Een mooi land gebouwd op broze pijlers
Direct na het verkrijgen van de staatkundige onafhankelijkheid werd met
nieuw elan gestreefd naar het uitvoeren van een beleid gericht op
versterking van de drie pijlers van de economie. De nadruk lag aanvankelijk
op bevordering van de export gerichte investeringen in de minerale sector.
Aan de overige sectoren en aan het verlichten van de directe noden van
delen van de bevolking werd minder aandacht besteed. Dankzij de pijlers
werd gedurende bepaalde jaren een opmerkelijke versnelling van de groei van
het reële binnenlandse product en van het bestedingsniveau van de bevolking
gerealiseerd.
Een huishouden met een gemiddeld inkomen kon goed leven, zeker indien ook
rekening wordt gehouden met het immaterieel inkomen dat de zonnige natuur
en het aangename leefklimaat biedt. Suriname nam in de groep van landen in
ontwikkeling een waardige plaats in. De inkomensverdeling was echter
scheef. Achteraf moet worden vastgesteld dat over de periode 1975-2018 als
geheel de verrichte inspanningen per saldo niet het hoog gespannen
resultaat opleverden dat de bevolking koesterde. Voorts namen de risico’s
die de welvaart bedreigen na 1982 toe (IMF, 2009).
Onvolgroeid productieapparaat veroorzaakt eenzijdige afhankelijkheid
van het buitenland
De verklaring voor het veelal als onbevredigend aangemerkt eindresultaat is
te zoeken in het feit dat onvoldoende profijt werd gehaald uit de
beschikbare natuurlijke hulpbronnen en de toegezegde Nederlandse
schenkingsmiddelen (Caram, 2007). Met uitzondering van enkele in de
minerale sectoren opererende multinationals was er slechts beperkte
belangstelling van private buitenlandse investeerders. De grootschalige
productie in de niet-minerale sectoren kwam nauwelijks van de grond. De
onderbenutting van de aanwezige ontwikkelingskansen was het gevolg van een
samenstel van structurele en conjuncturele knelpunten. In samenhang met een
inadequate beleidsvoering ondermijnden deze factoren de sterkte en
stabiliteit van de pijlers. Mede hierdoor hadden mondiale
conjunctuurschommelingen en ondoordachte wisselingen in het gevoerde
macro-economisch beleid ernstige gevolgen voor de economie van Suriname.
De bijdrage van lokale ondernemers aan de binnenlandse goederenproductie
bleef bescheiden door gebrek aan onder meer visie, durf, ondernemerschap en
risicodragend kapitaal. Hier wreekten zich ook de manco’s in het
overheidsapparaat, deels veroorzaakt door het ontbreken van goed
ontwikkelde markten en het niet steeds effectief functioneren van overige
instituties. Dit weerspiegelde zich onder meer in de kwaliteit van de
wetgeving en van ondersteunende technische advies- en beleidsorganen. De
uitvoering van projecten stagneerde door de te kleine uitvoeringscapaciteit
die het gevolg was van allerlei fysieke en organisatorische knelpunten. Een
en ander droeg bij tot misallocatie, inefficiëntie en het onbenut blijven
van ontwikkelingsgelden. Er was sprake van een niet optimaal algemeen
investeringsklimaat dat tot uitdrukking kwam in een “unease of doing
business”. Door de geschetste kwetsbare structuur bleef Suriname
onderontwikkeld en eenzijdig afhankelijk van het buitenland, ondanks zijn
ontwikkelingspotentie.
Onvrede met bereikte resultaten leidt tot averechtse
beleidsstrategieën
Het op de lange termijn gerichte ontwikkelingsbeleid wierp onvoldoende
tastbare vruchten af. Dit stelde het geduld bij delen van de bevolking op
de proef en droeg steeds meer tot maatschappelijke onvrede. Sinds de jaren
tachtig waren er bijgevolg wisselingen in de politieke machtsverhoudingen.
Zij gingen gepaard met fundamentele verschuivingen in de beleden
beleidsfilosofie. Op geforceerde financiële expansie berustende praktijken
voerden gedurende een groot deel van de beschouwde periode de boventoon.
Ter verlichting van de sociale noden van de bevolking en behoud van de
politieke macht, verschoof het accent van de beleidsvoering in de richting
van projecten die naar verwachting op korte termijn meer vruchten zouden
afwerpen. Investeringsuitgaven werden op een lager pitje gebracht.
Het beleid accentueerde de effecten van mondiale recessies en van de
verminderde instroom van Nederlandse schenkingen in de economie van
Suriname. Beleidsvoerders namen hun toevlucht tot op termijn onhoudbare
financieringsmethoden ter verlichting van de levensomstandigheden van de
bevolking. Dit beleid resulteerde gedurende grote delen van de jaren
tachtig en negentig van de vorige eeuw en weer sinds 2014 tot een zichzelf
versterkend proces van ontreddering van het geldstelsel, deviezentekorten,
hoge inflatie, vertrouwensverlies bij consumenten en producenten,
kapitaalvlucht en malaise in de productieve sfeer (IMF, 2018). Tijdens
intermezzo’s werd vervolgens een disciplinerend monetaristisch beleid
gevoerd om de opgelopen schade te herstellen. Dit bracht overigens geen
duurzaam succes, omdat de expansionisten bij het weer aan de macht komen op
de oude voet doorgingen. De economie ging afwisselend door diepe dalen en
minder hoge toppen.
Ontsporing van de staatsfinanciën accentueert effecten mondiale
recessies
Terwijl in de aangeduide perioden de ontvangsten van de Staat onder druk
stonden als gevolg van een verminderde instroom van deviezen uit het
buitenland, werden voornamelijk de consumptief geaarde uitgaven verhoogd.
Om de aldus ontstane financieringstekorten te dekken werden forse beroepen
gedaan op de diverse bronnen van geldschepping om zo de bevolking te
ontzien. Saneringsmaatregelen werden op de lange baan geschoven, ook om de
politieke effecten daarvan te beperken.
Het expansieve budgettaire en monetaire beleid werkte averechts vanwege de
kleine omvang en eenzijdige structuur van het binnenlandse
productieapparaat en het hiermee samenhangende uitzonderlijk hoge aandeel
van de import in de binnenlandse bestedingen. Er kwam een zichzelf
versterkend proces op gang van tekorten op de lopende rekening van de
betalingsbalans, deviezenverlies, oplopende schulden, depreciatie van de
waarde van de nationale munt, inflatie, verlies van vertrouwen bij
investeerders en consumenten, wat gepaard ging met ontmoediging van
productieve investeringen en van de ontplooiing van markten. Mede hierdoor
presteerde Suriname gemiddeld minder dan vergelijkbare grondstoffen
producerende landen.
De per saldo negatieve effecten van het expansionisme op de economie
weerspiegelden zich ook in het beloop van de waarde van de oude gulden die
in 1975 nog 55 Amerikaanse dollarcenten opbracht. Bij haar vervanging in
2002 door de Surinaamse dollar, in een verhouding één staat tot 1000, was
zij vrijwel niets meer waard. Om dezelfde redenen verloor de nieuwe munt
intussen al ongeveer twee derde van haar oorspronkelijke waarde.
Veelzeggend is evenzeer dat de Staat, die door de verkregen kwijtschelding
van zijn verplichtingen tegenover Nederland in 1975 vrijwel geen schulden
had, in 2018 een schuld had opgebouwd van bijna 90% van het bruto
binnenlands product.
De risico’s voortvloeiend uit de voortgaande schuldopbouw namen toe
naarmate de quote de 45% overtrof. Er waren te weinig projecten die
zodanige opbrengsten genereerden om daaruit de schuldverplichtingen te
voldoen. Zorgwekkend was evenzeer dat ruim 70% van de schuld gedenomineerd
is in vreemde valuta. Gegeven het historische track record van forse
devaluaties schuilt hierin een aanmerkelijk risico. Bovendien moet ervan
worden uitgegaan dat de schulden verder zullen oplopen, omdat er nog geen
uitzicht is op het realiseren van begrotingsoverschotten.
Pleidooi voor een consistent en duurzaam lange termijn
ontwikkelingsbeleid
Omkering van het voortgaande proces van schuldopbouw is naar mijn
overtuiging dringend vereist. Daarom pleit ik voor het inzetten van een
proces waarbij vermindering van begrotingstekorten prioriteit krijgt boven
financiering van deze tekorten. Om een onvermijdelijke beleidsombuiging te
helpen realiseren, is het gewenst een onafhankelijke en gezaghebbende
adviescommissie in te stellen. Zij dient betrouwbare adviezen te geven over
het behouden van de budgettaire en monetaire discipline, het voorkomen van
ontsporingen op deze beleidsterreinen en over de versterking van financiële
instellingen en markten. Alles moet in het werk worden gesteld om te
vermijden dat de economie wederom in te zwaar weer terecht komt. Om naar de
toekomst toe meer succes te boeken is het noodzakelijk dat de in het
verleden doorgevoerde averechts werkende wisselingen in de beleidsvoering
achterwege blijven.
Ik pleit tevens voor het inbedden van het nastreven van duurzame financiële
stabiliteit en reële ontwikkeling in een gedegen en logisch consistente
lange termijn visie voor de sociaal-economische ontwikkeling. Hierover is
al een boekenkast vol ideeën en informatie beschikbaar. Essentieel is dat
wordt vastgehouden aan deze visie, ook wanneer de dagelijkse omstandigheden
en de politieke machtsverhoudingen veranderen. Voldoende middelen dienen te
worden ingezet om enkele additionele levensvatbare groeipolen te creëren.
Deze moeten bijdragen tot verdere intensivering en diversificatie van de
duurzame benutting van de natuurlijke hulpbronnen. Vooral hier schuilt het
comparatief voordeel van Suriname. Tevens moeten effectievere stimulansen
worden geboden aan creatieve en gezonde middelgrote en kleine bedrijven die
voorzien in de basisbehoeften aan goederen en diensten van de Surinaamse
bevolking en van landen in onze regio.
Om dit alles te verwezenlijken is versterking van de deskundigheid en
betrouwbaarheid van de publieke en private instituties een must. De
Centrale Bank en andere kerninstituten dienen waarlijk autonoom te
functioneren. Tevens pleit ik voor intensivering van de
samenwerkingsverbanden met bevriende landen en internationale organisaties.
Daadwerkelijk herstel van de relatie met het voormalige moederland en het
meer betrekken van de daar verblijvende Surinaamse diaspora zullen Suriname
ten goede komen. Door wijs beleid, noeste arbeid en herstel van het
vertrouwen in de toekomst moeten stakeholders gezamenlijk van bestaande en
nieuw te creëren mogelijkheden en kansen realiteiten maken en daaruit
optimaal profijt halen.
Referenties
Caram, A.R. (2007), Ontsporingen op de weg naar monetaire soliditeit, Paramaribo.
International Monetary Fund (2009), Suriname toward Stability and Growth,
Washington DC.
International Monetary Fund (2018),
Suriname Staff Report for the 2018Article IV Consultation, Washington DC.
Te citeren als
Tony Caram, “De instabiele pijlers van de economie van Suriname”,
Me Judice,
29 januari 2019.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding '
Suriname flag' door '
Pieter Edelman'