Maak werk van nieuw pensioencontract

Onderwerp:
Dossier:
Maak werk van nieuw pensioencontract image

Afbeelding ‘Hand in Hand’ van Garry Knight (CC BY 2.0)

Het Nederlandse pensioenstelsel heeft de afgelopen 60 jaar zijn kracht bewezen. Om ook in de toekomst krachtig te blijven is modernisering van het stelsel nodig. De komende maanden ligt daarvoor een grote verantwoordelijkheid bij de sociale partners, de politiek en toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Sociale partners staan voor de uitdaging om in een tijd dat steeds vaker en luider wordt beweerd dat korten op pensioenen onontkoombaar is, te komen tot nieuwe en complete pensioencontracten. De politiek moet dat wettelijk mogelijk maken en DNB moet laveren tussen streng handhaven en het voorkomen van onnodige paniek.

De pensioensector verkeert onmiskenbaar in zwaar weer. Weliswaar hebben de vermogens zich hersteld, maar de dekkingsgraden zijn sinds het tweede kwartaal van 2010 toch fors gedaald. De toename van het vermogen weegt niet op tegen de sterk gestegen contante waarde van de verplichtingen door de gedaalde rente en de toegenomen levensverwachting. De consequenties hiervan kunnen niet langer worden opgevangen door premieverhogingen of buffers. Voor de tot nu toe opgebouwde pensioenaanspraken is simpelweg te weinig premie betaald. Het stelsel is ook niet schokbestendig genoeg: premieverhogingen bieden onvoldoende soelaas en de afhankelijkheid van rendementen en renteschommelingen is te groot.

Sociale partners hebben deze trend onderkend en verwerkt in het Pensioenakkoord Voorjaar 2010. Uit het pensioenakkoord vloeit voort dat onder de nieuwe pensioencontracten de rechten van de deelnemers directer gekoppeld worden aan de ontwikkelingen op de financiële markten. Dat betekent meer onzekerheid over de hoogte van de pensioenuitkeringen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de discussie niet alleen over de toekomst zal moeten gaan, maar ook over de financiering en aanpassing van eerder opgebouwde pensioenaanspraken.

Een belangrijke oorzaak van de huidige lage dekkingsgraden is de lage rentestand. Bijzondere marktomstandigheden zijn daar debet aan, met name de interventies van de monetaire en financiële autoriteiten tijdens de kredietcrisis en de liquiditeitssteun aan banken. Prudent financieel beleid zal op deze bijzondere marktomstandigheden moeten inspelen, met name door geleidelijke en omkeerbare aanpassingen van de opgebouwde rechten. Korten van pensioenrechten en pensioenaanspraken kan onontkoombaar zijn. Als een fonds onvoldoende herstelkracht heeft moet worden ingegrepen. Risico’s mogen niet worden afgewenteld op jongere generaties.

Bij ongewijzigde marktomstandigheden en zonder voortvarend optreden van de sociale partners en besturen van individuele pensioenfondsen is er een gerede kans dat miljoenen werknemers en gepensioneerden onaangenaam verrast zullen worden door de mededeling dat hun aanspraken gekort zullen worden. Een dergelijke mededeling kan het vertouwen in het pensioenstelsel in gevaar brengen. Dit kan worden voorkomen als met kracht de invulling van het nieuwe pensioencontract ter hand wordt genomen, door sociale partners en pensioenfondsbesturen. Essentieel hierin is dat het systeem van zachte rechten of ambities wordt vertaald in harde regels over de verdeling van risico’s over de groepen deelnemers. Een belangrijke toetssteen zal zijn hoe op basis van deze nieuwe regels de herstelkracht wordt vormgegeven. Waarschijnlijk zal ook dan in veel gevallen korting van de reële rechten onvermijdelijk zijn. De fondsen zullen zelf helder moeten communiceren richting hun deelnemers hoe de nieuwe regels zullen uitpakken.

Het huidige pensioenstelsel moet snel houdbaar worden gemaakt voor de lange termijn. Dit kan door voortvarend en op basis van gedegen besluitvorming te komen tot nieuwe pensioencontracten en door heldere afspraken te maken over de financiering en aanpassing van eerder opgebouwde pensioenaanspraken. De positie van de toezichthouder in dit overgangsproces is een moeilijke. Aan de ene kant dient de toezichthouder nauwlettend toe te zien op de financiële gezondheid van pensioenfondsen. Bij fondsen die niet genoeg herstelkracht meer hebben moet adequaat worden ingegrepen. Anderzijds moet er de ruimte zijn voor een goede oplossing voor fondsen die wel voldoende herstelkracht hebben. Dat vergt maatwerk en het benutten van de beleidsruimte die de wet biedt. Daarom zullen sociale partners, het kabinet en de toezichthouder samen tot afspraken moeten komen over wat nu, onder de huidige omstandigheden, de beste aanpak is voor alle betrokkenen van een fonds.

Te citeren als

Guus Boender✝, Lans Bovenberg, Jean Frijns, Kees Goudswaard, Fieke van der Lecq, Theo Nijman, Jan van de Poel, “Maak werk van nieuw pensioencontract”, Me Judice, 3 november 2010.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Hand in Hand’ van Garry Knight (CC BY 2.0)

Ontvang updates via e-mail