Bent u geneigd de EU te vertrouwen, of niet?
Hoe kunnen we de onvrede over de EU verklaren? Is deze te verklaren door
jaren van economische achteruitgang en stilstand (zoals Clinton in 1992
tegen de kiezers zei, “it’s the economy, stupid”), of moeten we breder
kijken? Om hier achter te komen hebben wij een onderzoek uitgevoerd aan de hand van vragen die het vertrouwen in de EU peilen. Als afhankelijke variabele, gebruiken we het antwoord op de vraag “Bent u
geneigd de EU te vertrouwen of niet?” uit de Eurobarometer van de Europese Commissie. Meer specifiek, de afhankelijke variabele is
het percentage van de respondenten per land dat aangeeft geneigd is de EU
te vertrouwen. In de jaren na het uitbreken van de financiële crisis nam
het vertrouwen in de Europese Unie af. Ondertussen kan de EU weer op meer
steun rekenen dan tijdens het dieptepunt, maar het vertrouwen is zeker nog
niet hersteld (figuur 1).
Figuur 1: Verloop van EU-sentiment door de jaren heen
Noot: Ongewogen gemiddelde. Noord-Europa: België, Denemarken, Duitsland,
Frankrijk, Finland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Sweden,
Verenigd Koninkrijk. Zuid-Europa: Cyprus, Griekenland, Italië,
Portugal, Spanje. Midden- en Oost-Europa:
Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen,
Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië.
Bron: Eurobarometer van de Europese Commissie, Macrobond, bewerking
Rabobank
Ons onderzoek maakt onderscheid tussen harde en zachte variabelen als
verklaring voor vertrouwen in de EU (zie Hardeman et al. 2017 voor
volledige beschrijving van de data). Harde economische variabelen zeggen
iets over de feitelijke situatie waarin een land zich bevindt. Bij harde
economische variabelen kan worden gedacht aan inkomens- en
werkloosheidscijfers. Zachte variabelen zeggen iets over het gevoel dat
mensen hebben bij de situatie waarin een land zich bevindt. Denk hierbij
aan algehele tevredenheid of de tevredenheid van mensen met hun
werksituatie. De laatste soort variabelen geven met andere woorden inzicht
in hoe mensen hun economische situatie daadwerkelijk ervaren. Dit kan
namelijk afwijken van wat macro-economische cijfers ons proberen duidelijk
te maken.
We gebruiken een fixed effects regressiemodel. In het model
corrigeren we ervoor dat het niveau van vertrouwen kan verschillen tussen
landen en ook in verschillende jaren. Zo kunnen specifieke gebeurtenissen
in een bepaald jaar in alle landen het sentiment jegens de EU vergroten of
verkleinen (in figuur 1 bijvoorbeeld in 2007). Daarnaast nemen we vanuit de
literatuur twee variabelen mee: het vertrouwen van de bevolking in de eigen
overheid en in hoeverre mensen zich vooral verbonden voelen met hun land in
plaats van met de EU.[1]
Resultaten: hard versus zacht
In tabel 1 worden de resultaten van onze analyses uiteen gezet. Het ligt in
de lijn der verwachting dat als een land een hogere werkloosheid kent, de
bevolking minder vertrouwen heeft in de EU (of de eigen overheid, zie
Armingeon en Ceka, 2014; Roth et al., 2013; Demosthenes et al., 2015). In
onze resultaten vinden we echter geen significante relatie tussen
werkloosheid en vertrouwen in de EU (model 1). Dit kan betekenen dat een
hogere werkloosheid het EU-sentiment niet (voldoende) beïnvloedt of dat dit
voornamelijk wordt afgewenteld op de eigen overheid. [2]
Tabel 1. Regressieresultaten – vertrouwen in de EU als afhankelijke
variabele
|
Model 1
|
Model 2
|
Model 3
|
Model 4
|
Vertrouwen in nationale overheid
|
0,396***
|
0,388***
|
0,300***
|
0,389***
|
|
0.063
|
0.067
|
0.070
|
0.067
|
Nationale identiteit
|
-0,003**
|
-0,003**
|
-0,003**
|
-0,003**
|
|
0.001
|
0.001
|
0.001
|
0.001
|
Werkloosheid
|
-0.004
|
|
|
|
|
0.003
|
|
|
|
Bbp per capita
|
|
0.117
|
|
|
|
|
0.146
|
|
|
Tevredenheid met leven
|
|
|
0,4328***
|
|
|
|
|
0.144
|
|
Tevredenheid met werksituatie
|
|
|
|
0,117*
|
|
|
|
|
0.062
|
Jaareffecten
|
Ja
|
Ja
|
Ja
|
Ja
|
Aantal observaties (N)
|
327
|
335
|
336
|
336
|
Aantal landen
|
28
|
28
|
28
|
28
|
R2
|
0.69
|
0.70
|
0.72
|
0.70
|
Noten: Robuuste standaardfouten onder de
coëfficienten. Alle modellen bevatten (ongerapporteerde)
landen fixed effects. * significant op het 10%-niveau; **
significant op het 5%-niveau; *** - significant op het
1%-niveau.
De volgende harde economische variabele die we gebruiken, is bbp per hoofd
van de bevolking. Economen gebruiken dit als maatstaf voor het gemiddelde
inkomen in een land. Het is van tevoren niet duidelijk of die invloed
positief of negatief is. Vanuit het idee dat overheidsinstanties positief
bijdragen aan het gemiddelde inkomen van een land verwachten we enerzijds
dat het gemiddelde inkomen bijdraagt aan vertrouwen in de EU. Anderzijds
kan het ook zijn dat landen met een hoog gemiddeld inkomen vrezen hun
rijkdom te verliezen aan de EU. In dat geval verwachten we een negatief
effect. We vinden echter geen invloed van bbp per hoofd op het vertrouwen
in de EU (model 2). Om de relatie tussen inkomen en vertrouwen in de EU
meer direct te schatten, hebben we ook gebruik gemaakt van de variabele
besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking. We zien dat besteedbaar
inkomen over het algemeen een positief effect heeft op vertrouwen in de EU,
maar dit effect is niet voor alle specificaties significant.
Met harde economische variabelen alleen lukt het ons dus niet om het
vertrouwen van landen in de EU te verklaren. Daarom onderzoeken we of
zachtere variabelen, zoals verzameld aan de hand van enquêtes, meer kunnen
verklaren. Hiervoor gebruiken we het subjectieve equivalent van de
voorgaande variabelen werkloosheid en bbp per hoofd. Dit zijn
respectievelijk het antwoord op
de vraag “verwacht u dat uw werksituatie het komende jaar verbetert,
gelijk blijft of verslechtert” en ”bent u over het algemeen tevreden
met het leven dat u leidt”
. Deze variabelen blijken wél significant in de meeste specificaties. In
model 3 wordt allereerst tevredenheid met leven als verklarende variabele
toegevoegd: een hogere tevredenheid over het eigen leven hangt sterk samen
met een beter gevoel bij de EU. Tot slot voegen we tevredenheid met de
werksituatie aan het model toe (model 4). Ook tevredenheid met de
werksituatie heeft een positief effect op vertrouwen in de EU, zij het
minder significant dan tevredenheid met leven.
It’s not just about the economy, stupid!
Harde economische variabelen die de feitelijke staat van de economie
weerspiegelen zijn niet genoeg om het verslechterde vertrouwen in de EU te
verklaren. Sterker nog, volgens ons onderzoek bestaat er geen significant
verband tussen de twee. Zachtere (economische) variabelen kunnen wel een
deel van het (verloren) vertrouwen in de EU verklaren. Om het vertrouwen in
de EU te vergroten zouden beleidsmakers er dus goed aan doen om meer
aandacht te besteden aan hoe mensen de (economische) situatie in een land
ervaren. Het lastige is echter dat deze wetenschap weinig handvatten biedt
om economisch beleid te voeren. De tevredenheid van mensen zelf wordt
waarschijnlijk ook bepaald door meerdere factoren. Denk hierbij aan hardere
economische factoren, maar ook aan de invloed van media, onderwijs en
politici. Daarnaast beïnvloeden instituties als media, onderwijs en
politici vermoedelijk ook rechtstreeks het vertrouwen in de EU. Feit blijft
dat, om het vertrouwen in de EU te vergroten, beleidsmakers er goed aan
zouden doen verder te kijken dan de gangbare economische variabelen, in
lijn met een brede kijk op welvaart
(Rijpma e.a., 2017). Steun voor de EU is nodig voor een goede samenwerking
tussen lidstaten. Juist voor een open economie als de Nederlandse is een
goed functionerende EU met vrij handelsverkeer van belang.
Dit is een verkorte versie van een grotere publicatie die op de website van RaboResearch verschijnt.
Voetnoten:
[1]
Naast genoemde variabelen hebben we in de analyses geëxperimenteerd
met een veelheid aan andere variabelen. Aangezien dit geen
consistente resultaten opleverde, hebben we ervoor gekozen deze
niet hier te rapporteren. Data en analyses kunnen worden opgevraagd
bij de auteurs.
[2]
Dat we voor de EU als geheel geen significant effect vinden voor
werkloosheid, betekent niet dat deze nergens van belang is voor het
verklaren van vertrouwen in de EU. Met onze methodologie kunnen we
niet op individueel landniveau kijken naar het effect van
variabelen op het vertrouwen in de EU. Maar dit neemt niet weg dat
er signalen zijn die erop wijzen dat er wel degelijk verschillen
bestaan tussen lidstaten. Zie voor meer details Hardeman et al.
(2017).
Referenties:
Armingeon, K., en B. Ceka (2014), The Loss of Trust in the European UnionDuring the Great Recession Since 2007: The Role of Heuristics from theNational Political System, European Union Politics 15(1): 82-107.
Demosthenes, I., Jamet, J-F., en J. Kleibl (2015), Spillovers andEuroscepticism, ECB Working Paper.
Hardeman et al. (2017), Afname vertrouwen in EU verklaard: gevoel zegt meer dan harde cijfers, Rabobank Special.
Harteveld, E., T. van der Meer, en C.E. De Vries (2013), In Europe WeTrust? Exploring Three Logics of Trust in the European Union, European
Union Politics 14(4): 543-565.
McLaren, L. (2002), Public support for the European Union: cost/benefitanalysis or perceived cultural threat?, The Journal of Politics 64:
551–566.
Rijpma, A., Moatsos, M., Badir, M., & Stegeman, H. (2017). Netherlandsbeyond GDP: A Wellbeing Index. Rabobank, Utrecht.
Roth, F., F. Nowak-Lehmann D., en T. Otter (2013), Crisis and Trust inNational and European Union Institutions: Panel Evidence for the EU, 1999to 2012, EUI RSCAS Working Paper 2013/31.
Serricchio, F., M. Tsakatika en L. Quaglia (2013), Euroscepticism and theGlobal Financial Crisis, Journal of Common Market Studies 51(1): 51-64.
Te citeren als
Sjoerd Hardeman, Daniël van Schoot, Maartje Wijffelaars, “Verklaring afname vertrouwen in EU: gevoel zegt meer dan harde cijfers”,
Me Judice,
21 augustus 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Gresham Encyclopedia - Europe after WW1’ van Jon Ingram (CC BY 2.0).