Het is ‘moeilijk uit te leggen’ dat pensioensparen in de tweede pijler vaak gunstiger is dan in de derde pijler

Het is ‘moeilijk uit te leggen’ dat pensioensparen in de tweede pijler vaak gunstiger is dan in de derde pijler image

Bijna 1 op de 3 werkgevers biedt geen pensioenregeling aan. Daarnaast zijn er ongeveer 1,2 miljoen ZZP’ers die niet via hun werkgever een pensioen kunnen opbouwen. Foto door 'Eugenuity'.

4 jul 2024

De meeste werkende Nederlanders bouwen pensioen op via hun werkgever, de zogenoemde tweede pijler. Voor degene die geen pensioen (kunnen) opbouwen in de tweede pijler kan pensioen worden opgebouwd in de derde pijler, een individueel fiscaal gunstige pensioenpot. In veel gevallen betalen pensioenspaarders in de tweede pijler echter minder belasting dan in de derde pijler, óók in het nieuwe pensioenstelsel. Een verschil dat volgens Jasper van Dijk moeilijk uit te leggen en oneerlijk is.

Inleiding

Het opbouwen van pensioen via een werkgever is aantrekkelijk omdat je over je inleg geen belasting hoeft te betalen. Dit noemen we het ‘tweede pijler’ pensioen (de ‘eerste pijler’ is het wettelijk pensioen, beter bekend als de AOW). Bijna 1 op de 3 werkgevers biedt geen pensioenregeling aan. Dit gaat vaak om jonge of kleine bedrijven. Hierdoor hebben ongeveer 765 duizend werknemers geen pensioen via hun werk. Daarnaast zijn er ongeveer 1,2 miljoen ZZP’ers die ook niet via hun werkgever een pensioen kunnen opbouwen. Mensen die geen pensioen (kunnen) opbouwen via hun werkgever, kunnen individueel belastingvrij hun pensioen aanvullen, de ‘derde pijler’.

In een reactie op recente Kamervragen van D66 zegt de minister dat zelfstandigen ook een aantal belangrijke voordelen hebben die mogelijk opwegen tegen de nadelen. Maar dat geldt natuurlijk niet voor de 765 duizend werknemers die in hun eigen pensioen moeten voorzien.

Mensen die pensioen opbouwen via hun werkgever betalen echter vaak minder belasting. Dit is moeilijk uit te leggen. Een belangrijk doel van de hervorming van ons pensioenstelsel is om de verschillen in pensioenopbouw zo klein mogelijk te maken tussen werknemers, uitzendkrachten en ondernemers. De minister noemt dit een ‘arbeidsvormneutraal pensioenkader’.

Afbouw van de arbeidskorting

Maar in het huidige voorstel blijft een belangrijk verschil in stand: het pensioen dat je opbouwt in de derde pijler telt mee bij het bepalen van de arbeidskorting, maar het pensioen in de tweede pijler niet. Hierdoor betalen mensen die geen pensioen kunnen opbouwen via hun werkgever tot 2.000 euro meer belasting per jaar (zie Figuur 1). In een reactie op recente Kamervragen van D66 zegt de minister dat zelfstandigen ook een aantal belangrijke voordelen hebben die mogelijk opwegen tegen dit nadeel. Maar dat geldt natuurlijk niet voor de 765 duizend werknemers die in hun eigen pensioen moeten voorzien.

Figuur 1. Verschil in netto inkomen tussen mensen die het maximaal toegestane pensioen opbouwen bij hun werkgever en mensen die dit zelf doen via pensioensparen.

Het belastingvoordeel voor werknemers met een pensioenregeling ontstaat doordat de arbeidskorting afbouwt voor hogere inkomens. Dit werkt als volgt. De arbeidskorting is bedoelt om mensen te stimuleren om te gaan werken. Naarmate je inkomen stijgt gaat de arbeidskorting omhoog, tot een maximum van 5.532 euro bij een inkomen van 39.957 euro. Bij dit inkomen zou je volgens de eerste schijf van de inkomensheffing van 36,97 procent eigenlijk 14.772 euro belasting moeten betalen. Maar door de algemene heffingskorting van 2.358 euro en de arbeidskorting blijft hier maar 6.882 euro van over die je daadwerkelijk betaald. Als je inkomen verder stijgt bouwt de arbeidskorting weer af met 6,51 cent per verdiende euro. 

Neem iemand met een arbeidsinkomen van 124.930 euro die het maximale pensioen opbouwt van 32.216 euro, dan blijft er een belastbaar inkomen van 92.715 euro over. Iemand die via diens werkgever dit pensioen opbouwt krijgt een arbeidskorting van 2.097 euro, gebaseerd op diens belastbare inkomen (zie Figuur 2). Maar iemand die zelfstandig pensioen opbouwt krijgt geen arbeidskorting meer, omdat er nu wordt gekeken naar het volle arbeidsinkomen.

Figuur 2. Arbeidskorting voor mensen die het maximaal toegestane pensioen opbouwen bij hun werkgever (tweede pijler) en mensen die dit zelf doen via pensioensparen (derde pijler).

Slot

Het verschil in belasting tussen de tweede en derde pijler is onderdeel van een bredere discussie. Ten eerste laat het zien hoe complex en moeilijk uitlegbaar ons belastingstelsel soms is. Een evaluatie van de heffingskortingen heeft dit recent benadrukt. Ten tweede verschilt het begrip ‘inkomen’ bij de verschillende regelingen en toeslagen en staat de complexiteit van sommige definities de tijdige uitvoering van de regelingen in de weg, met terugvorderingen als gevolg. Ten slotte staat de subsidie van pensioenopbouw überhaupt ter discussie.

We kunnen het verschil opheffen en ons belastingstelsel begrijpelijker maken door de arbeidskorting af te schaffen of te versimpelen. De afbouw van de arbeidskorting voor hogere inkomens is een verborgen belasting. Het afschaffen van deze afbouw maakt het belastingstelsel transparanter en heft het belastingverschil tussen de tweede en derde pijler op. Het Instituut voor Publieke Economie laat zien dat het zelfs mogelijk is om de arbeidskorting volledig af te schaffen en dit te verwerken in de belastingschijven. Zolang dit niet haalbaar is kan er voor gekozen worden om het voordeel bij het werkgeverspensioen ook voor individuele pensioenen te laten gelden. Volgens de minister van Financiën kost dit ongeveer 110 miljoen per jaar. Het alternatief om de pensioenafbouw voor iedereen mee te laten tellen bij het bepalen van de arbeidskorting zou de staatskas waarschijnlijk een veel groter bedrag opleveren, maar het is de vraag hoe uitvoerbaar het is voor de belastingdienst om de werkgeversbijdrage aan het pensioen mee te nemen.

Te citeren als

Jasper J. van Dijk, “Het is ‘moeilijk uit te leggen’ dat pensioensparen in de tweede pijler vaak gunstiger is dan in de derde pijler”, Me Judice, 4 juli 2024.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Bijna 1 op de 3 werkgevers biedt geen pensioenregeling aan. Daarnaast zijn er ongeveer 1,2 miljoen ZZP’ers die niet via hun werkgever een pensioen kunnen opbouwen. Foto door 'Eugenuity'.

Ontvang updates via e-mail