijkste indicator van dat
markten nog gefragmenteerd en nationaal georiënteerd zijn.
Rente op banktegoed is overal laag, maar verschillen zijn er wel degelijk
Zo krijgen
klanten in de Eurozone nog zeer uiteenlopende rentes betaald op hun
banktegoeden. De gemiddelde vergoeding op banktegoeden in België bedraagt
inmiddels nog slechts 0,03%. Als Belgen hun spaargeld over de grens zouden
brengen, zouden ze in Nederland het tienvoudige kunnen krijgen, zo’n 0,32%.
In Frankrijk zelfs 0,45%. Ook tussen andere eurolanden bestaan grote
verschillen (figuur 1).
Figuur 1: Gemiddelde rente op banktegoeden (%)
Noot: Volumegewogen gemiddelde van rente op nieuw afgesloten spaarrekeningen en
deposito's, februari 2017.
Dat Europeanen niet massaal hun spaargeld over de grens stallen, is te
wijten aan het feit het openen van een rekening in het buitenland, ondanks
Europese regelgeving, niet altijd eenvoudig of überhaupt mogelijk is. Zo
zijn spaarrekeningen vaak gekoppeld aan betaalrekeningen. Betaalsystemen
zijn nog veelal nationaal georiënteerd (denk aan iDEAL in Nederland) en
niet iedere verkoper accepteert buitenlandse EU-rekeningnummers. Je komt in
Nederland dus niet ver met bijvoorbeeld een Franse betaalrekening. Verder
zijn er vaak aanvullende nationale beperkingen, ingesteld om bijvoorbeeld
witwassen tegen te gaan. Zo moet je in sommige landen belastingplichtig
zijn om een rekening te kunnen openen, of is er een identificatieplicht
waaraan klanten alleen kunnen voldoen door fysiek in een bankkantoor te
verschijnen. Gevolg is dat in de meeste eurolanden nog geen 2% van de
banktegoeden bij een bank over de grens staat (figuur 2).
Figuur 2: Percentage huishoudens dat zaken doet met bank over de grens
Bron: ING-berekeningen o.b.v. ECB-cijfers, februari 2017.
Gefragmenteerde markten
Wordt Belgen, Spanjaarden en Portugezen nu een poot uitgedraaid door de
banken? En hebben anderzijds Franse en Italiaanse banken hun
beprijzingsmodellen niet op orde? Die conclusies zijn voorbarig. De
uiteenlopende rentes hebben alles te maken met gefragmenteerde markten en
gebrekkige financiële integratie. Naast genoemde verschillen in nationale
regels zijn banken door nationaal georiënteerde prudentiële regelgeving
niet in staat om activa en verplichtingen vrijelijk door de Eurozone te
verplaatsen. Dit heeft tot gevolg dat er in België tegenover de bancaire
tegoeden relatief weinig kredieten staan (figuur 3). In Nederland is dat
precies andersom, banken hebben hier van oudsher een
“depositofinancieringsgat”. Dat zorgt ervoor dat banken in Nederland een
hogere rente geven op banktegoeden dan in België. Daarnaast zijn er andere
landspecifieke bijzonderheden. Zo kent Frankrijk door de overheid
gereguleerde en getarifeerde spaarrekeningen (“Livret A”).
Figuur 3: Loan to deposit-ratio (%)
Binnenlandse leningen aan huishoudens en bedrijven als percentage van
binnenlandse banktegoeden, februari 2017. Bron: ING-berekeningen o.b.v.
ECB-cijfers.
De Finnen lenen tegen 1,8%, Ieren betalen 3,6%
Ook leentarieven kunnen tussen landen uiteenlopen door de uiteenlopende
beschikbaarheid van bancaire financieringsmiddelen per land. Toch is een
vergelijking van tarieven tussen landen lastiger. In het leentarief zit
immers bijvoorbeeld ook een risicopremie verwerkt. Sinds de crisis is weer
glashelder dat, ondanks de muntunie, de economieën van de Eurozone deels
nog hun eigen cyclus volgen. Uiteenlopende schuldniveaus, loan-to-value
ratios, looptijdvoorkeuren en faillissementswetgeving zorgen er ook voor
dat risico’s per land verschillen, en voor verschillende tarieven zorgen.
Figuur 4: Bancair krediet van huishoudens (% van totaal)
Verdeling uitstaand krediet, februari 2017. Bron: ING-berekening o.b.v.
ECB-cijfers.
Dat gezegd zijnde, de contrasten in de Eurozone zijn groot. Niet alleen
omdat de tarieven verschillen, maar ook omdat huishoudens in de Eurozone
zich heel verschillend financieren (figuur 4). In Nederland is 92,8% van
het bancair krediet aan huishoudens hypothecair. In Italië is dit maar
59,1%. Consumptief krediet is riskanter voor de kredietverlener, die het
daarom van een hoger rentetarief voorziet dan een hypotheek die gezekerd is
door een huis. Zo bezien is het dus niet vreemd dat Italianen voor hun
schuldportfolio een hoger tarief betalen dan Nederlanders (figuur 5).
Nationale gewoontes en voorkeuren spelen ook een rol. Finnen betalen op dit
moment de laagste rentes. Hypotheken beslaan weliswaar slechts 75% van hun
schuldportfolio, maar Finnen kiezen in grote meerderheid voor variabele
rentes op hun hypotheken, die op dit moment zeer laag liggen (zie
EMF Hypostat 2016
). Nederlanders spelen liever op zeker door de rente voor een langere
periode vast te zetten (tegen een hoger tarief).
Figuur 5: Rentetarieven nieuw afgesloten kredieten huishoudens
Tarieven nieuwe kredieten. Gemiddelde gewogen naar uitstaande volumes,
februari 2017. Bron: ING-berekening o.b.v. ECB-cijfers.
Ook voor leningen geldt dat slechts een klein percentage consumenten, in de
meeste eurolanden 1,5% of minder, een krediet over de grens afsluit (figuur
2). Ook hier lijkt ruimte voor meer concurrentie.
Ook bedrijfsleven gebaat bij meer financiële integratie
Voor bedrijven ligt de situatie iets anders. Met name voor grotere
bedrijven is het eenvoudiger om breder op zoek te gaan naar financiering,
bij banken over de grens of door obligaties uit te geven op de
kapitaalmarkt. Toch is ook de mate waarin binnenlandse (niet-financiële)
bedrijven worden gefinancierd door buitenlandse banken in de meeste
eurolanden vrij beperkt (in Nederland is dit 14,7%, in de grote eurolanden
ruim onder de 10%). Verder valt op dat de mate waarin de kapitaalmarkt als
financieringsbron fungeert, sterk uiteenloopt tussen landen.
Figuur 6: Vormen van bedrijfskrediet
Verdeling uitstaand krediet, februari 2017. "Intern bedrijfskrediet" alleen
voorzover niet grensoverschrijdend. Bron: ING-berekening o.b.v.
ECB-cijfers.
Het Franse bedrijfsleven is koploper in de Eurozone, daar heeft 22,8% van
de bedrijfsfinanciering de vorm van obligaties (figuur 6). Dat is bijna het
dubbele van het gemiddelde van 12% in de Eurozone. Hekkensluiter is Spanje,
waar obligaties slechts 2,6% van de financiering vertegenwoordigen. De
afhankelijkheid van banken voor financiering ligt met 61,3% het hoogst in
Italië. Gemiddeld verzorgen banken in de Eurozone 35% van de
bedrijfsfinanciering. Voor het MKB zijn banken vaak zelfs het enige loket.
Banken rekenen uiteenlopende tarieven tussen eurolanden (figuur 7). Daarbij
past natuurlijk de opmerking dat deze verschillen zeker niet alleen een
gebrek aan financiële integratie weerspiegelen, maar ook uiteenlopende
risico’s en institutionele verschillen.
Figuur 7: Bancaire kredietkosten bedrijfsleven (%)
Samengestelde leenkostenindicator voor bedrijfsleven, februari 2017. Bron:
ECB
Conclusie
De financiële markten voor consumenten én bedrijven zijn binnen de eurozone
nog erg gefragmenteerd. Verdere integratie kan meer concurrentie en lagere
prijzen brengen, en kan met name het MKB bredere financieringsmogelijkheden
geven. Daarvoor is nodig dat Bankenunie en Kapitaalmarktunie verder worden
opgetuigd en geïmplementeerd. Helaas gaan vorderingen op dit terrein langzaam. De Bankenunie is voorlopig
vastgelopen op het
Europese depositogarantiestelsel. Het Verenigd Koninkrijk, waar het leeuwendeel van de Europese kapitaalmarkt zich bevindt,
is op weg naar de uitgang en zal geen inspanningen meer doen om de
Kapitaalmarktunie te bevorderen. Het is aan de achterblijvende lidstaten om
de concurrentie en efficiëntie op financieel terrein te bevorderen door de
Bankenunie af te maken, nationale regulering te harmoniseren, en vaart te
zetten achter realisatie van de Kapitaalmarktunie.
Een uitgebreidere analyse is te vinden in
Banking in the Eurozone: still a national affair.
Te citeren als
Teunis Brosens, “Financiële integratie in de Eurozone: een wereld te winnen”,
Me Judice,
25 april 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘biljet’ van René Gademann (CC BY-NC-ND 2.0).