Ondernemerschap: inclusiever ecosysteem is een beter ecosysteem

Internationaal gezien is Nederland één van de beste plekken voor ondernemerschap. Toch zijn er groepen, zoals vrouwen en migranten, die achterblijven qua ondernemerschap: de ontbrekende ondernemers. Erik Stam, Yvette Baggen, Niels Bosma, Ruben Brave, Harry Garretsen, Ronald Kleverlaan, Klaas Molenaar, Janka Stoker, Ingrid Wakkee & Arjen van Witteloostuijn bespreken waarom een inclusiever ecosysteem een beter ecosysteem is.

Inleiding

Ondernemerschap – het zien van nieuwe mogelijkheden tot waardecreatie en dat daadwerkelijk ook omzetten in bedrijvigheid – is van groot belang voor de samenleving. Het zorgt voor werk en inkomen, voor persoonlijke ontwikkeling en in bredere zin voor bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Qua impact en productiviteit is het ook belangrijk dat nieuwe ondernemingen groeien.

Ondernemerschap staat niet op zichzelf, maar komt mede tot stand door een geheel van factoren en actoren. In het bijzonder zijn dit kennis, sociale netwerken, kapitaal, cultuur en wet- en regelgeving. Dit geheel van factoren en actoren wordt wel een ecosysteem voor ondernemerschap genoemd (Stam & Van de Ven 2021). Dit ecosysteem zou idealiter gelijke toegang moeten creëren voor iedereen die wil en kan ondernemen.

Het Nederlandse ecosysteem voor ondernemerschap is echter nog onvoldoende inclusief. De condities voor ondernemerschap in het ecosysteem pakken ongelijk uit voor uiteenlopende groepen in de samenleving. Twee voorbeelden: ondernemerschap door vrouwen blijft achter in Nederland, en de toegang tot financiering is ongelijk, in het bijzonder voor vrouwen en Nederlanders met een migratieachtergrond.

In Nederland is 19% van de werkende mannen zelfstandig ondernemer en 12% van de werkende vrouwen; 29% van die mannelijke zelfstandigen heeft personeelsleden in dienst, tegen 16% van de vrouwelijke zelfstandigen.

Het Nederlandse ecosysteem moet inclusiever worden. Een inclusiever ecosysteem is een beter ecosysteem, waardoor meer welvaart mogelijk wordt gemaakt, juist ook voor groepen die van oudsher op achterstand staan

Ondernemerschap door vrouwen blijft achter

De cijfers: volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is in Nederland 19% van de werkende mannen zelfstandig ondernemer en 12% van de werkende vrouwen; 29% van die mannelijke zelfstandigen heeft personeelsleden in dienst, tegen 16% van de vrouwelijke zelfstandigen (OESO 2021). Volgens de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) 2021 is 13% van de mannen tussen de 18 en 64 jaar in 2021 bezig een onderneming op te zetten of een jong bedrijf te runnen, terwijl 7% van de vrouwen tussen de 18 en 64 jaar dat doet. Verder heeft 1,2% van de mannen tussen de 18 en 64 jaar die bezig is met het opzetten van een onderneming, de ambitie om deze door te laten groeien naar tenminste 20 personen; dit geldt voor 0,2% van de vrouwen tussen de 18 en 64 jaar.

Toegang tot financiering is ongelijk

Toegang tot financiering is zeer ongelijk in Nederland (Kleverlaan 2021). Slechts 5,7% van het risicodragend kapitaal (‘venture capital’) wordt geïnvesteerd in ondernemingen met een vrouwelijke oprichter en slechts 0,8% in ondernemingen met een volledig vrouwelijk managementteam. Voor andere specifieke groepen, zoals ondernemers met een migratieachtergrond, ouderen, gehandicapten en jongeren, is de toegang tot kapitaal ook relatief beperkt (OESO 2019). Dit komt onder meer doordat 87% van de Nederlandse ‘venture capital’-fondsen géén vrouwelijke fondsbeheerders heeft (Techleap 2019), maar ook door geautomatiseerde evaluatiesystemen van financiers en specifieke ideeën over succesvolle ondernemers die discriminerend uitwerken (De Lange et al. 2019), alsmede groepsdruk in de omgeving van de ondernemer en beperkte toegang tot netwerken, coaching en financieringsadvies voor deze doelgroepen (Blackburn & Smallbone 2014).

Visies voor verbetering

Inclusie in ecosystemen voor ondernemerschap kan worden gestimuleerd vanuit het perspectief van drie verschillende visies: ten behoeve van (zelf)ontplooiing, maatschappelijke participatie en het vergroten van het verdienvermogen (productiviteit).

Meest fundamenteel kan ondernemerschap worden gezien als een middel tot ontplooiing. Het stelt mensen in staat om het leven te leiden dat ze met reden waarderen (Sen 1990; Nussbaum & Sen 1993; Vogelaar et al. 2023), bijvoorbeeld omdat het hen in staat stelt om hun dromen na te jagen of maatschappelijke impact te hebben. Tegelijkertijd kan ondernemerschap ook juist een ontsnappingsroute zijn voor mensen die niet of moeilijk aan een baan in loondienst kunnen komen of zich daarbinnen niet voldoende kunnen ontwikkelen. Wet- en regelgeving kunnen ertoe leiden dat mensen opteren voor zelfstandig ondernemerschap, terwijl ze op andere manieren hun talenten beter hadden kunnen inzetten, bijvoorbeeld binnen bestaande organisaties als ondernemende medewerker.

Ten tweede kan het ecosysteem zodanig zijn ingericht dat iedereen die ondernemer wil zijn en daartoe de kwaliteiten heeft, zijn of haar plannen ook kan verwezenlijken. Ondernemerschap is een middel tot maatschappelijke participatie (Sennett 1998; Kalleberg 2000; Faist 2009). Dat betekent in het bijzonder dat er geen barrières zouden moeten zijn voor specifieke groepen. Iedereen moet kunnen meedoen aan de economie, als ondernemende medewerker of zelfstandig ondernemer. Voor veel migranten kan bijvoorbeeld zelfstandig ondernemerschap een middel zijn om in het land van aankomst te integreren.

Slechts 5,7% van het risicodragend kapitaal wordt geïnvesteerd in ondernemingen met een vrouwelijke oprichter en slechts 0,8% in ondernemingen met een volledig vrouwelijk managementteam.

Ten derde kan ondernemerschap de productiviteit van de economie verhogen (Schumpeter 1934; Page 2007). Dit kan door ondernemers te ondersteunen die met klein bedrijf beginnen maar de ambitie en potentie hebben om het bedrijf door te laten groeien, en door zoveel mogelijk nieuwe, internationaal concurrerende bedrijven te creëren. Gezien de krimp van oude multinationals als Philips, Shell en Unilever, is dit geen overbodige luxe. Deze nieuwe ondernemingen kunnen ook nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen in gang zetten, zoals methoden om de ergste vormen van kinderarbeid te uit de waardeketen te krijgen (Tony’s Chocolonely) en duurzame mobiele telefonie (Fairphone).

Diversiteit en inclusie

Aandacht voor diversiteit is noodzakelijk om de juiste keuzes te maken bij het ontwikkelen van beleid ter bevordering van ondernemerschap, en vraagt om vergroting van inclusiviteit van organisaties en het ecosysteem voor ondernemerschap. Diversiteit omvat vele dimensies, variërend van oppervlakkig tot dieperliggend; het is daarom voor zowel de wetenschap als het beleid van belang te weten over welke diversiteitsdimensies we het hebben. Voorbeelden hiervan zijn, naast gender en migratieachtergrond, etnische achtergrond, nationaliteit, leeftijd, cognitie, lichamelijke mogelijkheden (handicaps), seksuele oriëntatie en sociaaleconomische status. Elke diversiteitsdimensie wordt door verschillende wetenschappelijke disciplines bestudeerd, en heeft verschillende implicaties voor de inrichting van het ecosysteem voor ondernemerschap en de mate van brede welvaart (variërend van werk en inkomen tot veiligheid en maatschappelijke betrokkenheid). Cognitieve diversiteit staat bijvoorbeeld centraal in de innovatiewetenschappen, waar innovatie wordt gezien als nieuwe waardevolle combinaties van verschillende kennis. Genderdiversiteit wordt veel bestudeerd in de sociologie en psychologie, bijvoorbeeld in vraagstukken rondom sociale veiligheid. Diversiteit aan lichamelijke mogelijkheden krijgt veel aandacht in gezondheidswetenschappen, in vraagstukken rondom de (on)mogelijkheden in gezondheid en gedrag. Combineren van de inzichten uit deze en andere disciplines in het ecosysteem voor ondernemerschap leidt tot meer en betere participatie van de eerder genoemde ondervertegenwoordigde groepen in het ondernemerschap: de ontbrekende ondernemers.

De diversiteitsdimensies spelen een belangrijke rol om tot een inclusief ecosysteem voor ondernemerschap te komen. In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe een meer inclusief en divers ecosysteem voor ondernemerschap deelname van vrouwen en migranten kan bevorderen. Investeringen (bijvoorbeeld via het Nationaal Groeifonds) kunnen in eerste instantie het verschil maken om vanuit een productiviteitsperspectief het ecosysteem voor ondernemerschap inclusiever te maken. Tegelijkertijd kunnen institutionele veranderingen in de samenleving en organisaties zorgen voor het creëren van een inclusiever ecosysteem voor ondernemerschap. Gezamenlijk kunnen deze acties ertoe bijdragen dat we meer brede welvaart realiseren, zoals bijvoorbeeld gearticuleerd in de “Sustainable Development Goals” van de Verenigde Naties.

Tabel 1. Visies op diversiteit en inclusie in ecosystemen voor ondernemerschap.

 

Het effectief maken van diversiteit gaat niet vanzelf: daarvoor zijn inclusieve instituties nodig als onderdeel van een inclusief ecosysteem voor ondernemerschap, waar iedereen kan meedoen die de capaciteiten en motivatie heeft om in nieuwe en bestaande organisaties ondernemend bij te dragen aan brede welvaart. Inclusieve instituties maken innovatie en lange-termijnwelvaart mogelijk, terwijl uitsluitingsmechanismen dit juist tegenwerken (Acemoglu & Robinson 2012).

Het is aan ‘stakeholders’ van het Nederlandse ecosysteem voor ondernemerschap om deze diagnose aan te scherpen, in dialoog te gaan met elkaar, en verbeteringen te prioriteren en uit te voeren. Dit zal een leerproces zijn. Daarvoor moeten we blijven monitoren en evalueren om te zien of de gewenste voortgang geboekt wordt, en of bijsturing wenselijk is, mogelijk met nieuwe interventies. Een inclusiever ecosysteem is een beter ecosysteem dat leidt tot meer innovatie, participatie en persoonlijke ontplooiing – de basis voor een ondernemend en welvarend Nederland!

Referenties

Acemoglu, D. & Robinson, J.A. (2012). Why Nations Fail: The Origins of Power, Prosperity and Poverty. New York: Random House.

Blackburn, R. & Smallbone, D. (2014). Sustaining self-employment for disadvantaged entrepreneurs. A background paper for the OECD Centre for Entrepreneurship, SMEs and Local Development.

De Lange, T., Berntsen, L., Hanoeman, R. & Kalas, I. (2019). Wat werkt voor ondernemende migranten. GAK

Faist, T. (2009). Diversity – a new mode of incorporation? Ethnic and Racial Studies, 32(1), 171-190.

GEM (2022). Global Entrepreneurship Monitor 2021/2022 Global Report: Opportunity Amid Disruption. Hill, S., Ionescu-Somers, A. Coduras, A. , Guerrero, M. Roomi, M.A., Bosma, N.S., Sahasranamam, S. and Shay, J.. Expo 2020: Dubai.

Guzman, J., & Kacperczyk, A. O. (2019). Gender gap in entrepreneurship. Research Policy, 48(7), 1666-1680.

Kalleberg, A. L. (2000). Nonstandard employment relations: Part-time, temporary, and contract work. Annual Review of Sociology, 26, 341–365.

Kleverlaan, R.J. (2021). Naar een inclusief ecosysteem voor mkb financiering, MeJudice

Martínez-Rodríguez, I., Quintana-Rojo, C., Gento, P.  & Callejas-Albinana, F.-E. (2022). Public policy recommendations for promoting female entrepreneurship in Europe. International Entrepreneurship and Management Journal, 18, 1235–1262.

McGowan, P., Redeker, C.L., Cooper, S.Y. & Greenan, K. (2012) Female entrepreneurship and the management of business and domestic roles: Motivations, expectations and realities, Entrepreneurship & Regional Development, 24 (1-2), 53-72.

Nussbaum, M., & Sen, A. (1993). The Quality of Life. Clarendon Press.

OESO (2019). The Missing Entrepreneurs 2019: Policies for Inclusive Entrepreneurship, OECD Publishing, Paris.

OESO (2021). The Missing Entrepreneurs 2021: Policies for Inclusive Entrepreneurship and Self-Employment, OECD Publishing, Paris.

Page, S.E. (2007). The Difference. How the power of diversity creates better groups, firms, schools, and societies. Princeton: Princeton University Press.

Schumpeter, J. (1934). The Theory of Economic Development. Cambridge: Harvard University Press.

Sen, A. (1990) Development as Freedom. New York: Oxford University Press.

Sennett, R. (1998). The Corrosion of Character: The personal consequences of work in the new capitalism. New York, NY: W.W. Norton.

Stam, E., Chembolou, A., Bosma, N., Van Oranje-Nassau, C., Kerssens, S. & Maaskant, K. (2021) Thinking Bigger. How ambitious is the Dutch entrepreneur. Techleap.nl / Utrecht University School of Economics.

Stam, E., & Van de Ven, A. (2021). Entrepreneurial ecosystem elements. Small Business Economics, 56(2), 809-832.

Techleap (2019). Gender Diversity in the Netherlands. Startup & Scaleup Report.

Vogelaar, J.J., Schrijvers, M., Hardeman, S. & Stam, E. (2023) Ondernemerschap voor brede welvaart vraagt om nieuw beleidsdenken. TPEdigitaal 17(1), 1-12.

Te citeren als

Erik Stam, Yvette Baggen, Niels Bosma, Ruben Brave, Harry Garretsen, Ronald Kleverlaan, Klaas Molenaar, Janka Stoker, Ingrid Wakkee, Arjen van Witteloostuijn, “Ondernemerschap: inclusiever ecosysteem is een beter ecosysteem”, Me Judice, 12 januari 2023.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Door Nenad Stojkovic

Ontvang updates via e-mail