Crisis
De in 2008 aangevangen kredietcrisis veranderde in 2010 in de eurocrisis.
Sedertdien geven EMU-landen schuldreducerende bezuinigingen de voorkeur
boven groei-stimulerende uitgaven. De gedachte was dat schuldreductie, of
minder schuldgroei, via de band van beleggersvertrouwen alsnog tot groei
zou leiden. De Miljoenennota uit 2013 stelt: “Het verbeteren van de
overheidsfinanciën is een prioriteit van het kabinet.” De Miljoenennota
2014 bespreekt verband tussen schuld en groei onder de kop “minder schuld,
meer groei”. In dezelfde Miljoenennota wordt gesteld dat Nederland van het
vertrouwen van beleggers “profiteert”, maar dat “het sentiment op
financiële markten kan veranderen” indien in de ogen van beleggers de
kredietwaardigheid van de staat afneemt. Het vertrouwen van beleggers is
–gezien de lage rentes- gebleven, maar tot groei heeft het begrotingsbeleid
niet geleid.
Groei in perspectief
Op basis van OESO-gegevens kunnen we vaststellen dat de totale groei over
de periode 2009-2015 in Nederland +1.3% bedroeg. In de periode 2002-2008 was de groei nog +14,2%, waarmee +1.3% niet hoog te noemen is. Deze
historische vergelijking is echter niet meer dan illustratief, vanwege de
evidente verschillen tussen de twee perioden. Een landenvergelijkend
perspectief is wel indicatief. Er zijn daarbij vier groepen te
onderscheiden. Een eerste groep kende in 2009-2015 een substantiële groei
van meer dan 10% (Ierland, Slowakije en Luxemburg). Een tweede groep had
een matige groei van 5-10% (Duitsland en België). Een derde groep had een
povere groei van 0-5%. Dit zijn Oostenrijk, Frankrijk, Litouwen, Estland en
Nederland, waarbij de eerste vier landen nog een groei hadden van meer dan
3%. Tot slot zag een vierde groep de economie krimpen. Deze groep bestaat
uit de gebruikelijke verdachten (Griekenland, Italië, Spanje, Letland en
Portugal) als ook uit landen die solvabel geacht worden (Finland en
Slovenië).
Nederland doet het dus alleen beter dan de zeven gekrompen economieën.
Buurlanden Duitsland en België kenden meer groei, evenals de somtijds zwak
gepercipieerde Franse economie. Nederland zit simpelweg onder het
gemiddelde van de EMU (2,0%). Het EMU-gemiddelde is weer lager dan de
economische groei in de EU (2,8%), de UK (7,7%), de OECD-zone (8,3%) en
de VS (10,6%). Met andere woorden: de Nederlandse groei is allerwegen
laag. Dit is des te opmerkelijker daar de groeivoorwaarde voor Nederland
relatief gunstig was. De Miljoenennota 2017 stelt dat “een toename van de
export tot een hogere economische groei” leidt. Het
betalingsbalansoverschot was in 2008 met 5% van het bbp al ruim positief
en steeg tot 8,6% in 2015.
De regering heeft echter niet zozeer economische groei tot doelstelling
gekozen maar begrotingstekortreductie, daarbij Europese begrotingsafspraken
volgend. Nederland doet het inzake tekortreductie vergelijkenderwijs ook
goed. Hoewel de tekortreductie in 2009-2015 -16.5 procentpunt van het bbp
was (oftewel de schuld steeg met +16,5 procentpunt) is Nederland hiermee na
Duitsland, Letland en Luxemburg het vierde EMU-land. Het zit weliswaar met
een overheidsschuld van 77,9% boven de 60% norm (Luxemburg, Estland en
Letland zitten daaronder) maar het hoort bij een sub-kopgroep (samen met
Duitsland en Finland) dat onder de befaamde en beruchte 90%-norm van
Reinhart en Rogoff (2010) zit.
Prijs van schuldreductie
De relatief geringe schuldgroei en de stijging van het toch al substantiële
betalingsbalansoverschot hebben niet geleid tot (absoluut of relatief) hoge
economische groei, zoals door het kabinet in het vooruitzicht gesteld. Dat
bezuinigen groei te niet kan doen was op zich geen verrassing. De
combinatie van private besparingen en overheidsbezuinigingen zuigt als het
ware de vraag uit de economie (zoals Krugman (2012) stelt “my spending is
your income”). Hardnekkig lage groei is het volgens neo-Keynesianen
voorspelbare en door hen dan ook bij herhaling voorspelde gevolg van een
bezuinigingsbeleid.
In Nederland was de groei van de private schuld in 2009-2015 in
vergelijking met andere landen laag (+9.44 procentpunt van het bbp). Dat is
op zichzelf goed, zeker gezien het relatief hoge niveau van de private
schuld (266% bbp, na Ierland en Spanje het hoogste in de EMU), maar het
maakt duidelijk waarom de bezuinigingen niet tot groei hebben (kunnen)
leiden. Stagnerende lonen hebben tot 2009 nog niet geleid tot daling van de
binnenlandse bestedingen door de groei van (hypotheek)schulden. Dit is na
2009 niet meer het geval. Het kabinet heeft de krimpende private
bestedingen (de keerzijde van “deleveraging”) niet via loonstijgingen
gestimuleerd en evenmin de eigen overheidsbestedingen verhoogd. Dat laatste
was overigens mogelijk geweest zonder schuldgroei door een hogere
winstbelasting en door opsporing van belastingontduiking te prioriteren.
Hele verhaal achter kabinetsbeleid
De slotsom is dat Nederland het relatief goed gedaan heeft op het
succescriterium van de staat en van diens krediteuren. Nederland heeft het
echter zowel relatief als absoluut slecht gedaan op het criterium van
economisch groei. Het geprognotiseerde verband tussen het eerste en het
tweede is daarbij uitgebleven. Indien het de regering uiteindelijk om groei
te doen was, dan heeft het beleid gefaald. Indien het de staat echter ging
om het voldoen aan de fiscal pacts en het tevreden houden van
krediteuren, dan is het beleid succesvol. Gezien de lage rentes zijn
financiële markten tevreden. De Europese Commissie zal gezien het mogelijk
begrotingsoverschot ook tevreden zijn over de Nederlandse regering.
Economische groei is mede door de bezuinigingen echter uitgebleven, zoals
door neo-Keynesianen voorspelt. Dat de kiezers op 15 maart weinig tevreden
zullen blijken te zijn, is daarmee onwaarschijnlijk noch onredelijk.
Referenties
Giebels, R. (2016), Waarom profiteren VVD en PvdA niet van hun mooieeindlijst?, de Volkskrant, 13 december 2016.
Krugman, P. (2012), End this depression now! ( W. W. Norton & Company).
Reinhart, en Rogoff (2010), Growth in a Time of Debt, American Economic Review 100(2), pp. 573-578.
Te citeren als
David Hollanders, “Het halve en hele verhaal achter kabinet Rutte”,
Me Judice,
16 januari 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Kabinet Rutte II
’ Rijksoverheid.nl [CC0], via Wikimedia Commons