Een lange weg te gaan
In het klimaatakkoord van Parijs heeft Nederland zich vastgelegd om de
uitstoot van broeikasgassen de komende jaren flink te beperken: een
halvering van de CO2-uitstoot tot 2030. We hebben dus nog slechts 13 jaar
om dit te bereiken, en Nederland ligt niet bepaald in de Europese, laat
staan wereldwijde, voorhoede. Op de Environmental Performance Index van
Yale University (Hsu, 2016) scoren we met een 36e positie niet
bijster goed. Volgens die index liggen we niet alleen ver achter op Canada
en de Verenigde Staten maar ook op de meeste EU-landen en zelfs Rusland.
Ook de meest recente Global Green Economy Index van het Amerikaanse
adviesbureau Dual Citizen laat een somber beeld zien (Tamanini, 2016). In
deze jaarlijkse survey worden tachtig landen onderling met elkaar vergeleken en
gerangschikt. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de werkelijke
prestaties maar ook het “groene” imago van een land. En wat blijkt, de
perceptie van Nederland als “groene economie” is veel mooier dan de werkelijke groene prestaties. Zo scoren we qua imago wereldwijd relatief hoog met
een 8e positie. Afgezet tegen de werkelijke prestaties voor een
groenere en duurzamere economie staat Nederland echter op slechts een 17 e plek, ver onder landen zoals Brazilië (10) en Ethiopië (14)
maar ook lager dan Italië en Portugal.
De perceptie van Nederland als “groene economie” is veel mooier dan de werkelijke groene prestaties
Volgens het rapport is er dan ook nog veel werk aan de winkel. Voor
Nederland geldt in het bijzonder dat we vooral te maken hebben met een
relatief hoge CO2-intensiteit. Onze pijlen moeten dus vooral worden gericht
op het verbeteren van de efficiëntie binnen de sectoren die cruciaal zijn
om tot een groene(re) economie te komen, zoals (woning)bouw, transport en
energie. Omdat een versnelling van de investeringen op het gebied van
energie efficiëntie en CO2-reductie wenselijk dan wel noodzakelijk is, is
het daarom nuttig om (eerst) te kijken naar het laaghangende fruit.
Een voorzet voor het nieuwe kabinet
Wat ons betreft is dat laaghangende fruit onder andere te vinden in de
woningmarkt. Helaas suggereren de kleuren van het nog te vormen kabinet op dit moment
een zekere spanning tussen groene doelstellingen en conservatieve
overheidsfinanciën. Om alle coalitiepartners tegemoet te komen en blij te
maken, kosten onze voorstellen de schatkist niets.
We hebben daarvoor eerst gekeken naar een andere vervuilende sector,
namelijk de autobranche. Daar maakt de overheid al sinds geruime tijd
milieuprestaties bepalend bij de fiscale behandeling van auto’s. Ons
voorstel is om datzelfde principe te gaan hanteren op de woningmarkt. Neem
bestaande fiscale instrumenten en maak ze afhankelijk van het energielabel
van de woning. Om de totale CO2-uitstoot van de woningmarkt zinvol te
kunnen beperken kijken we naar de gehele Nederlandse woningvoorraad die
voor ongeveer 60 procent uit koopwoningen bestaat en voor 40 procent uit
huurwoningen.
Koopwoningmarkt
Laten we beginnen met de koopwoningenmarkt waar woningeigenaren onroerend
zaakbelasting betalen en hypotheekrenteaftrek krijgen. Die wordt echter
verminderd door het huurwaardeforfait. De onroerend zaakbelasting is een
gemeentelijke heffing, die zich juist om die reden niet goed leent voor een
regeling met landelijke dekking. Het meest effectieve uitgangspunt voor een
regeling is daarom dan ook het huurwaardeforfait. Voor woningen vanaf
€75.000 is dat momenteel 0,75 procent, plus 2,35 procent van de
woningwaarde boven €1.060.000.
Ons voorstel is om de energieprestatie van de gemiddelde woning als
uitgangspunt te nemen. Die woningen behouden het huurwaardeforfait van 0,75
procent. Voor woningen die het slechter doen gaat het forfait omhoog en
voor woningen die het beter doen omlaag. Stel dus dat de gemiddelde woning
een energielabel D heeft, dan zouden woningen met label A bijvoorbeeld een
huurwaardeforfait van 0,0 procent krijgen en dan stapsgewijs omhoog naar
1,50 procent voor woningen met energielabel G. Een modaal gezin dat de
woning verbetert van label G naar label A zou bijvoorbeeld circa €1300 per
jaar minder belasting gaan betalen dan een gezin dat die woning niet
aanpakt. Daarnaast profiteert dat gezin van een lagere energierekening.
Omdat het gewogen gemiddelde van het huurwaardeforfait niet verandert, kost
deze premie de schatkist netto niets. Om ervoor te zorgen dat dit ook zo
blijft, dient de gemiddelde energieprestatie van de totale
koopwoningenvoorraad wel ieder jaar opnieuw te worden herijkt. Stelt de
overheid deze immers niet elk jaar opnieuw vast, dan zou het
huurwaardeforfait door gestaag verbeterende energieprestaties van de
woningen alsnog geleidelijk aan lager worden met een navenante daling in
inkomsten voor de schatkist.
Markt voor huurwoningen
Voor eigenaren van huurwoningen stellen we een vergelijkbare maatregel
voor. Dit deel van de markt heeft twee onderdelen, namelijk de sociale en
de vrije sector. In de sociale huursector betalen eigenaren nu al een
verhuurdersheffing van 0,536 procent. Deze heffing is op een vergelijkbare
wijze eenvoudig om te vormen in een stimulans voor duurzaamheid door ook
deze afhankelijk te maken van de energieprestaties van de woning waarover
de heffing wordt betaald. Als de verhuurdersheffing voor een woning met
A-label bijvoorbeeld 0,2 procent wou worden en voor label G 0,85 procent,
dan zou een verhuurder die een G-woning omzet naar een A-woning ongeveer
€1300 per jaar minder heffing gaan betalen.
Ook hier is het voorstel om de gemiddeld presterende woning ieder jaar als
basis te nemen en de heffing sterk te verlagen voor woningen met het beste
energielabel en evenveel te verhogen voor de slecht presterende woningen.
Dat levert voor de eigenaren van die woningen een sterke prikkel op om in
duurzaamheid te gaan investeren.
Voor eigenaren in de vrije huursector stellen we een heffing voor die
gemiddeld een niveau heeft van 0,0 procent en waarbij verhuurders voor
energetisch goede woningen een premie ontvangen die betaald wordt door
verhuurders van slechtere woningen, waarbij het gat tussen de best en
slechtst presterende woningen ongeveer 0,65 procent zou moeten zijn, net
als in de sociale verhuur.
Mobiliseren van woningeigenaren
De gedragseconomie leert ons dat het succes van dergelijke fiscale
instrumenten sterk afhankelijk is van een aantal factoren (Brilman &
Nijboer, 2010). Enerzijds de manier waarop het fiscale instrument wordt
gepresenteerd en toegelicht. Ten tweede, de intrinsieke motivatie van de
doelgroep, in ons geval de woningeigenaren. De insteek van ons voorstel is
dan ook om woningeigenaren niet alleen vanuit een klimaatbewuste overweging
te stimuleren maar juist ook vanuit een financiële stimulans te
mobiliseren. De boodschap die daarbij centraal staat is dat het
(financieel) loont om energiezuinige maatregelen te treffen.
Wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van duurzaamheid op
woningprijzen toont aan dat woningen met een goed energielabel een hogere
verkoopwaarde hebben dan woningen met een slecht label. Zo hebben
onderzoekers van het TIAS VastgoedLab de effecten van energielabels op de
verkoopsnelheid als ook op de verkoopopbrengst van koopwoningen bestudeerd
(zie TIAS, 2017). Het onderzoek toont aan dat gunstige A- en B-labels de
opbrengst van koopwoningen met ruim €6.000 verhogen terwijl woningen met
een ongunstig F- en G-label juist met een gemiddelde prijskorting van zo’n
€12.000 worden verkocht. Bovendien laat het onderzoek zien dat woningen die
voorzien zijn van een gunstig energielabel, ruim een maand sneller
verkopen.
De substantiële prijsimpact die het energielabel teweeg brengt (de “groene
premie”) toont dus aan dat een financiële impuls de woningeigenaren wel
degelijk kan aansporen tot energie-beperkende investeringen. Het probleem
is echter dat de meesten niet op de hoogte zijn van dit wetenschappelijke
inzicht en dus ook niet uit zichzelf in actie komen. De ervaringen uit de
autobranche laten zien dat gerichte fiscale maatregelen wél op grotere
schaal gedragsverandering tot stand kunnen brengen. We zijn er daarom van
overtuigd dat ons voorstel om het huurwaardeforfait aan het energielabel te
koppelen ook daadwerkelijk kans van slagen heeft.
Deze stimuleringsmaatregelen helpen uiteindelijk een beter besef en begrip
in de maatschappij te creëren over het efficiënt gebruik en hergebruik van
energie. Hiermee kunnen niet alleen in de gehele woningmarkt vergelijkbare
(fiscale) prikkels ontstaan die de duurzaamheidsmissie helpen te
versnellen, ze gaan ook nog eens uit van het principe dat “de vervuiler
betaalt”. Maar, in tegenstelling tot sancties die uitsluitend zijn gericht
op de vervuiler en het ontmoedigen van energie-intensieve en
milieubelastende gewoontes, pleiten wij juist ook voor fiscale prikkels die
goed gedrag belonen.
Door de intrinsieke motivatie van de woningeigenaar op deze manier aan te
wakkeren zorgen we mogelijk niet alleen voor gedragsverandering bij deze
directe doelgroep maar ten slotte ook binnen het bredere ecosysteem van de
woningmarkt. Immers zullen onder andere de vastgoedsector, de bouwindustrie
en energieleveranciers zich uiteindelijk moeten schikken naar een
veranderende vraag vanuit de eindgebruiker waar energiebesparing en
duurzaamheid steeds meer centraal komen te staan. Die ontwikkeling zal
innovatie verder in de hand werken en Nederland echt helpen om onze
achterstand in de overgang naar een duurzamere economie in te lopen.
Referenties:
Brilman, J.D, & Nijboer, H. (2010). Het fiscale stelsel vanuitgedragseconomisch perspectief. Tijdschrift voor Openbare Financiën
, 42 (1).
Hsu, A. (2016). 2016 Environmental Performance Index.Yale University: www.epi.yale.edu.
Tamanini, J. (2016). The Global Green Economy Index (GCEI). Measuring
National Performance in the Green Economy 5th Edition. Dual Citizen:
www.dualcitizeninc.com
TIAS (2017).
6.000 euro prijspremie voor groen gelabelde woning
. 12 september 2017.
Te citeren als
Piet Eichholtz, Kees Koedijk, “Hoe maken we de woningmarkt groen?”,
Me Judice,
5 oktober 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Green House’ van Bill Lane (CC BY-NC-ND 2.0).