Nederland heeft een slechte reputatie wat betreft internationale belastingontwijking en mogelijk ook -ontduiking. Ongeveer een maand geleden noemde Eurocommissaris Moscovici Nederland in een rijtje van lidstaten waar aggressive tax planning een ‘issue’ is (zie Europese Commissie, 2018). Volgens de commissaris ondermijnt het fairness en een level playing field in de interne markt. Dat was bij de gelegenheid van de presentatie van landenrapporten bij het European Semester Winter Package, op 7 maart jongstleden. De EU had al een zwarte lijst met derde landen die niet meewerken op het gebied van belasting-transparantie. Nu bestaat er dus ook een EU - blacklist met EU-lidstaten: België, Cyprus, Hongarije, Ierland, Luxemburg, Malta en Nederland.
Waarom staat Nederland in deze lijst? Is dat omdat het, net als de anderen op de lijst, één van de kleinere lidstaten is, en de kleintjes een loer gedraaid worden door de grote jongens? Of is Nederland ‘toevallig’ weer opgedoken in één van de volgende Panama of Paradise ‘Papers’? Neen, zo is het niet. Moscovici verwijst naar landenrapporten en ‘a thorough review of the tax rules and relevant economic indicators’ (Europese Commissie, 2017). Dat is wel het punt; Nederland duikt iedere keer op in statistieken omtrent belastingontwijking. Deze statistieken tonen ieder voor zich geen belastingontwijking aan, al is het al omdat daar geen precieze definitie van bestaat, maar ze worden gezien als ‘indicative’ of ‘suggestive’ voor aggressive tax planning. Bij elkaar ontstaat er een opstapeling van bewijs dat Nederland belastingontwijking faciliteert. “Waar rook is, is vuur”, zo zal er worden gedacht worden in Brussel.
Voor het wereldwijd repatriëren van de winsten van multinationals blijkt Nederland het allergoedkoopste land te zijn afgemeten aan de belastingen die betaald moeten worden
Dit slechte imago heeft Nederland niet alleen in Brussel en een aantal EU-lidstaten. Dat imago had Nederland ook in Washington, waar de Obama-regering Nederland in 2009 op de lijst van belastingparadijzen wilde plaatsen. Nederland is dat natuurlijk niet in de zin van de tarieven van de winstbelasting of IB.[1] Het werd dan ook ‘rechtgezet’, de kwalificatie werd ingetrokken. Maar van belang is wat er achter zat, namelijk statistieken van de repatriëring van winsten naar de VS; off-shore gestalde winsten van Amerikaanse multinationals konden na de Jobs act tegen een sterk gereduceerd belastingtarief naar huis gebracht worden. Vervolgens lieten IRS statistieken zien dat deze winsten vooral uit Bermuda, Luxemburg, Zwitserland en Nederland kwamen.
DBI
In het rapport van de Europese Commissie spelen de statistieken van de Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) een belangrijke rol. Op zich zouden de statistieken van de rendementen van investeringen, zoals uitgekeerde winsten of royalties, een directer zicht op de internationale belastingplanning van multinationals bieden, maar deze zijn veel minder volledig beschikbaar. Nederland is al jaren, wereldwijd, de grootste ontvanger van DBI, met de Verenigde Staten (VS) en Luxemburg op de plaatsen 2 en 3. Wat betreft de uitgaande investeringen is het stuivertje wisselen aan de top met de VS. In 2016 betroffen deze uitstaande buitenlandse investeringen van Nederland bijna 17 procent van het wereldtotaal terwijl het Nederlandse aandeel in het wereldwijde bruto binnenlands product 1 procent is. Deze binnenkomende DBI worden grotendeels niet in Nederland geïnvesteerd, maar via Nederland naar andere landen geleid. De data over DBI bij DNB ondersteunen dit. Ongeveer 80 procent verloopt via bijzondere financiële instellingen, ongeveer 5800 miljard euro in 2016.
Tabel 1: Top 5 van landen met inkomende en uitgaande directe buitenlandse investeringen in 2016
|
Inkomend |
DBI |
|
Uitgaand |
DBI |
|
Miljard US$ |
% |
|
Miljard US$ |
% |
Wereld |
30335 |
100 |
Wereld |
30081 |
100 |
Nederland |
4084 |
13.5 |
Amerika |
5332 |
17.7 |
Amerika |
3725 |
12.3 |
Nederland |
5094 |
16.9 |
Luxemburg |
3634 |
12.0 |
Luxemburg |
4419 |
14.7 |
China |
2535 |
8.4 |
Verenigd Koninkrijk
|
1439 |
4.8 |
Hong Kong |
1415 |
4.7 |
Hong Kong |
1385 |
4.6 |
Bron: IMF, CDIS
Hoe ziet dat er dan uit op bilateraal niveau? Uit data van de DNB over 2016 blijkt dat met betrekking tot de standen van investeringen in Nederland, Bermuda op positie 3 staat, na de VS en Luxemburg. Aangaande de uitstaande investeringen staat Bermuda op positie 8. In de top 20, voor zowel de inkomende en uitgaande investeringen, vinden we niet China, maar wel de Kaaimaneilanden, Curaçao en Puerto Rico.
Figuur 1: Aandeel van belastingparadijzen in inkomende en uitgaande DBI naar en van NL
Bron: DNB, Directe Buitenlandse Investeringen 2016.
Het aandeel van de belastingparadijzen in de DBI lijkt zelfs iets toe te nemen de laatste jaren. Figuur 1 laat zien dat het aandeel van belastingparadijzen in binnenkomende en uitgaande DBI sinds 2011 toeneemt, ongeacht de precieze definitie van belastingparadijzen. Volgens een uitgebreide definitie van Jane Gravelle (2015) waarin onder andere ook Ierland, Luxemburg en Zwitserland voorkomen, neemt het aandeel toe van 35 naar 42 procent. Als we dat type landen[2] negeren, neemt het aandeel binnenkomende DBI toe van bijna 10 naar 13 procent. Dit wordt gedreven door de DBI vanaf Bermuda dat van 5 naar 10 procent toeneemt.
”Waar rook is, is vuur”, zo zal er worden gedacht worden in Brussel
Doorstroomland
Heeft dit met aggressive tax planning te maken? Dat blijft moeilijk, direct, aantoonbaar. Maar er zijn verschillende redenen waarom Nederland fiscaal aantrekkelijk is; die we niet allemaal langs zullen lopen. Uit eerder CPB onderzoek (zie Lejour & van ’t Riet, 2013 en van ’t Riet en Lejour, 2018) noemen we er twee. Voor het wereldwijd repatriëren van de winsten van multinationals blijkt Nederland het allergoedkoopste land te zijn afgemeten aan de belastingen die betaald moeten worden. Dit is gemiddeld en gewogen naar het bruto nationaal product van de landen van herkomst van de dividenden. En dit ‘statistische feit’ wordt vooral veroorzaakt door de deelnemingsvrijstelling en het netwerk van bilaterale belastingverdragen van Nederland. Verder vinden we Nederland, naast Verenigd Koninkrijk en Luxemburg, in de top 3 van meest centrale landen in het internationale belastingnetwerk, daarmee uitermate geschikt als doorstroomland voor investeringen en winsten.
Politieke situatie
Het lijkt het nieuwe kabinet Rutte 3 ernst te zijn de reputatie van Nederland op fiscaal gebied schoon te poetsen. De brief van staatssecretaris Snel van Financiën op 23 februari 2018 (zie Rijksoverheid, 2018) is daar een goed voorbeeld van: de verslechterde reputatie wordt zelfs slecht voor een vestigingsklimaat genoemd. Dat lijkt een trendbreuk met het verleden, waarin vaak gewaarschuwd werd voor aanpassingen in het fiscaal instrumentarium die het vestigingsklimaat konden beïnvloeden. Nu schijnen enige aanpassingen juist noodzakelijk te zijn voor een betere reputatie.
In de brief worden tal van maatregelen en beleidswijzigingen aangekondigd die de belastingontwijking en-ontduiking via Nederland aan moeten pakken. Niet al deze suggesties lijken even effectief om op macro-niveau effect te sorteren op de financiële stromen door Nederland. Een voorbeeld daarvan is dat Nederland veel bepalingen in het multilaterale instrument voor bilaterale belastingverdragen wil brengen. Dit multilaterale instrument beoogt de voorwaarden aan te scherpen waaronder de voordelen van een bilateraal belastingverdrag gelden en daarmee belastingontwijking te ontmoedigen. Als echter de verdragspartners deze bepalingen niet in het instrument willen opnemen (en dat lijkt nu in overgrote meerderheid het geval te zijn), heeft dat nauwelijks impact op de aanpassingen in de belastingverdragen. Andere maatregelen kunnen meer effect sorteren, zoals bronbelastingen op royalty’s en rente naar belastingparadijzen.
En daar gaat het vooral om: effecten waaruit blijkt dat de financiële stromen verminderen die door Nederland doorgesluisd worden en met belastingontwijking en -ontduiking geassocieerd kunnen worden. Effecten waaruit blijkt dat Nederland deze constructies niet actief wil faciliteren en de trend keert dat het belang van belastingparadijzen in buitenlandse investeringen groter wordt. Dan alleen kan Nederland een nieuwe reputatie opbouwen. Hierbij kunnen we denken aan de statistieken van de DBI, de omvang van posities en stromen in en naar belastingparadijzen, het aandeel daarvan in totalen, de rangorde van top-investeringslanden.
Conclusie
Het zijn internationale statistieken die keer op keer op zijn minst suggereren dat Nederland een belangrijke rol heeft in het faciliteren van belastingontwijking. Daarin ligt dan ook precies de uitdaging. Als het Nederland echt ernst is met het stoppen van het faciliteren van belastingontwijking, en het geschonden imago wil oppoetsen, dan moet dat (op den duur) ook blijken uit de statistieken; the proof of the pudding is in the eating. Kortom, laat het maar zien in de data. Het zou daarbij de transparantie van het beleid ten goede komen als van te voren aangegeven wordt in welke statistieken de effecten verwacht mogen worden.
* Deze tekst is een uitwerking van een 3-minuten-pitch bij het Ministerie van Financiën op 12 april 2018, als reactie op de Kamerbrief van de staatssecretaris over Aanpak belastingontwijking en ontduiking (Rijksoverheid, 2018).
Voetnoten
[1] Het tarief van de vennootschapsbelasting van 25% is bijvoorbeeld boven het OESO-gemiddelde van 22%.
[2] Het gaat om 5 landen, die als financiële centra worden geduid: Ierland, Jordanië, Luxemburg, Singapore en Zwitserland.
Referenties
Europese Commissie (2017), Aggressive Tax Planning Indicators – Final Report (IHS, CPB, Dondena), Taxation Papers, WP No. 71-2017.
Europese Commissie (2018), Speech Moscovici.
Gravelle, J. (2015), Tax Havens: International Tax Avoidance and Evasion, CRS Report.
Lejour, A. & van ‘t Riet, M. (2013), Bilaterale belastingverdragen en buitenlandse investeringen, CPB Policybrief 2013/07.
Rijksoverheid (2018), Kamerbrief: Kabinet pakt belastingontwijking en belastingontduiking aan, 23 februari.
Van ‘t Riet, M. & Lejour, A. (2018), Optimal Tax Routing: Network Analysis of FDI diversion, International Tax and Public Finance, online 18 april 2018.