Nederland heeft geen staatsschuld, maar een overschot

Dossier:
Nederland heeft geen staatsschuld, maar een overschot image
Afbeelding door auteur
18 jun 2021

Volgens Aart de Vos hebben we eigenlijk geen staatsschuld. Althans, als we de uitgestelde belastingen van pensioenuitkeringen - en het vermogen van het ABP - verrekenen met de staatsschuld. Sterker nog: we hebben volgens hem een enorm overschot. Het grootste deel van de uitgestelde belasting zal echter nooit worden geïnd. Hij roept dan ook op om dit belastingvermogen nu te verrekenen, in plaats van te speculeren met belastinggeld via pensioenfondsen.  

Het staatsoverschot

Negen jaar geleden verscheen in Me Judice (en het FD) mijn artikel “Nederland puissant rijk maar gierig als een oude vrek”. In dat stuk vergelijk ik de Nederlandse staatsschuld met de Duitse, met name over  de verrekening van onze pensioenvermogens. Van de staatsschuld, toen 400 miljard, moet je het vermogen van het ABP, toen 250 miljard, aftrekken om de twee te vergelijken. Duitsland betaalt gepensioneerde ambtenaren namelijk uit de staatskas, als wij dat zouden doen was het ABP niet nodig. De overige pensioenvermogens, 650 miljard, bestaan voor minstens een derde, 216 miljard, uit uitgestelde belasting. Premies zijn aftrekbaar, uitkeringen worden belast. Die belastingen zou je kunnen innen. Duitsland heeft deze uitgestelde belasting niet of nauwelijks. Door ook deze post van de staatsschuld af te trekken kwam ik negen jaar geleden op een staatsschuld van 400-250-216 =  -65 miljard, een overschot dus. Met de cijfers van 2020 kom ik op een overschot van 550 miljard! Wij werden in negen jaar bijna 500 miljard rijker. De conclusie van dit artikel zal zijn dat het grootste deel van deze winst geïnvesteerd moet worden.

Je zou kunnen zeggen dat de overheid via de pensioenfondsen met belastingcenten op de beurs speculeerde - en dat dat heel goed ging

De oorzaak van deze stijging van het staatsoverschot is dat onze pensioenvermogens enorm gegroeid zijn in die negen jaar. Van 915 miljard naar 1876 miljard, waarbij het ABP van 250 naar 495 stijgt. Vooral door de goede beleggingsresultaten, maar ook omdat de uitkeringen niet voor inflatie gecorrigeerd worden en de premies stijgen, om maar gedekt te zijn voor de toekomst bij een steeds lagere rentestand. Maar de lage dekkingsgraad heeft niets te maken met de component uitgestelde belastingbetaling. Die groeide mee met het vermogen. Je zou kunnen zeggen dat de overheid via de pensioenfondsen met belastingcenten op de beurs speculeerde - en dat dat heel goed ging. De staatsschuld daalde in deze periode licht, van 400 miljard in 2012 tot 379 in 2020, al zal deze door covid wel naar 400 miljard stijgen.

Het innen van de uitgestelde belasting

De uitgestelde belasting is minstens 33 procent van 1876 miljard, 619 miljard dus. Die zouden geïnd kunnen worden door een voorheffing van 33 procent in te voeren op pensioenpremies. En dat met terugwerkende kracht, dus over het totale pensioenvermogen.  Met uiteraard alle toekomstige pensioenuitkeringen gelijk 33 procent lager belast. Voor de pensioendeelnemer maakt dat netto niets uit. De pensioenfondsen betalen 33 procent belasting, maar betalen ook 33 procent minder uit. Hun dekkingsgraad blijft dus gelijk. In één klap alle uitgestelde belasting incasseren zou wel erg verstorend werken, maar je kunt het ook in stapjes doen. Elf jaar lang drie procent bijvoorbeeld.

De gevolgen voor toekomstige generaties

Dan komt de cruciale vraag. Als de overheid dat geld int, wat betekent deze operatie dan voor de belastingontvangsten op de lange termijn?  Zijn toekomstige generaties de dupe? Op het ogenblik zijn  de pensioenfondsen een soort stuwmeer waar jaarlijks ongeveer evenveel inkomt (premies) als uitstroomt (uitkeringen). Ongeveer 30  miljard per jaar. Zou dat zo blijven (afgezien van winsten of verliezen door beleggen) dan zou de hoeveelheid uitgestelde belasting eeuwig gelijk blijven. De belasting zou nooit worden geïnd. Maar het percentage gepensioneerden groeit nog iets en de omvang van de werkende bevolking kan teruglopen. De pensioenvermogens kunnen daardoor dalen. Dat is niet erg waarschijnlijk: de bevolkingsprognose van het CBS geeft als laagste scenario een terugloop van de bevolking met 1,7 procent tot 2070. Als we ons pensioenstelsel handhaven is meer dan twintig procent daling van de vermogens zeer onwaarschijnlijk, in ieder geval deze eeuw. Dus een voorzichtig beleid is om slechts de 80 procent van de uitgestelde belasting, die anders eeuwig zou blijven, te innen.  495 miljard dus (26,4 procent). Belastinggeld dat nu op de beurs via de pensioenfondsen speculatief belegd wordt.

Zij erven de staatsschuld, maar ook het ABP. Dat is wel een doorgeeferfenis: de premies en de uitkeringen blijven ongeveer in evenwicht en het kapitaal blijft staan van generatie op generatie

Met deze 495 miljard zou de staatsschuld kunnen worden afgelost.  Die is in 2020 gegroeid naar 379 miljard. En kan in 2021 groeien naar 400 miljard. Dan nog hebben we 95 miljard over.  Maar aflossen is niet nodig, wij hebben het ABP. Eind 2020 was het vermogen van het ABP 493 miljard. Na afroming van 26,4 procent belasting is dat 363 miljard. En dat kan alleen maar groeien als de overheid veel meer uitgeeft. En het blijft dus ongeveer even groot als de staatsschuld. Bij eerlijke internationale vergelijking is die schuld dus bijna nul. En zolang dat zo blijft hebben komende generaties niets te vrezen. Zij erven de staatsschuld, maar ook het ABP. Dat is wel een “doorgeeferfenis”:  de premies en de uitkeringen blijven ongeveer in evenwicht en het kapitaal blijft staan van generatie op generatie. Hetzelfde principe als bij de uitgestelde belastingbetaling.

Investeren

Het vrijkomende geld moet worden geïnvesteerd. Belangrijke doelen zijn er genoeg. Het gaat wel om heel veel geld, het zal niet meevallen om het allemaal op een zinnige manier te besteden. Een fantastische uitdaging.

Er is nog een reden waarom de staat geld moet uitgeven. Nederland heeft al veertig jaar een spaaroverschot. Wij exporteren meer dan wij importeren. Dat spaaroverschot draagt bij aan de onevenwichtige internationale financiële verhoudingen, met name in Europa. Overschotten hier zijn tekorten in andere landen. Ons spaaroverschot levert internationale kritiek op van het IMF en de Europese Commissie. Overheidsuitgaven zijn de geëigende manier om het overschot te reduceren. Dat heeft naast de morele kant ook een meer egoïstische: als we blijven sparen kunnen we een groot deel van ons geld kwijt raken. Wie denkt bijvoorbeeld serieus dat Griekse staatsschulden ooit afbetaald zullen worden? Alleen wanneer een deel van onze investeringen die kant uit lekken maken ze een kans. Door te veel  te sparen zijn we onverstandig bezig.

Hypotheekrente en AOW

Er zijn nog twee lastige dossiers die tot voorzichtigheid zouden kunnen manen. In de eerste plaats de hypotheekrenteaftrek. Die kost de staat waarschijnlijk nog 100 miljard. Het is nu nog 10 miljard per jaar en zal langzaam worden afgebouwd, zeg in 20 jaar. Maar dit zit al ingecalculeerd in het huidige begrotingssysteem. Het tweede dossier is de AOW. De vergrijzing en teruglopende bevolking zullen de kosten opjagen. Misschien is het verstandig daar 100 miljard voor in reserve te houden. Dan hebben we nog 395 miljard over om de vele knelpunten die door het bezuinigingsbeleid van de afgelopen veertig jaar zijn ontstaan aan te pakken, en dan is er nog heel veel geld over voor nieuwe uitdagingen.

Balans

Drieëndertig jaar geleden, in de NRC van 2 november 1988 verscheen mijn stuk “Staatsschuld is geen probleem”. Met een mooie illustratie van een balans waarop de staatsschuld en de uitgestelde belastingbetaling elkaar in evenwicht hielden. Er waren enkele reacties maar het bleef vrijwel stil. Vanaf 2015 begon het argument van de uitgestelde belastingschuld  te verschijnen in opiniestukken. Met als hoogtepunt op 16 september 2019 een optreden van Barbara Baarsma in DWDD waarin zij Wopke Hoekstra voorhield dat de staatsschuld eigenlijk niet bestaat. De conclusie was dat ze er nog eens beter over na moesten denken. Er schijnt op het CPB over het idee gediscussieerd te zijn. De conclusie: meer uitgeven is niet verstandig omdat toekomstige generaties de schulden moeten aflossen. Dat is maar zeer  ten dele waar. De balans is volledig doorgeslagen: we hebben een gigantisch staatsoverschot.

Te citeren als

Aart de Vos, “Nederland heeft geen staatsschuld, maar een overschot”, Me Judice, 18 juni 2021.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding door auteur

Ontvang updates via e-mail