Shell en de energietransitie: vraagtekens bij een rechterlijke uitspraak

Shell en de energietransitie: vraagtekens bij een rechterlijke uitspraak image
Afbeelding door 'Robert Laliberte'

In de recente uitspraak van Rechtbank Den Haag wordt Shell opgelegd om de CO2-emissies van haarzelf, haar toeleveranciers en haar eindverbruikers in de loop van de komende 10 jaar te verminderen met netto 45%. Volgens Sijbren Cnossen zou Shell niet verantwoordelijk moeten worden gehouden voor de klimaatschade veroorzaakt door haar toeleveranciers en eindverbruikers.

Inleiding

Je kunt het van harte eens zijn met de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot 1.5o C, maar toch vraagtekens zetten bij het soort maatregelen dat daarvoor ingezet moet worden en de (rechts)personen die verantwoordelijk gehouden moeten worden voor de uitvoering. In de hieronder geciteerde uitspraak van de Rechtbank Den Haag (uitvoerbaar bij voorraad) wordt Shell een prestatieverplichting opgelegd om de CO2-emissies van haarzelf, haar toeleveranciers en haar eindverbruikers in de loop van de komende 10 jaar te verminderen met netto 45% ten opzichte van 2019. Deze verplichting zou voortvloeien uit een in het Burgerlijk Wetboek neergelegde ongeschreven zorgvuldigheidsnorm, door de Rechtbank nader ingevuld, die inhoudt dat handelen in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt onrechtmatig is. Geen misverstand: klimaatbeheersing is urgent; van de 1.5o C temperatuurstijging is al 0.8o C opgesoupeerd. Bij gelijkblijvende emissies zal de resterende ruimte om nog broeikasgassen uit te stoten (het koolstofbudget) over 12 jaar uitgeput zijn.

Rechtbank Den Haag, 26 mei 2021:
beveelt RDS [Royal Dutch Shell] zowel rechtstreeks als via de vennootschappen en rechtspersonen die zij in haar geconsolideerde jaarrekening pleegt op te nemen en waarmee zij tezamen de Shell-groep vormt, het gezamenlijk jaarlijks volume van alle aan de bedrijfsactiviteiten en verkochte energie dragende producten van de Shell-groep verbonden CO2-emissies naar de atmosfeer (Scope 1, 2 en 3) zodanig te beperken of doen beperken dat dit volume aan het eind van het jaar 2030 ten minste zal zijn verminderd met netto 45% in vergelijking met het niveau van het jaar 2019;”

Uitstap: doelmatige en rechtvaardige belasting

De opwarming van de aarde is een klassieke vorm van marktfalen. Met de kosten van klimaatverandering wordt niet of niet voldoende rekening gehouden bij de beprijzing van fossiele brandstoffen: olie, gas en steenkolen. Door die kosten, die principieel niet verschillen van productie- en distributiekosten, te negeren, worden meer fossiele brandstoffen verbruikt dan optimaal is, dat wil zeggen dan overeenkomt met een toestand zonder klimaatverandering. Voor het opnemen (internaliseren) van de klimaatkosten in de prijs hebben we een beproefd middel voorhanden: de koolstofaccijns c.q. koolstofheffing. De accijns kunnen we berekenen door de totale kosten van klimaatverandering te delen door de hoeveelheid (naar koolstofgehalte onder een noemer gebrachte) fossiele brandstoffen die we verbruiken. Door de accijns wordt de verbruiker geconfronteerd met de klimaatkosten verbonden aan het verbruik van fossiele brandstoffen. De vervuiler betaalt: dat is doelmatig en rechtvaardig. Daar hebben we geen ongeschreven zorgvuldigheidsnorm voor nodig.

Toegegeven, bij de vormgeving van de accijnzen en het ETS zijn uitzonderingen gemaakt voor bepaalde sectoren die haaks staan op de klimaatdoelstelling en die we onverwijld zouden moeten willen rectificeren.

Hetzelfde resultaat kunnen we bereiken met een emissiehandelssysteem waarbij we het totale toegelaten emissievolume bepalen om dat vervolgens in de vorm van vergunningen op een veiling te koop aan te bieden. Beide maatregelen zijn in theorie aan elkaar gelijk en worden in de praktijk naast elkaar gebruikt. Zo heffen we accijnzen op fossiele brandstoffen en heeft de Europese Unie een ‘cap-and-trade’ emissiehandelssysteem (ETS) in het leven geroepen waarin ook Nederlandse bedrijven participeren. Toegegeven, bij de vormgeving van de accijnzen en het ETS zijn uitzonderingen gemaakt voor bepaalde sectoren die haaks staan op de klimaatdoelstelling en die we onverwijld zouden moeten willen rectificeren.

Niet alleen Shell, maar de gehele keten

De resultaatsverplichting geldt niet alleen voor Shell sec (Scope-1), maar ook voor haar toeleveranciers (Scope-2) en eindverbruikers (Scope-3). Scope 1 en 2 zijn verantwoordelijk voor 15% van de CO2 uitstoot van de fossiele-brandstofketen waarbij Shell betrokken is, de eindverbruikers voor 85%. Ook al verricht Shell zelf de uitstoot niet, toch houdt de Rechtbank haar verantwoordelijk voor de reductie van de broeikasgassen uitgestoten door toeleveranciers en eindverbruiker

Een rationele invulling van de resultaatsverplichting zou inhouden dat alle veroorzakers van CO2-emissies daarvoor betalen naar rato van hun emissies. Dat zijn de ‘schadeveroorzakende gebeurtenissen’. Worden de producten van toeleveranciers ingevoerd uit landen die geen CO2-accijns bij de productie heffen, dan dient bij de buitengrens van de Europese Unie een accijns te worden geheven die bij benadering overeenkomt met de elders veroorzaakte klimaatschade. Ook Shell zelf zou bij de productie hier te lande over de daarbij vrijkomende CO2 accijns moeten betalen. En dat geldt tevens voor de eindverbruikers (onder meer de automobilist aan de pomp) die verantwoordelijk zijn voor de schadelijke uitstoot. Dit laat onverlet dat we de accijns kunnen voorheffen bij de leverancier van fossiele brandstoffen die haar doorberekent aan de distributeur en zo vervolgens aan de eindverbruiker.

Verantwoordelijkheid eindverbruiker

Maar zoals Heineken niet verantwoordelijk is voor de ongelukken die een bierdronken bestuurder van een auto veroorzaakt, kan Shell niet verantwoordelijk worden gehouden voor de klimaatschade veroorzaakt door haar toeleveranciers en eindverbruikers. Daar moeten zij zelf voor opdraaien. Dat is rechtvaardig en garandeert een optimale allocatie van het verbruik van fossiele brandstoffen. Het impliceert ook een urgente politieke opdracht op nationaal en Europees niveau.

Te citeren als

Sijbren Cnossen, “Shell en de energietransitie: vraagtekens bij een rechterlijke uitspraak”, Me Judice, 8 juni 2021.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding door 'Robert Laliberte'

Ontvang updates via e-mail