Klimaatakkoord
Twee maanden geleden, op 21 december van het vorig jaar, presenteerde Ed
Nijpels, voorzitter van het Klimaatberaad, het ontwerp van het
Klimaatakkoord aan het kabinet. Wekenlang was er in politiek Den Haag over
niets anders gesproken dan over dit akkoord. Een aantal milieuorganisaties
en vakbond FNV stapten op uit het beraad, omdat zij niet konden leven met
de voorstellen. Tot op het laatste moment deden geruchten de ronde dat er
helemaal geen akkoord zou komen.
Maar eind 2018 lag er dus toch een Klimaatakkoord op tafel, een document
dat indruk maakte niet alleen door zijn lengte van 227 pagina’s, maar ook
door zijn extreem gecompliceerde inhoud en door zijn onwaarschijnlijk
ingewikkelde wijze van totstandkoming. Over die inhoud zo dadelijk iets
meer. Maar die totstandkoming is een kunststuk waar zelfs illusionist Hans
Klok van onder de indruk zou raken. Meer dan honderd partijen waren
rechtstreeks betrokken in het overleg.
Hoe doe je dat, onderhandelen met meer dan honderd partijen? In zijn
aanbiedingsbrief aan minister Eric Wiebes heeft Nijpels daar een
existentialistische passage aan gewijd, die het verdient in zijn geheel
geciteerd te worden: “De gesprekken waren intensief en soms ook emotioneel.
Hoe kan het ook anders? Dit gaat over een complexe operatie, die raakt aan
alles. Aan hoe we werken, wonen en leven. En ieder heeft zijn of haar eigen
ideeën, belangen en wensen. Om tot een gezamenlijk product te komen, hebben
alle partijen over hun schaduw heen moeten springen. Ik constateer dat
velen tot de rand van hun mandaat zijn gegaan. Het kabinet was bereid over
de grenzen van het regeerakkoord heen te gaan.”
In deze schets van de grote tegenstellingen en de gespannen sfeer tussen de
partijen is geen woord gejokt. Vanaf de start van de
klimaatonderhandelingen, eind februari 2018, verschenen er berichten in de
media over het gebrek aan onderling vertrouwen en over een dreigende
mislukking. En dat dit niet allemaal een kwestie was van strategisch
onderhandelen bleek dus op 20 december, toen de milieuorganisaties en FNV
in een gezamenlijk persbericht verklaarden: “Achter dit Klimaatakkoord
kunnen wij ons niet scharen. Na bijna een jaar onderhandelen blijkt het
resultaat dik onvoldoende.”
Organisatorisch was ervoor gekozen de onderhandelingen te verdelen over
vijf zogenoemde sectortafels (meestal klimaattafels genoemd), drie
taakgroepen en 29 werkgroepen. Dit alles werd aangestuurd door het
Klimaatberaad, dat bestond uit voornamelijk de voorzitters van de
sectortafels, onder voorzitterschap van Nijpels. Inhoudelijk speelden de
sectortafels de hoofdrol, met aparte tafels voor de volgende vijf sectoren:
gebouwde omgeving; mobiliteit; industrie; landbouw en landgebruik; en
elektriciteit. Lezers die het nu duizelt, en die het gevoel krijgen beland
te zijn in de wirwar van een drieringencircus, die hebben zeker een punt.
Dat deze extreem ingewikkelde organisatie voor een akkoord over een aantal
extreem ingewikkelde onderwerpen te maken zou krijgen met hooglopende
meningsverschillen, was natuurlijk voorspelbaar. De botsing tussen de
milieubeweging en de industrie spitste zich bijvoorbeeld toe op de eis van
de milieubeweging voor invoering van een algemene CO2-heffing
voor de industrie. Het bedrijfsleven, bij monde van VNO-NCW voorman Hans de
Boer, was daar mordicus op tegen. Het bedrijfsleven trok aan het langste
eind, de algemene CO2-heffing kwam er niet, en de milieubeweging
gooide de handdoek in de ring.
Zoals gezegd, zo’n gang van zaken, in zo’n circus, daarover kan niemand
echt verbaasd zijn. Veel opmerkelijker is dat hetzelfde circus een
Klimaatakkoord heeft opgeleverd met ruim 600 maatregelen. Dat betekent dus
dat een kleine honderd partijen (het oorspronkelijke gezelschap minus de
afhakers) heeft ingestemd met een document van 227 pagina’s met meer dan
600 maatregelen. Wie dit vergelijkt met het regeerakkoord van het kabinet
Rutte III, dat 77 pagina’s telde en 144 maatregelen bevatte, die ziet dat
hier inderdaad een wonder is verricht. Nijpels noemde dit eerder in 2018
dan ook “polderen zoals nog nooit is vertoond”.
Doorrekening
Het Klimaatakkoord ligt nu bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en
het Centraal Planbureau. Daar moet in twee tot drie maanden worden
doorgerekend of het gestelde doel van 49 procent CO2-reductie in
2030 met dit pakket aan maatregelen zal worden gehaald. Mocht dit rekenwerk
uitwijzen dat de CO2-reductie onder de 49 procent blijft, dan
zal er, zo heeft Nijpels aangekondigd, verder worden onderhandeld door de
partijen (waarschijnlijk inclusief de milieuorganisaties en FNV). Met
andere woorden, dan polderen we nog een tijdje door.
Politieke kloof
Ondertussen woedt er over dit unieke polderproduct zowel in de politiek als
in de samenleving een verhitte discussie. In een interview met De Telegraaf op 12 januari kondigde VVD-fractievoorzitter Klaas
Dijkhoff aan dat het klimaatbeleid wat hem betreft kan leiden tot de val
van het kabinet. Hij meldde dat “de coalitie wat standpunten betreft
behoorlijk uit elkaar ligt.” De burger dreigt aan het kortste eind te
trekken door de veel te ambitieuze klimaatplannen van het kabinet. En,
voegde hij daar omineus aan toe: “Als ik óf het kabinet óf de burger moet
laten vallen: de burger zal ik nooit laten vallen.”
In de dagen daarna bleek er in de coalitie inderdaad een kloof te gapen
tussen de posities van VVD en CDA aan de ene kant, en die van D66 en CU aan
de andere kant. Vervolgens stookte GroenLinks-fractieleider Jesse Klaver op
21 januari dit vuur nog verder op met zijn aankondiging van een
initiatiefwet om een CO2-belasting op te leggen aan het
bedrijfsleven. Dit was precies wat de milieuorganisaties in het
Klimaatakkoord hadden willen regelen, maar wat hen dus niet was gelukt. Een
dag later haalde Hans de Boer (VNO-NCW) in een radio-interview hard uit:
“Klaver verspreidt fake news en is levensgevaarlijk bezig.”
Biomassa
Deze voorbeelden maken duidelijk hoe de gemoederen over het klimaatbeleid
momenteel oplopen, mede onder invloed van het Klimaatakkoord. Maar dit
beperkt zich niet tot de gevestigde politiek. In de samenleving zelf is
sprake van een vergelijkbare ontwikkeling, dat wil zeggen van grote
opwinding en felle polemiek over klimaatzaken. Een fraaie illustratie
daarvan biedt de discussie over biomassa die de afgelopen maanden te volgen
was op de opiniepagina’s van NRC Handelsblad en de Volkskrant.
Op 16 november publiceerde NRC Handelsblad
een opiniestuk van twaalf hoogleraren (Martijn Katan, Ben Feringa en tien andere wetenschappers) onder de
veelzeggende kop “Biomassa stoken is een ramp voor het klimaat”. Katan en
Feringa c.s. (in mijn ogen op hun gebied de slimste mensen van Nederland)
lieten in hun stuk geen spaan heel van biomassa. Hun conclusie, gebaseerd
op diverse argumenten, was kort en bondig: “De regering moet geen subsidie
geven voor houtstook in kolencentrales.”
In reactie hierop publiceerde dezelfde krant een paar dagen later, op 22
november, een
opiniestuk van vijf andere hoogleraren (Martin Junginger en vier andere wetenschappers) onder de even veelzeggende
kop “Biomassa is juist een heel goed idee”. Junginger c.s. (in mijn ogen op
hun gebied de slimste mensen van Nederland) maakten gehakt van de
argumenten van Katan en Feringa c.s. Hun conclusie, gebaseerd op een aantal
andere argumenten, was even kort en bondig als dat van hun tegenstanders:
“Biomassa is juist onontbeerlijk om de klimaatdoelen te behalen.”
Op 12 december publiceerde de Volkskrant
een opiniestuk van Bert Metz, Leo Meyer, Sible Schöne en Wim Turkenburg (het wordt een beetje saai, maar ook deze vier behoren op hun terrein tot
de knapste koppen van Nederland). Metz en zijn drie coauteurs reageerden op
een persbericht van Greenpeace, waarin werd toegelicht waarom
milieuorganisaties de afvang en opslag van CO2 in de industrie
beschouwden als een vorm van “pleisters plakken”, en zich daarom dreigden
terug te trekken uit het Klimaatakkoord. Metz c.s. boorden deze
argumentatie in de grond als een vorm van ideologische scherpslijperij.
In hetzelfde stuk trokken deze vier klimaatdeskundigen ook van leer tegen
een ander ideologisch twistpunt in de opstelling van de milieuorganisaties:
biomassa. “Ook dat wordt systematisch afgewezen, omdat het zou leiden tot
concurrentie met de voedselproductie en tot het kappen van bossen.” De vier
bekritiseerden de kortzichtigheid van dit standpunt, en wezen in plaats
daarvan op de mogelijkheden van een positieve bijdrage van “duurzame
biomassa” aan de energietransitie.
In reactie hierop publiceerde dezelfde krant een paar dagen later, op 18
december,
een opiniestuk van Rudy Rabbinge, een van de twaalf hoogleraren van de groep-Katan. Rabbinge haalde
ongekend hard uit naar Metz, Meyer, Schöne en Turkenburg: “Niet-onderbouwde
beweringen en pleidooien…een boekhoudkundige, frauduleuze truc…opvallend is
dat deze klimaatdeskundigen zo weinig weten van elementaire ecologische
principes van plantaardige productie…kennelijk gebrek aan kennis…een
werkelijke dialoog start met respect voor de gesprekspartner, goede
analysen en onomstreden feiten, niet met vooroordelen en slecht doordachte
opvattingen.”
Polarisatie
De ene groep hooggeleerde deskundigen blijkt het dus radicaal oneens met de
andere groep hooggeleerde deskundigen. Zelfs een normaal of redelijk
gesprek tussen deze twee kampen lijkt niet langer mogelijk. Of je bent vóór
biomassa, of je bent tégen. Een tussenpositie lijkt er niet te zijn. En
toch is dat laatste, een tussenpositie over biomassa, precies wat het
Klimaatakkoord presenteert voor dit netelige onderwerp. Wat is die
tussenpositie? En hoe realistisch is het te verwachten dat dit de
onverzoenlijke tegenstanders in het biomassadebat dichter bij elkaar zal
brengen?
Het woord “biomassa” (of samenstellingen met dat woord) komt 112 keer voor
in het Klimaatakkoord. Dat weerspiegelt het feit dat biomassa een
belangrijke rol speelde in de klimaatonderhandelingen, en dat is ook
logisch omdat biomassa relevant is voor alle vijf de sectoren die het
akkoord onderscheidt. Daarnaast is biomassa ook een thema dat door de
sectoren heen loopt en die met elkaar verbindt. Daarom is er in het
slothoofdstuk, over “Cross-sectorale samenhang” (pp. 177-227), een aparte
sectie gewijd aan “Biomassa” (pp. 180-182).
Integraal duurzaamheidskader
De twee uitgangspunten van het Klimaatakkoord zijn dat (1) “alleen duurzame
biomassa werkelijk bijdraagt aan verduurzaming van de economie”, maar dat
(2) “duurzame biomassa op mondiaal niveau op termijn schaars zal zijn.” Het
eerste punt vergt dat alle biomassa (in de verschillende biomassa stromen die gewoonlijk worden onderscheiden) en alle
toepassingen daarvan kunnen worden getoetst met behulp van
duurzaamheidscriteria. Het Klimaatakkoord komt daarom met gedetailleerde
voorstellen voor de ontwikkeling van een nieuw “integraal
duurzaamheidskader”. In dat verband moet in 2019 niet alleen het PBL aan
het werk, maar ook een speciale SER-commissie.
Vraag en aanbod
Het tweede punt vergt een andere afstemming van vraag en aanbod van
biomassa. In het Klimaatakkoord hebben partijen daarom een serie
initiatieven afgesproken om het binnenlandse en buitenlandse aanbod van
duurzame biomassa uit te breiden, waaronder een “routekaart” gericht op
verdubbeling van het binnenlandse aanbod van duurzame biomassa, en om de
duurzaamheid van geïmporteerde biomassa in de landen van herkomst te
bevorderen. Ook de noodzaak van een zo hoogwaardig mogelijke toepassing van
duurzame biomassa (“cascadering”) krijgt veel aandacht.
Conclusie
Biomassa is ingewikkelder dan kernenergie. Het Klimaatakkoord biedt een
begaanbare brug om de twee kampen in het biomassa-debat dichter bij elkaar
te brengen. Als dat zou lukken, dan verdient drs. Ed Nijpels een
standbeeld, of ten minste een eredoctoraat.
Dit is een aangepast versie van het essay dat op 16 februari 2019 is
gepubliceerd in het Friesch Dagblad.
Referenties
Martijn Katan, Ben Feringa, Daan Frenkel, Rienk van Grondelle, Jos van der
Meer, Frits Mohren, Jan den Ouden, Rudy Rabbinge, Joost Reek, Richard van
de Sanden, Daan Schram en Louise Vet, “Biomassa stoken is een ramp voor het klimaat”, NRC Handelsblad, 16 november 2018.
Martin Junginger, Gert-Jan Nabuurs, André Faaij, Johan Sanders en Patricia
Osseweijer, “Duurzame biomassa is juist een heel goed idee”, NRC Handelsblad, 22 november 2018.
Bert Metz, Leo Meyer, Sible Schöne en Wim Turkenburg, “Pleisters plakken of doodbloeden”, de Volkskrant, 12 december 2018.
Rudy Rabbinge, “Beperk CO2 door betere benutting biosystemen”, de Volkskrant, 18 december 2018.