Economie voor kinderen
Wat ons betreft kan een financiële opvoeding niet vroeg genoeg beginnen. Zo begrijpt dochter Sent (10 jaar) inmiddels dat haar huis niet van haar is, maar
van de bank. En zo krijgt ze begeleiding bij de besteding van haar wekelijkse zakgeld. Zelfs dochter Heukelom (4 jaar) moet eraan geloven. Als ze langer op
iets lekkers wacht, krijgt ze er een snoepje rente bij. Nu is dat nog onschuldig vergeleken bij de puberdochter van Yanis Varoufakis, de Griekse
ex-minister van financiën. Zij moet een heel boek tot zich nemen, De economie volgens Yanis Varoufakis, zoals uitgelegd aan zijn dochter.
In het boek kan de dochter van Varoufakis lezen hoe haar vader aankijkt tegen de kern van de economische ontwikkeling vanaf ongeveer midden achttiende
eeuw. In een achttal hoofdstukken zet hij uiteen hoe de kolonisering van grote delen van de wereld door onder andere het Verenigd Koninkrijk, ervoor
zorgden dat landeigenaren een nieuw wereldmarkt voor goederen ontwaarden. Vanaf dat moment bepaalden de prijzen op die wereldmarkt wat de landeigenaar
produceerde met zijn land. Die ontwikkeling zorgde op haar beurt voor een voortdurende zoektocht naar productiviteitsverbetering in de vorm van
technologische vooruitgang, en daarmee tot het ontslag van grote groepen voorheen horige boeren. Die boeren werden door de nieuwe omstandigheden gedwongen
hun arbeid tegen een (heel laag) loon aan te bieden in de nieuwe fabrieken, waardoor eveneens voor het eerst in de geschiedenis een arbeidsmarkt ontstond.
De winsten die door de nieuw gegenereerde productieoverschotten werden behaald, maakten de rijke landeigenaren nog rijker, terwijl door het overschot aan
arbeid de lonen voor de voormalige boeren laag bleven. Sindsdien neemt de ongelijkheid in de economie alleen maar toe. De technologische vooruitgang leidde
daarnaast tot de langzame vernietiging van de aarde. Daar, legt Varoufakis aan zijn dochter uit, mag je je best wat bozer over maken.
Een academische stellingname in de vorm van een uitleg aan een kind, of kinderen in het algemeen, is in de eerste plaats een stijlfiguur. Normale
economieboeken voor pubers heten gewoon De kern van de economie, of volstaan kortweg met de titel Economie. De essentie van de
stijlfiguur academisch-boek-voor-een-kind, is daarbij in de kern badinerend: de schrijver voelt zich onbegrepen, wijdt dat aan het onbegrip maar vooral aan
de onkunde van zijn publiek, en legt het in versimpelde vorm ‘aan zijn dochter’ nogmaals uit, in de hoop dat de volwassen collega’s en publiek het nu ook
zullen snappen. Andere mooie voorbeelden zijn Lyotards Le postmodernisme expliqué aux enfants (1986), De achtertuin van Jan Wolkers
(2005) en Sofies verden van Jostein Gaarder (1991)
Tegelijkertijd is De economie binnen dit genre een uitzondering omdat het zo expliciet gericht is aan één specifiek kind, Varoufakis dochter.
Daardoor wordt het boek onbedoeld voer voor psychologen. De puberdochter woont al tien jaar met de ex-vrouw van Varoufakis in Australië. Ze houdt van
duiken en Amerikaanse films, en moet alle klassiekers uit de westerse literatuur nog lezen. Tussen de regels door komt de strijd naar voren tussen een
vader die graag wil dat zijn dochter die grote boeken leest (al mag Goethes Faust pas al ze volwassen is), die zich verdiept in de onderliggende,
economische, mechanismen in de wereld, maar die zich vooral nu verdorie eens wat meer zorgen maakt over de ongelijkheid in de wereld en de vernietiging
ervan door het kapitalisme. De dochter, zo lijkt Varoufakis aanname, is daar au fond echter niet in geïnteresseerd. Maar ja, het blijft je
dochter, en dan probeer je het toch.
Marxistische potpourri
Qua economische inhoud is De economie eerst en vooral een snel geschreven potpourri waarin grote thema’s en lange economische geschiedenislessen
in razend tempo voorbijvliegen. Het leest als een samenvatting van één van Jared Diamonds populaire geschiedenissen-van-alles. De geschiedschrijving van
Varoufakis vertoont sterke parallellen met zijn overige academische werk. Daarin betoogt hij dat de vrije markt niet alleen maar geluk en welvaart brengt,
maar bijvoorbeeld ook ongelijkheid, en meent hij dat technologische ontwikkeling soms negatieve gevolgen kan hebben. Daarbij zet hij zich af tegen een
karikatuur van de markteconomie. Immers, de pure vrijemarkteconomie waarop Varoufakis zijn pijlen richt, is een fictie. De boog waaruit hij die pijlen
schiet, is het marxisme.
Daarbij moeten we allereerst een onderscheid maken tussen de socialist en de marxist. Bij socialisten denken wij aan mensen als Thomas Piketty en Emile
Roemer. De socialist accepteert met tegenzin de kapitalistische markteconomie als de minst slechte van alle denkbare systemen, mits die maar gepaard gaat
met een sterke herverdeling van inkomen en vermogen. Niet alleen omdat het moreel verwerpelijk is dat één bus individuen de helft van het wereldwijde
vermogen bezit en een directeur driehonderd keer het inkomen van de gemiddelde werknemer geniet, maar vooral ook omdat ongelijkheden het systeem slechter
laten functioneren en uiteindelijk te gronde richten.
De marxist daarentegen verwerpt de kapitalistische markteconomie en alles wat erbij hoort in z’n geheel. De noodzakelijke focus op de productie van
overschotten zorgt ervoor dat er nooit meer rust en tevredenheid kan zijn, de schuld die nodig is om de productie van overschotten te creëren leidt tot
permanent machtige banken en een steeds toenemende claim op de toekomst, de almacht van de ruilwaarde leidt tot het verpieteren van andere waarden als
belevingswaarde, en de voor het kapitalisme voortdurende noodzaak tot technologische vooruitgang vernietigt de aarde en daarmee uiteindelijk de
kapitalistische markteconomie.
Varoufakis maakt gelijk van de gelegenheid gebruik om economen die de kapitalistische markteconomie verdedigen te kijk te zetten als pseudo-wetenschappers:
‘Helaas kiest de overgrote meerderheid van mijn collega-economen ervoor te pretenderen dat ze wetenschappers zijn, en uiteindelijk doen ze zo meer denken
aan astrologen, of misschien aan theologen die wiskundige bewijzen voor het bestaan van God in de strijd gooien, of aan geestelijken die investeren in de
onwetendheid en vooringenomenheid van mensen die leven met de stress om te overleven en de angst voor wat de dag van morgen hun zal brengen’ (p. 186).
Maar daar blijft het dan ook bij. Varoufakis trekt de lijn uiteindelijk niet door naar een uiteenzetting van een alternatief systeem. Daarmee vertoont het
boek overeenkomsten met zijn academische stellingname als stuurman-aan-wal. En daarmee zijn ook parallellen te trekken met de Griekse houding in de recente
onderhandelingen met de Eurogroep. Daarin bleef Varoufakis vooral de rol van economisch commentator-van-buiten spelen, die genadeloos de (inderdaad
talloze) zwakke punten van het systeem blootlegt. Maar tot een concrete strategie om dit in het politieke krachtenveld van onderhandelingen te corrigeren
kwam het helaas niet.
Wat er mis is met kapitalisme
Het is wel mogelijk om op basis van Varoufakis analyse van het kapitalisme te zien hoe het systeem dan wel in elkaar zou moeten steken. Omdat het hele
kapitalistische proces van schuldcreatie-voor-het-produceren-van-overschotten in gang wordt gezet door het verdelen van de productiemiddelen over de
individuen, is de logische oplossing dat niet te doen, en alle productiemiddelen in handen te geven van de staat. Het komt daarbij goed uit dat de
incompetentie en inefficiëntie van de staat volgens Varoufakis een neoliberale misvatting is. Neoliberalen zien de markt als oplossing voor elk probleem,
aldus Varoufakis, maar die markt leidt slechts tot de dominantie van de ruilwaarde, periodieke crises en uitsluiting van de minder productieven.
Een collectivisering van de productiemiddelen zorgt er meteen voor dat de winsten die voortkomen uit de productie van overschotten en de technologische
vooruitgang niet terechtkomen bij hen die dit het minst nodig hebben, de machtigen. Tevens zorgt de aldus gerealiseerde bevrijding van overschotproductie
ervoor dat de noodzaak tot technologische vooruitgang, en dus vernietiging van de aarde, verdwijnt. In zijn wetenschappelijke publicaties (bijvoorbeeld het A Modest Proposal for Resolving the Eurozone Crisis – Version 4.0 en The Global Minotaur) betoogt Varoufakis dat een dergelijke radicaal
marxistische verandering het best op Europees of zelfs mondiaal niveau gerealiseerd kan worden. Maar die uitbreiding vond hij blijkbaar te ingewikkeld voor
een recalcitrante tiener.
Puberdochters hebben de neiging in opstand te komen tegen hun vaders, en de lezer vermoedt dat vader en dochter Varoufakis reeds een aantal keer in
dergelijke confrontaties verwikkeld zijn geraakt. Wat vader Varoufakis eigenlijk tegen zijn dochter wil zeggen is: richt die woede en opstandigheid niet op
mij, maar op het oneerlijke en ontwrichtende systeem waarvan we allebei deel uitmaken. En wellicht dat dit systeem medeverantwoordelijk is voor onze
gespannen relatie. Want je kunt je ogen sluiten voor de bittere waarheid en ‘je leven zal pijnloos zijn, niet ingewikkeld en in harmonie met de
verwachtingen van degenen die de macht uitoefenen’ (p. 185). Of je kunt de harde realiteit onder ogen zien en ‘een moeilijk en gevaarlijk leven zal je
wachten’ (p.185). Voorwaar geen eenvoudige keuze.
Of we het boek aan dochters Heukelom en Sent zullen aanbevelen als ook zij aan het puberen slaan? Dat betwijfelen we. Hun financiële geletterdheid is
weinig gebaat bij karikaturen van de huidige situatie en onafgemaakte schetsen van alternatieven.
Boekbespreking:
Yanis Varoufakis, 2015, De economie volgens Yanis Varoufakis, zoals uitgelegd aan zijn dochter, De Geus , ISBN 978-90-445-3578-5, 189 blz.

Te citeren als
Floris Heukelom, Esther-Mirjam Sent, “Het zal je vader maar wezen – Hoe Varoufakis de economie uitlegt aan zijn dochter”,
Me Judice,
7 juli 2015.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Greek Finance Minister Yanis Varoufakis’ van Brookings Institution (CC BY-NC-ND 2.0)