Overheid en de Triple Helix
Het huidige topsectorenbeleid stimuleert samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven op basis van de Triple Helix (gouden driehoek) gedachte:
de overheid heeft als taak op zich genomen de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven te bevorderen en, waar nodig, financieel te
ondersteunen. Banken en andere financiële instellingen spelen tot op heden geen rol van grote betekenis in deze Triple Helix aanpak. In de
innovatieliteratuur worden banken en andere financiële instellingen nog niet als een kritisch en onafhankelijk subsysteem beschouwd, en dit werkt door in
diverse beleidsinitiatieven op dit gebied. Recent onderzoek (Van Hemert et al., 2013) toont echter aan dat banken en andere financiële instellingen wel
degelijk significant van invloed zijn op de innovatieprestaties van bedrijven. Financiële instellingen zouden daarom een belangrijkere plaats moeten
krijgen in innovatieonderzoek en –beleid. Temeer, nu banken door de crisis hun kredietvoorwaarden sterk hebben aangescherpt, waardoor het voor bedrijven
steeds moeilijker wordt om voor nieuwe leningen in aanmerking te komen en bestaande leningen door te rollen (Koedijk en Staupe, 2012).
Veranderende ideeën over innovatieprocessen
In de literatuur worden MKB-ondernemingen vooral gekoppeld aan kennisinstellingen, als het gaat om onderzoek en ontwikkeling (Tödtling et al., 2009). Ook
door beleidsmakers is deze vorm van samenwerking omarmd, onder andere met de subsidieregeling innovatievouchers (die liep van 2005 tot 2011) [1]. Ook open innovatie is een
populair paradigma dat samenwerking van bedrijven met andere partijen in hun innovatieprocessen benadrukt. Innovatie wordt volgens dit gedachtegoed steeds
meer een interactief proces met input en commitment van verschillende partijen. Volgens Van den Berg en de Jong (2006) verloopt innovatie steeds minder
volgens een vaste lijn van fundamenteel naar toegepast en vervolgens marktgericht onderzoek, maar veeleer is het een grillig proces en waarbij de inbreng
van verschillende partijen cruciaal is. Over de rol en de bijdrage van externe partijen aan het innovatieproces van een bedrijf is echter nog veel
onbekend.
Grip op innovatieproces
Voor een goed begrip van het innovatieproces van een bedrijf is het belangrijk een aantal belangrijke uitgangspunten van het innovatiesysteem en de
fundamentele structurering van regionale innovatiesystemen (RIS) te begrijpen. De innovatiesysteem-benadering benadrukt dat innovatie een evolutionair,
niet-lineair en interactief proces is dat intensieve communicatie en samenwerking vereist tussen bedrijven en andere organisaties, zoals universiteiten en
andere publieke onderzoeksfaciliteiten, technologische centra, onderwijsinstellingen, financiële instellingen, brancheorganisaties en overheidsinstanties
(Edquist, 1997, 2005). Regionale innovatiesystemen (RIS) markeren van oudsher de verschillen in innovatiemechanismes in de regio (onder andere, Tödtling en
Trippl, 2005; Asheim en Coenen, 2006), terwijl nationale innovatiesystemen (NIS) meer de nadruk leggen op de landenaanpak en aantonen dat deze vaak enorme
verschillen tonen in hun economische structuren, R&D-bases, institutionele set-ups en innovatieoptredens (Edquist, 2001).
Door de regionale focus van analyse is de RIS-literatuur meer specifiek gericht op kennis-spillovers en interactieprocessen. Het MKB, over het algemeen een
belangrijke speler in de regionale economie, innoveert voornamelijk via kennisbronnen en kennisuitwisseling, in tegenstelling tot grotere bedrijven die
vaker over een eigen R&D-afdeling beschikken. Deze manier van innoveren door MKB-ondernemingen beïnvloedt uiteraard hun innovatieprestaties. Om inzicht
in kennisuitwisseling in een regio te vergroten, worden in de RIS-literatuur kennisbronnen vaak als volgt verdeeld: een subsysteem van marktpartijen, een
subsysteem van kennisinstellingen, en een subsysteem van (semi-)overheidsinstellingen (zie respectievelijk het ‘kennis toepassing & exploitatie
subsysteem’ (KTES), het ‘kennis productie & verspreiding subsysteem’ (KPVS), en het ‘regionale overheid subsysteem’ (ROS) in Figuur 1).
Idealiter vindt tussen deze subsystemen intensieve kennisuitwisseling plaats. In mindere mate hebben externe invloeden ook invloed op zo’n
innovatiesysteem. Een apart subsysteem bestaande uit financiële instellingen wordt over het algemeen niet onderscheiden, maar gewoon onder marktpartijen
(KTES) geschaard. Dat is echter niet logisch, aangezien banken en andere financiële instellingen in het huidige economische klimaat niet hetzelfde risico
lopen als (MKB-) ondernemingen. Bedrijven zijn daarentegen voor hun financiële voortbestaan wel vaak afhankelijk van ondersteuning door financiële
instellingen.
Figuur 1: Sleutelelementen van een regionaal innovatiesysteem
Bron: interpretatie van Trippl en Tödtling (2007)
Verbreding Triple Helix
Een overgang van een economie van geringe samenwerking voor innovatie naar een innovatie-gedreven systeem waarin kenniscoproductie meer centraal staat, is
een grote uitdaging, en vraagt om algemene maatregelen en ― gezien de lange periode waarin een dergelijke transformatie plaatsvindt ― een 'geduldig’
beleidssysteem. Beleid dat is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten zoals de Triple Helix gedachte kan echter snel achterhaald zijn, omdat de
wetenschap, net als innovatie, constant in ontwikkeling is. Om haar taak in het regionale innovatiesysteem goed te vervullen, is het voor de overheid van
essentieel belang dat het snel mee schakelt. Succes wordt in de bestaande innovatieliteratuur nog veelal afgeleid van de mate waarin een netwerk of
samenwerkingsverband gebruikt wordt door bedrijven, zonder de toegevoegde waarde van een netwerk of samenwerkingsverband voor innovatieproductie en
omzetstijging te meten. Onderzoek laat zien dat in het huidige innovatiebeleid veel te winnen valt door stimulering van verdere uitwisseling en interactie
tussen de traditionele innovatiesubsystemen en financiële instellingen in Nederland (Beetsma en Bouwens, 2013; Canoy en Van Toledo, 2011).
Een verbreding van de Triple Helix visie is hiervoor noodzakelijk en gewenst. Dit wordt in toenemende mate ook door de financiële instellingen zelf
onderkend (Rabobank, 2014). Volgens de Rabobank (2014) kan een rol van financiële instellingen in dergelijke samenwerkingsverbanden een positieve invloed
hebben op de kredietverstrekking door banken. Allereerst kunnen banken zo in een eerder stadium meer inzicht krijgen in de technische risico’s en
marktmogelijkheden van nieuwe ideeën, waardoor vertrouwen wordt versterkt. Daarnaast geeft de financiële deelname en betrokkenheid van andere partijen
banken het vertrouwen om ‘eerder in te stappen’ in een innovatief bedrijf. Ook in dit geval zal dat het wederzijds vertrouwen en begrip doen toenemen.
Overheid moet blik op innovatie bijstellen
Ondernemers en onderzoekers die op zoek zijn naar financiering voor hun plannen kijken nu vooral naar de Nederlandse banken. Volgens MKB Nederland komt 90%
van de externe financiering van het MKB van de banken (Het Financieele Dagblad, 2013). Echter, momenteel wijzen Nederlandse banken vaker kredietaanvragen
af dan banken in andere eurolanden (De Nederlandsche Bank, 2013). Andere investeringsvormen, zoals private investeringen of crowdfunding, kunnen dit
gedeeltelijk opvangen, maar richten zich vaker op specifieke klanten en hebben een hoger rentepercentage. In Nederland is er tot op heden geen duidelijk
beleid met betrekking tot de rol van financiële instellingen voor verdere stimulering van de topsectoren. Als kennisinstellingen in toenemende mate
gekoppeld worden aan het bedrijfsleven, is een samenwerking met financiële instellingen volgens de Triple Helix-gedachte minder vanzelfsprekend.
Ondersteuning door de overheid van betere samenwerking tussen niet alleen kennisinstellingen en bedrijfsleven, maar juist ook vooral tussen
kennisinstellingen, bedrijfsleven en financiële instellingen zal het innovatiesysteem versterken en de innovatieproductie verhogen. Hiervoor is tot op
heden nog onvoldoende structurele aandacht in zowel wetenschappelijk onderzoek als in beleid.
Voetnoot:
[1]
Een innovatievoucher is een virtuele tegoedbon die een MKB-ondernemer kon verzilveren voor kennis bij een kennisinstelling. Het doel van deze
subsidieregeling was enerzijds om duurzame samenwerking tussen MKB-ondernemingen en kennisinstellingen te bevorderen en anderzijds om kennis uit
kennisinstellingen beter toegankelijk te maken voor MKB-ondernemingen.
Referenties:
Asheim, B. and L. Coenen (2006), Contextualising regional innovation systems in a globalising learning economy: on knowledge bases and institutional frameworks, Journal of Technology Transfer, 31, 163-173.
Beetsma, R. en J. Bouwens (2013), Geen welvaart zonder passend industriebeleid, MeJudice, 29 oktober 2013.
Berg, B. van den en J. de Jong (2006), Open innovatie: knelpunten en beleidsimplicaties, 20 oktober 2006. Artikel op esb.nl.
Canoy, M. en G. van Toledo (2011), Richt een groene investeringsbank op, MeJudice, 14 mei 2011.
De Nederlandsche Bank (2013), Jaarverslag 2012, Amsterdam: De Nederlandsche Bank NV.
Hemert, P. van, P. Nijkamp and E. Masurel, The influence of cross-border knowledge interaction on the relation between key subsystems of the RIS and innovation performance of Dutch SMEs, in: Baycan, T., Knowledge Commercialization and Valorization in Regional Development, Edward Elgar, 2013, 157-183.
Edquist, C. (2005), Systems of innovation - perspectives and challenges, in J. Fagerberg, D. Mowery and R. Nelson (eds), The Oxford Handbook of Innovation (pp. 181-208), Oxford: Oxford University Press.
Edquist, C. (2001), The systems of innovation approach and innovation policy: an account of the state of the art, DRUID conference working paper, June 12-15, Aalborg.
Edquist, C. (1997), Systems of Innovation: Technologies, Institutions and Organizations, London: Pinter.
Het Financieele Dagblad (2013), Mkb-ondernemers kijken te snel naar commerciële banken, donderdag 11 april 2013. Artikel op fd.nl.
Koedijk, K. en C. Staupe (2012), Europese CFOs stuiten op onwillige banken, Me Judice, 17 juni 2012.
Rabobank (2014), Innovatie in Nederland. Van Gouden Driehoek naar Platina Vierhoek. Thema-update: Industrie, 38e jaargang, februari 2014.
Tödtling, F., P. Lehner en A. Kaufmann (2009), Do different types of innovation rely on specific kinds of knowledge interactions? Technovation, 29, 59-71.
Tödtling, F. and M. Trippl (2005), One size fits all? Towards a differentiated regional policy approach, Research Policy, 34(8), 1203-1219.
Trippl, M. en F. Tödtling (2007), Developing biotechnology clusters in non-high technology regions – the case of Austria. Industry and Innovation, 14(1), 47-67.
Te citeren als
Patricia van Hemert, Enno Masurel, Peter Nijkamp, “Zonder financiële instellingen geen optimale innovatie”,
Me Judice,
5 juni 2014.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
bron: Andrew E. Larsen