‘Onze’ concurrentiepositie kost 70 miljard euro per jaar

‘Onze’ concurrentiepositie kost 70 miljard euro per jaar image
Starbucks op Heathrow Airport, London. Foto door 'Gaurav Manu'.
1 sep 2023

Om aantrekkelijk te zijn voor multinationals en internationale markten, beconcurreren landen elkaar met bedrijfsvriendelijk beleid. De kosten van deze ‘beleidsconcurrentie’ gaan ten koste van andere overheidsuitgaven, bijvoorbeeld voor veiligheid en zorg. In dit artikel schat Arie Bleijenberg de omvang van de Nederlandse overheidsuitgaven voor de concurrentiepositie en schets hij de beleidsrichtingen om deze kosten te verminderen.

Concurrentie tussen landen

Belastingvoordelen en subsidies zijn belangrijke manieren om aantrekkelijk te zijn voor bedrijven. Hiermee proberen landen elkaar de loef af te steken. Tegelijkertijd moeten de overheidsfinanciën op orde zijn om niet uit de gratie van de financiële markten te vallen. Deze twee krachten samen beperken de hoeveelheid geld voor eigen nationaal beleid. Vrijwel altijd blijven landen binnen de grenzen die de internationale economie stelt, om negatieve gevolgen te vermijden. Het aftreden van Liz Truss als premier van het Verenigd Koninkrijk in 2022 is daar een mooi voorbeeld van. Ook gingen in Griekenland forse bezuinigingen gewoon door, ondanks dat 61% van de Grieken daar in 2015 tegen stemde.

Door in te zetten op deze beleidsrichtingen, gaat het budgettaire keurslijf van de internationale economie minder knellen en krijgt Nederland meer eigen beleidsruimte. Dit past bij elke politieke partij, ongeacht de kleur.

Landen houden elkaar gevangen in een wedloop in aantrekkelijkheid voor internationale bedrijven en markten (Bleijenberg, 2023). Het zijn concurrentiestaten geworden (Cerny, 2010). Terwijl concurrentie tussen bedrijven goed is voor de economie, moet concurrentie tussen landen juist binnen de perken blijven. Door beleidsconcurrentie betalen internationaal opererende bedrijven minder belasting en worden ze ontzien bij milieuheffingen, in vergelijking met gezinnen en niet-internationaal opererende bedrijven (vooral het mkb).

Belastingvoordelen en subsidies

Zonder volledig te willen zijn, geef ik hierna een overzicht van kosten die Nederland maakt voor de concurrentiepositie van in Nederland gevestigde bedrijven. Criterium hierbij is of bestaande belastingvoordelen en subsidies overbodig zouden zijn, als er geen druk van internationale markten zou zijn.

Vennootschapsbelasting

Onder invloed van de onderling concurrentie tussen landen is het gemiddelde tarief van de vennootschapsbelasting in de wereld gedaald van 45 procent in 1980 naar 25 nu (Tax Foundation, 2022). Nederland zit momenteel op het wereldgemiddelde. Deze internationale ‘belastingerosie’ (OESO/G20, 2021) kost Nederland ongeveer 30 miljard euro per jaar, onder de aanname dat we anders een tarief van 45 procent zouden hanteren.

Energiebelasting

Om de concurrentiepositie van in Nederland gevestigde energie-intensieve bedrijven te ontzien, betalen grootverbruikers een flink lagere energiebelasting per kWh elektriciteit en m3 gas dan kleinverbruikers. De gemiste overheidsinkomsten zijn becijferd op 12 miljard euro in 2022 (Metten, 2023).

Milieusubsidies

Ook milieusubsidies aan bedrijven hebben als doel om ze in Nederland te houden door hun concurrentiepositie te beschermen (Blijenberg, 2022). Vanuit milieuoptiek ligt het namelijk voor de hand om vervuiling (geleidelijk) te verbieden, waardoor vervuilers kosten gaan maken om schoon te produceren en vervolgens die kosten doorrekenen in de productprijs. Omdat dit een concurrentienadeel zou zijn ten opzichte van bedrijven in landen met minder stringente milieuregels, kiest de overheid voor subsidies in plaats van directe regulering. De subsidie SDE++ (13 miljard euro in 2022), het Klimaatfonds (3,5 miljard euro per jaar) en het Stikstoffonds (2,1 miljard euro per jaar) gaan helemaal of grotendeels naar bedrijven om hun concurrentiepositie niet te laten verslechteren.

Transportaccijnzen

De internationale luchtvaart is vrijgesteld van de gebruikelijke brandstofaccijns, omdat dit de concurrentiepositie van Schiphol en de KLM zou schaden, als andere landen ook geen accijns op kerosine heffen. Hetzelfde geldt voor de scheepvaart. Tot slot geldt in het wegtransport voor diesel een lager accijnstarief dan voor benzine, om de concurrentiepositie van het wegtransport te bevorderen. Deze belastinguitgaven bedragen bij elkaar 5 miljard euro per jaar (Metten, 2023).

Innovatiesubsidies

Innovatiesubsidies hebben ook tot doel om Nederlandse bedrijven internationaal concurrerender te maken. De overheid geeft deze subsidies, omdat ook andere landen hun bedrijven steunen. Het Nationaal Groeifonds heeft een omvang van 5 miljard euro per jaar en de WBSO kost 1,4 miljard euro in 2023[1].

Overzicht

De tabel geeft een indicatie van de kosten die Nederland maakt voor de concurrentiepositie van ‘onze’ bedrijven. Het telt op tot 72 miljard euro per jaar. Het overzicht is zeker niet volledig – denk aan exportkredieten en investeringsbescherming – en er zijn ook niet-financiële vormen van beleidsconcurrentie tussen landen. Bijvoorbeeld snelle vergunningprocedures, een ruimhartig toelatingsbeleid voor zware vrachtwagens en gebrekkige handhaving van milieu- en arbeidsvoorschriften.

De 72 miljard euro komt overeen met 20 procent van de inkomsten van het rijk (begroting 2023). Ter vergelijking: de uitgaven aan gezondheidszorg zijn 85 miljard en die aan onderwijs 36 miljard (CBS-cijfers over 2020).

Meer nationale beleidsruimte

Nederland kan niet zomaar stoppen met bedrijfsvriendelijke maatregelen als andere landen daar wel mee doorgaan. Om de eigen beleidsruimte toch te vergroten, schets ik drie richtingen (Bleijenberg, 2023):

  • Nederland kan zich laten terugzakken uit de kopgroep van landen die de onderlinge concurrentie aanjagen. Door ons structurele overschot op de betalingsbalans kunnen we ons dit ook permitteren;
  • Nederland kan zich hard maken voor betere internationale spelregels die de globalisering ‘repareren’. Bijvoorbeeld internationale afspraken over minimum belastingtarieven[2], beperken van investeringsbescherming, bescherming van natuur en milieu, een zekere herregulering van financiële markten en versterken van de concurrentie tussen bedrijven op markten die nu gedomineerd worden door enkele bedrijven. Het vergt vasthoudendheid om op deze terreinen internationaal vooruitgang te boeken, maar hier is veel mee te winnen voor ons land;
  • Versterken van de Europese samenwerking, omdat de EU door haar omvang meer invloed heeft dan Nederland alleen, bijvoorbeeld op internationale spelregels (voorgaande punt), veiligheids- en milieueisen aan producten, sterke Europese industrie, toegang tot duurzame energie en schaarse grondstoffen. In tegenstelling tot wat anti-EU-politici beweren, kan meer Europese samenwerking dus juist onze nationale autonomie vergroten.

Door in te zetten op deze drie beleidsrichtingen, gaat het budgettaire keurslijf van de internationale economie minder knellen en krijgt Nederland meer eigen beleidsruimte. Dit past bij elke politieke partij, ongeacht de kleur, want waar de financiële ruimte voor wordt gebruikt, is een politieke afweging. Hierdoor krijgt de landelijke politiek betere mogelijkheden om te ‘leveren’ waar de burgers om vragen. Dit is belangrijk om het geslonken vertrouwen in de politiek terug te winnen.

Voetnoten


[1] Andere innovatiesubsidies laat ik buiten beschouwing.

[2] 137 landen kwamen overeen om vanaf 2023 ten minste 15 procent belasting te heffen op de winst van multinationals.

Referenties

Bleijenberg, A. (2022) Milieueisen in plaats van miljardensubsidies. Tijdschrift Milieu 2022-5, 32-33.

Bleijenberg, A. (2023) De Europese Unie vergroot de nationale autonomie. ESB, 108(4823), 330-333.

Cerny, P.G. (2010) Rethinking world politics: A theory of transnational neopluralism. New York: Oxford University Press.

Metten, A. (2023) Belastingvoordelen voor fossiele brandstoffen nóg veel groter. MeJudice, 23 maart.

OESO/G20 (2021) Tax challenges arising from the digitalisation of the economy: Global anti-base erosion model rules (Pillar Two). OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Project. Parijs: OECD Publishing.

Tax Foundation (2022) Corporate tax rates around the world, 2022. Publicatie Tax Foundation, 13 december.

Te citeren als

Arie Bleijenberg, “‘Onze’ concurrentiepositie kost 70 miljard euro per jaar”, Me Judice, 1 september 2023.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Starbucks op Heathrow Airport, London. Foto door 'Gaurav Manu'.

Ontvang updates via e-mail