Geld, geld, geld
Alsof het grote probleem de hoge schulden zijn. Alsof het louter en alleen gaat om herstel van economische groei, meer werk, en meer koopkracht. Alsof het
allesoverheersende probleem een economische is. Dat zou de conclusie moeten zijn wanneer de discussie in de Tweede Kamer maatgevend is. Want die gaat over
geld, geld, en nog eens geld. Maar is dat wel zo?
Boos en ontevreden
Ondertussen zijn Nederlanders boos, zo blijkt uit allerlei onderzoek; ze zijn zwaar ontevreden over de richting waarin de samenleving zich ontwikkelt, en
hoewel Nederlanders de reputatie hebben gelukkige mensen te zijn, worden ze volgens het Sociaal Cultureel Planbureau somberder over hun eigen leven. Een
algemeen gevoel van wantrouwen neemt toe, teveel mensen laat de politieke discussie koud, en mensen zijn kwaad over het misbruik van voorzieningen,
exorbitante beloningen, en baantjesjagers. De meerderheid die in de laatste verkiezingen op de VVD en de PvdA had gestemd heeft zich na een jaar al in
afkeer afgewend; volgens recente peilingen steunt nog slechts 20% van de kiezers de regeringscombinatie. Dit is niet wat je een stabiele en warme
samenleving zou noemen.
Had Nederland twintig jaar geleden nog de reputatie een fatsoenlijk, tolerant en beschaafd land te zijn, nu bezien mede-Europeanen en Amerikanen enigszins
verbaasd het gedoeover deze sociale zaken. Amerikaanse vrienden bombarderen mij met vragen over wat hier toch aan de hand is, hoe het zover heeft kunnen
komen. Dit land kampt duidelijk met een serieus probleem dat met al het gepraat over geld ondergesneeuwd raakt.
Samenleving
Het is een sociaal probleem. En dat ligt niet aan de crisisstemming van nu, want de onlustgevoelens worden al vanaf het begin van deze eeuw geregistreerd.
Dat wist Fortuyn duidelijk te krijgen. Het is in de huidige recessie alleen maar erger geworden.
Bill Clinton riep eens uit tijdens een verkiezingscampagne "It is the economy, stupid". Het lijkt erop dat politici nog steeds deze slogan aanhouden. Het
wordt tijd dat politici het vizier op de samenleving richten. Het probleem van dit moment is het gebrekkig functioneren van de samenleving. Waar het om zou
moeten gaan is werken aan het herstel van vertrouwen, betrokkenheid en solidariteit en het staan voor fatsoen en beschaving in de onderlinge omgang. “It’s
the society, stupid.”
Gaat het om problemen in de samenleving, dan zijn de politieke instrumenten beperkt. Want de samenleving bestaat uit mensen, uit ons dus. Mensen gaan samen
naar school, worden bevriend met elkaar, trouwen, vormen clubs en verenigingen, richten partijen op, maken kunst, smeden samen snode plannen voor
ondernemingen, beoefenen met collega’s hun vak, en organiseren feesten en discussie avonden. Wij doen van alles zonder dat de overheid tussen beide hoeft
te komen. Liever niet zelfs.
Neo-sociaal beleid
Daarom komt het idee van burgerparticipatie waar de koning het over had in zijn troonrede, vreemd over. Gaat de overheid nu bepalen dat u en ik moeten
participeren? Dat bepalen we toch zelf wel? Het idee lijkt geboren uit noodzaak. Nu de overheid moet bezuinigen doet ze een beroep op u en mij om taken en
verantwoordelijkheden over te nemen. In de jaren tachtig zetten overheden het instrument van marktwerking in om hun eigen onvermogen te compenseren. Dat
beleid werd neoliberaal genoemd. Dan zouden we nu kunnen spreken over een neo-sociaal beleid. Niet de markt maar het sociale leven wordt ingezet als
beleidsinstrument. Maar net zo min als dat een overheid een markt kan organiseren - denk maar aan de problemen in het openbaar vervoer, het taxi vervoer,
de gezondheidszorg en de energievoorziening - kan de overheid de samenleving naar haar hand zetten.
Sociale innovatie
Net als bijvoorbeeld Paul Frissen van de Universiteit van Tilburg en Evelien Tonkens van de Universiteit van Amsterdam bepleit ik dat het initiatief bij de
burgers zelf ligt. Gelukkig nemen ze dat geregeld. Zzp-ers organiseren onderling hun arbeidsverzekering, professionele verzorgers hebben een eigen
buurtzorg organisatie opgezet, en hier en daar organiseren buurten de onderlinge solidariteit. Het kan zoveel meer en zoveel beter. Het antwoord op
tekorten in de zorg door de bezuinigingen, bijvoorbeeld, is niet zozeer een politieke oplossing maar zou het initiatief kunnen zijn om een zorgcoöperatie
op te richten waarvan mensen lid worden en waarin leden rechten ontwikkelen door zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de zorg van anderen. Vaklieden die
in de mangel raken van de managementcultuur staan sterker door zich te verenigen, zoals ze dat zo goed in Duitsland doen. Ook de cultuursector kan zoveel
sterker staan door de handen in een te slaan. Het is een kwestie van sociale innovatie.
Taak overheid
En de overheden? Die kunnen helpen door ruimte te creëren onder meer door regelgeving - vaak geboren uit wantrouwen - aan te passen en door de belangen van
de meest kwetsbare groepen te bewaken. Om dit mogelijk te maken is niet zozeer burgerparticipatie maar vooral ambtenarenparticipatie. Daar is vertrouwen voor nodig, En dat is vertrouwen in burgers, in het zelfherstellende vermogen van de samenleving.
Te citeren als
Arjo Klamer, “It's the society, stupid!”,
Me Judice,
3 oktober 2013.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Hands’ van Michael Scott (CC BY-NC-ND 2.0)