Het sentiment in verkiezingsprogramma's 2017 op de snijtafel

Het sentiment speelt de laatste paar jaren een grote rol in de politiek en de Nederlandse verkiezingen van maart zullen niet anders zijn. Maar hoe spelen de politieke partijen daar op in? In een origineel onderzoek nemen Garretsen en Stoker de partijprogramma’s voor de verkiezingen van maart a.s. de maat om te zien hoe positief of negatief de taal van politici is. De boze kiezer wordt rijkelijk bediend door de PVV, de optimistische kiezer door de VVD, op de voet gevolgd door het CDA en D66. Na 15 maart krijgen we hoe dan ook een kabinet dat met deze sentimenten rekening moet houden.

Sentiment

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in maart spelen niet alleen de feiten maar steeds nadrukkelijker ook het gevoel van de kiezer een hoofdrol. Politici overtuigen niet (langer) met feiten over hoe goed het gaat met de Nederlandse economie, zoals de gedaalde werkloosheid. De grote vraag lijkt vooral te zijn hoe zij het ‘gevoel van onbehagen’ bij veel burgers kunnen wegnemen. Dit laatste is natuurlijk niet nieuw en, denk aan de winst van Trump of aan Brexit, beperkt zich ook niet tot ons land. Maar meer dan in het recente verleden spelen, zo is de indruk, emoties en gevoelens een hoofdrol bij de politieke discussies in Nederland. De vraag is hoe de politieke partijen hier strategisch mee omgaan. Een goede manier om daar achter te komen is om de verkiezingsprogramma’s aan een nader onderzoek te onderwerpen, en daarbij juist niet naar de inhoud te kijken, maar te proberen de gevoelstemperatuur oftewel het emotionele sentiment te meten. Dat hebben wij voor de partijprogramma’s 2017 van 14 Nederlandse partijen gedaan.

Geladen taal

Emoties in taalgebruik kunnen tegenwoordig namelijk minutieus via tekstanalyse worden geanalyseerd. Onder leiding van de Amerikaanse onderzoeker James Pennebaker is daartoe een veel gebruikt onderzoeksinstrument ontwikkeld, het zogenaamde Linguistic Inquiry and Word Count (LIWC) programma. Dit programma analyseert op kwantitatieve wijze teksten aan de hand van 66 woordcategorieën in vijf dimensies (Pennebaker, Francis & Booth, 2001). Voor de Nederlandse taal is i.s.m. Pennebaker een Nederlands LIWC woordenboek ontwikkeld, dat 6568 woorden bevat waarmee in principe elke bestaande tekst volledig geautomatiseerd kan worden geanalyseerd (Zijlstra et al., 2004). Naast een score op zaken als de lengte of de (zins)opbouw van een tekst, levert deze analyse bijvoorbeeld scores op ten aanzien van woorden die met een positieve dan wel een negatieve emotie worden geassocieerd. Voorbeelden van dergelijke positieve emotionele woorden zijn ‘hoop, dankbaar, trots’ terwijl ‘boos, vijandig, dreigen’ voorbeelden zijn van negatieve woorden.

…in partijprogramma’s

In interessant recent onderzoek wordt het LIWC instrument gebruikt om het verkiezingscampagnegevoel daadwerkelijk te meten (Crabtree et al., 2016). Dit is uitgevoerd voor acht Europese landen, waaronder Nederland, door meer dan 400 partijprogramma’s uit de periode 1980-2012 te analyseren. De centrale variabele in de analyse is ‘positief sentiment’, zijnde het verschil tussen het percentage woorden met positieve emotionele lading en het percentage woorden met een negatieve emotionele lading in het desbetreffende partijprogramma. Het centrale idee van de studie is dat deze positief sentiment variabele van groot belang is, omdat dit sentiment het gedrag van kiezers en daarmee de verkiezingsuitslag kan beïnvloeden.

Het is zeker niet alleen de kale inhoud die telt. En als het inderdaad zo is dat de gevoelens van de kiezers zwaarder wegen bij hun keuze in het stemhokje, dan zou de emotionele lading van de politieke boodschap wel degelijk van grote invloed kunnen zijn.
Voor alle programma’s in deze landen bleek het gemiddelde voor het positief sentiment 1,7% te zijn. Met andere woorden: het gemiddelde programma is per saldo positief getoonzet, maar gelet op het geringe percentage blijkt er inderdaad gemiddeld ook heel wat negatiefs te melden. Nederland scoort overigens van de acht landen het laagste. Het onderzoek laat verder zien dat de programma’s van de regeringspartijen, en in het bijzonder de partij van de premier, significant hoger scoren op positief sentiment. Tevens blijkt dat politieke (gematigde) middenpartijen hoger scoren op positief sentiment, dan de partijen op de politieke flanken, die dus juist minder positieve woorden gebruiken.

Hoe positief gestemd zijn partijprogramma’s voor TK 2017?

Voor de analyse van de Nederlandse (concept)partijprogramma’s hebben wij de bovenbedoelde versie van het Nederlandstalige LIWC woordenboek gebruikt.[1]. Voor de belangrijkste partijen die aan de Tweede Kamerverkiezingen in maart meedoen hebben wij de verkiezingsprogramma’s geanalyseerd. Hiertoe hebben we 15 partijen in beschouwing genomen, waarbij GeenPeil afviel omdat het verkiezingsprogramma daar bewust een onbeschreven blad is. Resteren dus 14 partijen en hun programma’s, zie de onderstaande figuur, waarop het LIWC instrument kon worden toegepast. Voor deze 14 programma’s geldt dat gemiddeld genomen een programma ruim 23.000 woorden bevat, waarbij de programma’s fors in lengte variëren; zo bevat het programma van D66 maar liefst 147 pagina’s, terwijl het programma van de PVV slechts uit 247 woorden bestaat. De steekproefgrootte is dus klein (n=14) maar als we kijken naar onze centrale variabele, positief sentiment, dan valt op dat de bevindingen verrassend goed matchen met de uitkomsten van het grootschalige onderzoek van Crabtree et al (2016). In figuur 1 zijn scores op positief sentiment gerangschikt van hoog naar laag.

Figuur 1: Het politieke sentiment gemeten in verkiezingsprogramma's voor Tweede Kamer verkiezingen 2017

Figuur 1: Het politieke sentiment gemeten in verkiezingsprogramma's voor Tweede Kamer verkiezingen 2017

Noot: Gemiddelde score 1,43 (standaard deviatie is 1,29).  Positief sentiment (als % woorden in de totale tekst) is gemeten als het verschil tussen het % positief emotionele woorden in de totale tekst minus tussen het % negatief emotionele woorden in de totale tekst zoals geclassificeerd door het LIWC instrument a.h.v. het Nederlandstalige LIWC woordenboek.

De resultaten laten om te beginnen zien dat de VVD als regeringspartij die ook nog eens de premier levert, inderdaad het hoogste scoort, en hoger dus ook dan de coalitiepartner PvdA. In de tweede plaats valt op dat ook in Nederland de traditionele politieke middenpartijen duidelijk hoger scoren op positief sentiment dan de partijen die extremer en/of nieuwer zijn - vergelijk respectievelijk de uitkomsten voor VVD/D66/CDA/PvdA/CU met die voor SP/PVV/DENK/PvdD/VNL/FvD. De PVV is de enige partij met een negatieve (!) score op positief sentiment, maar ook VNL, PvdD en DENK hebben een sentimentscore die ruim onder het gemiddelde van 1,43 ligt. Eveneens opvallend is dat een partij als Groen Links die bij uitstek het optimisme en de vernieuwing lijkt te willen uitstralen dat in haar programmatekst blijkbaar niet heel sterk doet. Tot slot valt op dat de twee partijen die op dit moment in de peilingen aan kop gaan, de VVD en PVV, en die wellicht na de verkiezingen als eerste aan de beurt zijn om een coalitie te mogen/moeten vormen, op basis van de LIWC positief sentiment-score het verst van elkaar af staan van alle partijen.

Het positieve sentiment is dus de saldering van het % positieve emotie geladen woorden met het % negatieve emotie geladen woorden in een tekst. Er blijkt een significante negatieve correlatie (-0,79) tussen beide categorieën woorden te bestaan, en alleen bij VNL en PvdD blijkt het % positieve en % negatieve woorden ongeveer even groot. Ook gaat een langere tekst samen met een hogere score op positief sentiment (correlatiecoëfficiënt 0,57); de klassieke middenpartijen hebben veel langere verkiezingsprogramma’s dan meer uitgesproken/nieuwere partijen als (uiteraard) de PVV, maar ook dan 50+, DENK, VNL, of Forum voor Democratie. Overigens is het niet zo dat gemiddeld genomen de door ons onderzochte verkiezingsprogramma’s lager scoren op positief sentiment dan de Nederlandse partijprogramma’s die door Crabtree et al (2016) zijn geanalyseerd voor de periode 1980-2012. Integendeel, de gemiddelde score ligt nu beduidend hoger; kennelijk zijn de partijprogramma’s gemiddeld genomen ‘emotioneler’ geladen dan in de afgelopen decennia het geval was.

Maakt het sentiment ook wat uit?

De slotvraag is natuurlijk of het sentiment cq gevoel dat een verkiezingsprogramma verwoordt ook daadwerkelijk uitmaakt voor het verkiezingsresultaat. Dat zal op 15 maart blijken; in elk geval weten we uit onderzoek dat percepties en gevoelens wel degelijk van invloed zijn op de keuze voor leiders. Dit geldt niet alleen voor politieke leiders maar ook voor CEOs. Het is zeker niet alleen de kale inhoud die telt. En als het inderdaad zo is dat anno 2017 de gevoelens van de kiezers zwaarder wegen bij hun keuze in het stemhokje, dan zou de emotionele lading van de politieke boodschap, hier dus blijkend uit het verkiezingsprogramma, wel degelijk van grote invloed kunnen zijn. Maar is het dan beter een partij te zijn met een positief of juist negatief sentiment? Blijkt in maart het positieve sentiment van Rutte het uiteindelijk beter te doen dan het negatieve van Wilders? Traditioneel is onder politici en campagnevoerders het adagium dat positivisme het altijd wint van negativisme. Juist op dit punt lijken de tijden echter te veranderen, zie bijvoorbeeld de verkiezingswinst van Trump, en zie dus ook de positie van de PVV in de peilingen. Of je als politicus op 15 maart met een verhaal met positieve of negatieve gevoelens spekkoper bent, valt nog te bezien. Maar dat gevoelens er toe doen en tegenwoordig ook heel goed te tellen zijn is een feit.

Voetnoot

  1. Met dank aan Prof. Dr. Rinie Geenen voor het beschikbaar stellen van het Nederlandse LIWC woordenboek.

Referenties

Crabtree, C., Golder, M., Gschwend, T. & Indriðason, I. “Campaign Sentiment in European Party Manifestos.”(under review, 2016).

Pennebaker, J. W., Francis, M. E., & Booth, R. J. (2001). Linguistic inquiry and word count: LIWC 2001.Mahway: Lawrence Erlbaum Associates71, 2001.

Zijlstra, H., Van Meerveld, T., Van Middendorp, H., Pennebaker, J. W., & Geenen, R. D. (2004). De Nederlandse versie van de ‘linguistic inquiry and word count’(LIWC). Gedrag & Gezondheid32, 271-281.

Te citeren als

Harry Garretsen, Janka Stoker, “Het sentiment in verkiezingsprogramma's 2017 op de snijtafel”, Me Judice, 17 januari 2017.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Lieve heer doe mij een lol, even geen pers vandaag .’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0).

Ontvang updates via e-mail