Pensioenfondsen
In 2008 vond de ontzaffing van ABP in ABP en APG plaats, werd het weerstandsvermogen W ingevoerd op het eigen vermogen E én werd de rekenrente toegepast op de voorziening
pensioenverplichtingen VPV bij het bepalen van de
dekkingsgraad D. Het gevolg van deze samenloop van
omstandigheden blijkt in de jaren daarna, waarin de dekkingsgraad D zó laag is geworden, dat indexatie van de pensioenen
niet heeft kunnen plaats vinden. Dit, ondanks het feit dat vrijwel de hele
periode van 2008 t/m 2017 een zeer goed beleggingsrendement BR werd behaald.
Te veel zekerheden
Zeven organisaties bepalen gezamenlijk of het pensioenstelsel nog voldoet
aan de solvabiliteitseisen (vereiste dekkingsgraad DEV en
minimum vereiste dekkingsgraad MDEV) en of het
toekomstbestendig is voor het uitbetalen van de pensioenen nu en in de
toekomst. Dit zijn SZW, DNB/FTK, SER, CBS, Pensioenkamer (waarin een
vertegenwoordiging van vakbonden en werkgeversorganisaties zit) en het ABP.
Deze instanties hebben in 2008 teveel zekerheden ingebouwd, opdat de
jongere generatie - de actieve en gewezen deelnemers - straks ook nog een
goed pensioen krijgen. Het doel is om te zorgen dat de voorziening
pensioenverplichtingen VPV niet wordt leeggemaakt door de
oudere generatie, de gepensioneerde deelnemers. Het renterisico en het
zakelijke waarden risico worden twee keer afgedekt. De dekkingsgraad D wordt beveiligd door enerzijds het weerstandsvermogen W en anderzijds de rekenrente op de voorziening
pensioenverplichtingen M. De vereiste dekkingsgraad DEV wordt op vergelijkbare manier met het standaardmodel
(wortelformule [1]) voor het vereist eigen vermogen VEV
afgedekt door respectievelijk het zakelijke waarden risico S2 en het renterisico S1. Bij het ABP zijn S7 = S8 = S9 = 0.
Hierdoor is de totale winst BR, van € 192 miljard, geheel
verloren gegaan in het totale weerstandsvermogen W van €
386 miljard in de periode 2008 t/m 2017. In plaats dat er dus geen winst BR is er gemaakt van € 192 miljard, is er dus een totaal
verlies (W-BR) geleden van € 194 miljard. Hierdoor is de
dekkingsgraad D in de afgelopen 9 jaar onder de minimum
vereiste dekkingsgraad MDEV van 104,2% gebleven. Het
gevolg is dat de pensioenen bij het ABP niet werden geïndexeerd I. Bij andere pensioenfondsen is zelfs al gekort
op de pensioenen.
Extra buffer
De instanties willen nu het pensioenstelsel weer wijzigen, door
naast de buffer weerstandsvermogen W, nog
een tweede buffer te creëren. Dit zal ten koste gaan van de voorziening
pensioenverplichtingen VPV. De pensioenverplichtingen VPV worden daardoor kleiner en het eigen vermogen E wordt groter, doordat deze tweede buffer wordt opgeteld
bij het eigen vermogen E. Dat is gunstig voor de
dekkingsgraad D. Er is echter één groot nadeel; om de
pensioenen nu en in de toekomst uit te kunnen betalen moeten de
pensioenuitkeringen Pe van de gepensioneerde deelnemers
wel permanent met 7% worden gekort. Formule [2] en [3]
zullen veranderen naar onderstaande formules [4] en [5]:
Mijn voorstel
Ik denk de dekkingsgraad D te kunnen verbeteren, zonder dat de pensioenuitkeringen Pe moeten worden
gekort. Pensioenen zullen zelfs weer kunnen worden geïndexeerd. De vier
buitensporige zekerheden zouden moeten terug worden gebracht tot twee. Dek
één maal het renterisico af met de rekenrente - onderdeel van de mutatie
voorziening pensioenverplichtingen M - en dek één keer het
zakelijke waarden risico af met S2. Hierdoor
zal de dekkingsgraad D groter worden. De formules [1], [2]
en [3] veranderen respectievelijk naar de formules [6], [7] en [8]:
Deze oplossing betekent echter, dat de vorige wijziging van het
pensioenstelsel wat betreft het weerstandsvermogen W
moet worden teruggedraaid. De buffer weerstandsvermogen W moet bij het eigen
vermogen E worden opgeteld. Met onnodige buffers maak je
de pensioenen helemaal kapot. In de toekomst houden we een grote groep arme
oude mensen over, die van een bijstandsuitkering moeten rondkomen, mits de
actieve deelnemers dat tenminste nog zouden kunnen en willen betalen (met
de daarbij behorende hoge inkomstenbelasting). Om dit scenario te voorkomen
heb ik dan ook de volgende aanbevelingen:
-
Weerstandsvermogen W en renterisico S1 opheffen; rekenrente in
mutatie pensioenverplichtingen M en zakelijke waarden
risico S2 blijven ongewijzigd ter
beveiliging van het kunnen uitbetalen van de pensioenen, nu en in de
toekomst.
-
Pensioenvermogen ineens opnemen door gewezen deelnemers mag niet meer;
dit is trouwens ook doelloos en gaat ten koste van het nu en in de toekomst
uitbetalen van de pensioenen (solidariteitsbeginsel; een eigen
pensioenpotje is daarom nutteloos).
-
Pensioenen worden per 1 januari 2019 permanent in één keer verhoogd met
het indexatieverlies vanaf 2008 t/m 2018.
-
Doorsnee premie permanent vastzetten op 25% van het bruto salaris minus
franchise.
-
Premiedeel van de werkgever omzetten in salaris; werknemer betaalt gehele
premie zelf (dan zien ZZP'ers, dat ze net zoveel doorsnee premie betalen
als werknemers).
-
SZW vervangen door FIN; pensioenfondsen zijn financiële instellingen en
geen sociale instellingen!
-
In de pensioenkamer vertegenwoordigers werkgeversorganisaties en
vertegenwoordigers vakbonden vervangen door financieel deskundige
deelnemers van de pensioenfondsen; pensioengeld is immers het eigendom van
de deelnemers!
-
De ontzaffing in 2008 ongedaan maken en een nieuw pensioenfonds AAP
(Algemeen Ambtenaren Pensioenfonds) oprichten; de huidige pensioenfondsen
zijn te duur.
Te citeren als
Egbertus Deetman, “Pensioenen: Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald”,
Me Judice,
5 september 2018.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Old Adaminaby’ van Peter Kent (
CC BY-NC 2.0).