Pleidooi Knot
Eind januari wees President Knot van De Nederlandsche Bank in
het Tv-programma Buitenhof
op het procyclische karakter van de huidige overheidsbegroting. In de begroting 2016 leeft het kabinet ver boven haar stand en wordt 5 miljard aan
lastenverlichting verjubeld, zonder dat daar de noodzakelijke belastinghervormingen tegenover staan. Dat de huidige begroting te expansief is blijkt ook
uit een analyse van het onderliggende structurele saldo. In haar decembercijfers raamde het CPB het structureel
begrotingstekort op 1,9% BBP, terwijl het feitelijke begrotingstekort 1,8% bedraagt. Voor het eerst sinds jaren is de “output gap”, het verschil tussen het
feitelijke en structurele BBP, weer positief. Overigens leert de ervaring dat juist na een crisis de structurele productiecapaciteit te hoog wordt
ingeschat, waardoor het begrotingsbeleid een procyclisch karakter krijgt. Terecht wees de Bankpresident op een CPB-studie, waarin uit een analyse van het
begrotingsbeleid tussen 1970 en 2014 blijkt dat in de helft van de hoogconjunctuurjaren het begrotingsbeleid de conjunctuurgolf (aanzienlijk) heeft
versterkt (zie Homan en Suyker (2015)). Slechts in een-zevende van de jaren vermindert het begrotingsbeleid de conjunctuurgolf.
[1]
De invoering van het trendmatige begrotingsbeleid sinds 1994, dat bedoeld is om het effect van de begroting op de conjunctuur te neutraliseren, heeft daar
weinig aan veranderd.
[2]
Vooralsnog het pleidooi zoals wij dat verwacht hadden. Al jaren wijst de Bankpresident op het onvermogen van de politici om het dak te repareren als de zon
schijnt. Opvallend was echter zijn oproep tot meer loonstijging en het verband dat hij met het spaaroverschot legde. Ons land kent een lange traditie van
beheerste loonontwikkeling, die ons volgens velen geen windeieren heeft gelegd. Het zorgt voor een gunstige prijsconcurrentiepositie die ons in staat stelt
veel te exporteren. Jarenlang was de Bankpresident dan ook een vurig voorstander van een beheerste loonontwikkeling. Zijn oproep wekt dus, in ieder geval
bij ons, bevreemding en we zijn er verre van overtuigd dat wat hij voorstelt een goed idee is.
Klopt zijn redenering wel?
Allereerst is het goed om de redenering van Knot, en sommige collega-economen, nog eens tegen het licht te houden. Het idee is dat Nederland zijn economie
moet stimuleren omdat anders een permanente onderbesteding, met bijbehorend spaaroverschot, zou dreigen. Dat is echter een misvatting, omdat, zoals uit de
bovengenoemde CPB-cijfers is gebleken, de feitelijke productiecapaciteit inmiddels groter is dan de structurele productiecapaciteit.
Oorzaak spaaroverschot
Maar hoe kunnen we het spaaroverschot dan wel duiden? Volgens Bankpresident Knot wijst het er op dat bedrijven onvoldoende in Nederland investeren. Ook
hierbij past enige nuancering. Volgens de laatste CPB-cijfers trekken dit jaar de bedrijfsinvesteringen met 7% − net als andere binnenlandse bestedingen−
weer behoorlijk aan. Het probleem van de Nederlandse economie lijkt dus niet aan de vraagzijde te zitten. Het spaaroverschot kan er wel op duiden onze
bedrijven het blijkbaar lucratiever vinden om in het buitenland dan in Nederland te investeren. Een grotere loonstijging zal juist een averechts effect
hebben op de bereidheid te investeren in Nederland doordat het rendement op de investeringen afneemt. Bovendien leidt het tot meer werkloosheid van,
vooral, de minder productieve werknemers. De positieve vraageffecten van een sterkere loonstijging zullen overigens gering zijn doordat de meeste vraag
naar het buitenland weglekt. In onze ogen is Knot niet geheel consistent. Als onderbesteding echt een probleem zou zijn, dan zouden juist gerichte
overheidsinvesteringen, bijvoorbeeld in de infrastructuur, een probater middel zijn om de binnenlandse bestedingen aan te jagen (zie Beetsma en Gradus (2009)).
In 2009 op het dieptepunt van de conjunctuur was dit denkbaar, nu is daar geen enkele aanleiding voor.
Verbeter het investeringsklimaat
Hoe zouden we dan wel met het hoge spaaroverschot om moeten gaan? De beste remedie om dit overschot te verkleinen is het verhogen van het rendement op de
binnenlandse investeringen zodat deze aantrekkelijker worden. Dit kan door het versterken van het groei vermogen van onze economie en door meer
flexibilisering van product- en arbeidsmarkten. De verkleining van het aantal tijdelijke contracten heeft overigens juist averechts gewerkt op de
werkgelegenheid. De hervorming van ons belastingstelsel past prima bij een verdere versterking van de economische structuur, zoals Knot ook opmerkte. Lonen
zijn het resultaat van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Hier moet de overheid zich zo weinig mogelijk mee bemoeien. Wanneer de vraag naar arbeid het
aanbod overstijgt, zullen de lonen omhoog gaan en zullen er ook meer vaste contracten gesloten worden. Dus overheid: zorg dat de randvoorwaarden voor een
goed investeringsklimaat en een goede marktwerking aanwezig zijn, dan doe je genoeg!
* Dit artikel is in verkorte vorm verschenen in Het Financieele Dagblad van 5 februari 2016.
Voetnoten:
[1]
Dit betekent dat in de overige ongeveer een-derde van de jaren het begrotingsbeleid neutraal is. Dit wordt in deze studie gedefinieerd als een
absolute mutatie van het primair structureel saldo van minder dan 0,5% punt BBP.
Te citeren als
Raymond Gradus, Roel Beetsma, “Pleidooi Knot voor hogere loongroei is misplaatst”,
Me Judice,
6 februari 2016.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Origami Geld Segelschiff’ van Dominik Meissner (CC BY-NC-ND 2.0)