De instabiele pijlers van de economie van Suriname

De instabiele pijlers van de economie van Suriname image
Afbeelding 'Suriname flag' door 'Pieter Edelman'
29 jan 2019
Sinds de, in 1975 verkregen, staatkundige onafhankelijkheid voltrekt zich in Suriname een wisselvallig economisch ontwikkelingsproces. De wisselvalligheid wordt veroorzaakt door de zwakte en instabiliteit van de drie pijlers waarop de economie traditioneel rust, te weten de op de export gerichte exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, de import van concessioneel kapitaal en het overheidsbeleid. In deze bijdrage pleit hoogleraar Tony Caram voor versterking en diversificatie van de pijlers om de weerbaarheid van de economie duurzaam te vergroten.

Een mooi land gebouwd op broze pijlers

Direct na het verkrijgen van de staatkundige onafhankelijkheid werd met nieuw elan gestreefd naar het uitvoeren van een beleid gericht op versterking van de drie pijlers van de economie. De nadruk lag aanvankelijk op bevordering van de export gerichte investeringen in de minerale sector. Aan de overige sectoren en aan het verlichten van de directe noden van delen van de bevolking werd minder aandacht besteed. Dankzij de pijlers werd gedurende bepaalde jaren een opmerkelijke versnelling van de groei van het reële binnenlandse product en van het bestedingsniveau van de bevolking gerealiseerd.

Een huishouden met een gemiddeld inkomen kon goed leven, zeker indien ook rekening wordt gehouden met het immaterieel inkomen dat de zonnige natuur en het aangename leefklimaat biedt. Suriname nam in de groep van landen in ontwikkeling een waardige plaats in. De inkomensverdeling was echter scheef. Achteraf moet worden vastgesteld dat over de periode 1975-2018 als geheel de verrichte inspanningen per saldo niet het hoog gespannen resultaat opleverden dat de bevolking koesterde. Voorts namen de risico’s die de welvaart bedreigen na 1982 toe (IMF, 2009).

Onvolgroeid productieapparaat veroorzaakt eenzijdige afhankelijkheid van het buitenland

De verklaring voor het veelal als onbevredigend aangemerkt eindresultaat is te zoeken in het feit dat onvoldoende profijt werd gehaald uit de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en de toegezegde Nederlandse schenkingsmiddelen (Caram, 2007). Met uitzondering van enkele in de minerale sectoren opererende multinationals was er slechts beperkte belangstelling van private buitenlandse investeerders. De grootschalige productie in de niet-minerale sectoren kwam nauwelijks van de grond. De onderbenutting van de aanwezige ontwikkelingskansen was het gevolg van een samenstel van structurele en conjuncturele knelpunten. In samenhang met een inadequate beleidsvoering ondermijnden deze factoren de sterkte en stabiliteit van de pijlers. Mede hierdoor hadden mondiale conjunctuurschommelingen en ondoordachte wisselingen in het gevoerde macro-economisch beleid ernstige gevolgen voor de economie van Suriname.

De bijdrage van lokale ondernemers aan de binnenlandse goederenproductie bleef bescheiden door gebrek aan onder meer visie, durf, ondernemerschap en risicodragend kapitaal. Hier wreekten zich ook de manco’s in het overheidsapparaat, deels veroorzaakt door het ontbreken van goed ontwikkelde markten en het niet steeds effectief functioneren van overige instituties. Dit weerspiegelde zich onder meer in de kwaliteit van de wetgeving en van ondersteunende technische advies- en beleidsorganen. De uitvoering van projecten stagneerde door de te kleine uitvoeringscapaciteit die het gevolg was van allerlei fysieke en organisatorische knelpunten. Een en ander droeg bij tot misallocatie, inefficiëntie en het onbenut blijven van ontwikkelingsgelden. Er was sprake van een niet optimaal algemeen investeringsklimaat dat tot uitdrukking kwam in een “unease of doing business”. Door de geschetste kwetsbare structuur bleef Suriname onderontwikkeld en eenzijdig afhankelijk van het buitenland, ondanks zijn ontwikkelingspotentie.

Onvrede met bereikte resultaten leidt tot averechtse beleidsstrategieën

Het op de lange termijn gerichte ontwikkelingsbeleid wierp onvoldoende tastbare vruchten af. Dit stelde het geduld bij delen van de bevolking op de proef en droeg steeds meer tot maatschappelijke onvrede. Sinds de jaren tachtig waren er bijgevolg wisselingen in de politieke machtsverhoudingen. Zij gingen gepaard met fundamentele verschuivingen in de beleden beleidsfilosofie. Op geforceerde financiële expansie berustende praktijken voerden gedurende een groot deel van de beschouwde periode de boventoon. Ter verlichting van de sociale noden van de bevolking en behoud van de politieke macht, verschoof het accent van de beleidsvoering in de richting van projecten die naar verwachting op korte termijn meer vruchten zouden afwerpen. Investeringsuitgaven werden op een lager pitje gebracht.

Het beleid accentueerde de effecten van mondiale recessies en van de verminderde instroom van Nederlandse schenkingen in de economie van Suriname. Beleidsvoerders namen hun toevlucht tot op termijn onhoudbare financieringsmethoden ter verlichting van de levensomstandigheden van de bevolking. Dit beleid resulteerde gedurende grote delen van de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw en weer sinds 2014 tot een zichzelf versterkend proces van ontreddering van het geldstelsel, deviezentekorten, hoge inflatie, vertrouwensverlies bij consumenten en producenten, kapitaalvlucht en malaise in de productieve sfeer (IMF, 2018). Tijdens intermezzo’s werd vervolgens een disciplinerend monetaristisch beleid gevoerd om de opgelopen schade te herstellen. Dit bracht overigens geen duurzaam succes, omdat de expansionisten bij het weer aan de macht komen op de oude voet doorgingen. De economie ging afwisselend door diepe dalen en minder hoge toppen.

Ontsporing van de staatsfinanciën accentueert effecten mondiale recessies

Terwijl in de aangeduide perioden de ontvangsten van de Staat onder druk stonden als gevolg van een verminderde instroom van deviezen uit het buitenland, werden voornamelijk de consumptief geaarde uitgaven verhoogd. Om de aldus ontstane financieringstekorten te dekken werden forse beroepen gedaan op de diverse bronnen van geldschepping om zo de bevolking te ontzien. Saneringsmaatregelen werden op de lange baan geschoven, ook om de politieke effecten daarvan te beperken.

Het expansieve budgettaire en monetaire beleid werkte averechts vanwege de kleine omvang en eenzijdige structuur van het binnenlandse productieapparaat en het hiermee samenhangende uitzonderlijk hoge aandeel van de import in de binnenlandse bestedingen. Er kwam een zichzelf versterkend proces op gang van tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans, deviezenverlies, oplopende schulden, depreciatie van de waarde van de nationale munt, inflatie, verlies van vertrouwen bij investeerders en consumenten, wat gepaard ging met ontmoediging van productieve investeringen en van de ontplooiing van markten. Mede hierdoor presteerde Suriname gemiddeld minder dan vergelijkbare grondstoffen producerende landen.

De per saldo negatieve effecten van het expansionisme op de economie weerspiegelden zich ook in het beloop van de waarde van de oude gulden die in 1975 nog 55 Amerikaanse dollarcenten opbracht. Bij haar vervanging in 2002 door de Surinaamse dollar, in een verhouding één staat tot 1000, was zij vrijwel niets meer waard. Om dezelfde redenen verloor de nieuwe munt intussen al ongeveer twee derde van haar oorspronkelijke waarde. Veelzeggend is evenzeer dat de Staat, die door de verkregen kwijtschelding van zijn verplichtingen tegenover Nederland in 1975 vrijwel geen schulden had, in 2018 een schuld had opgebouwd van bijna 90% van het bruto binnenlands product.

De risico’s voortvloeiend uit de voortgaande schuldopbouw namen toe naarmate de quote de 45% overtrof. Er waren te weinig projecten die zodanige opbrengsten genereerden om daaruit de schuldverplichtingen te voldoen. Zorgwekkend was evenzeer dat ruim 70% van de schuld gedenomineerd is in vreemde valuta. Gegeven het historische track record van forse devaluaties schuilt hierin een aanmerkelijk risico. Bovendien moet ervan worden uitgegaan dat de schulden verder zullen oplopen, omdat er nog geen uitzicht is op het realiseren van begrotingsoverschotten.

Pleidooi voor een consistent en duurzaam lange termijn ontwikkelingsbeleid

Omkering van het voortgaande proces van schuldopbouw is naar mijn overtuiging dringend vereist. Daarom pleit ik voor het inzetten van een proces waarbij vermindering van begrotingstekorten prioriteit krijgt boven financiering van deze tekorten. Om een onvermijdelijke beleidsombuiging te helpen realiseren, is het gewenst een onafhankelijke en gezaghebbende adviescommissie in te stellen. Zij dient betrouwbare adviezen te geven over het behouden van de budgettaire en monetaire discipline, het voorkomen van ontsporingen op deze beleidsterreinen en over de versterking van financiële instellingen en markten. Alles moet in het werk worden gesteld om te vermijden dat de economie wederom in te zwaar weer terecht komt. Om naar de toekomst toe meer succes te boeken is het noodzakelijk dat de in het verleden doorgevoerde averechts werkende wisselingen in de beleidsvoering achterwege blijven.

Ik pleit tevens voor het inbedden van het nastreven van duurzame financiële stabiliteit en reële ontwikkeling in een gedegen en logisch consistente lange termijn visie voor de sociaal-economische ontwikkeling. Hierover is al een boekenkast vol ideeën en informatie beschikbaar. Essentieel is dat wordt vastgehouden aan deze visie, ook wanneer de dagelijkse omstandigheden en de politieke machtsverhoudingen veranderen. Voldoende middelen dienen te worden ingezet om enkele additionele levensvatbare groeipolen te creëren. Deze moeten bijdragen tot verdere intensivering en diversificatie van de duurzame benutting van de natuurlijke hulpbronnen. Vooral hier schuilt het comparatief voordeel van Suriname. Tevens moeten effectievere stimulansen worden geboden aan creatieve en gezonde middelgrote en kleine bedrijven die voorzien in de basisbehoeften aan goederen en diensten van de Surinaamse bevolking en van landen in onze regio.

Om dit alles te verwezenlijken is versterking van de deskundigheid en betrouwbaarheid van de publieke en private instituties een must. De Centrale Bank en andere kerninstituten dienen waarlijk autonoom te functioneren. Tevens pleit ik voor intensivering van de samenwerkingsverbanden met bevriende landen en internationale organisaties. Daadwerkelijk herstel van de relatie met het voormalige moederland en het meer betrekken van de daar verblijvende Surinaamse diaspora zullen Suriname ten goede komen. Door wijs beleid, noeste arbeid en herstel van het vertrouwen in de toekomst moeten stakeholders gezamenlijk van bestaande en nieuw te creëren mogelijkheden en kansen realiteiten maken en daaruit optimaal profijt halen.

Referenties


Caram, A.R. (2007), Ontsporingen op de weg naar monetaire soliditeit, Paramaribo.

International Monetary Fund (2009), Suriname toward Stability and Growth, Washington DC.

International Monetary Fund (2018), Suriname Staff Report for the 2018Article IV Consultation, Washington DC.

Te citeren als

Tony Caram, “De instabiele pijlers van de economie van Suriname”, Me Judice, 29 januari 2019.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding 'Suriname flag' door 'Pieter Edelman'

Ontvang updates via e-mail