Laag-hoog pensioen bevoordeelt welgestelden

Onderwerp:
Dossier:
Laag-hoog pensioen bevoordeelt welgestelden image
Afbeelding door 'FaceMe'

Bij de uitkering van het pensioen heeft men tegenwoordig veel keuzevrijheid. Door slimme beslissingen te maken kunnen mensen met een hoge levensverwachting – zoals veel hoogopgeleiden – een voordeel behalen ten opzichte van andere gepensioneerden, door gebruik te maken van het hoog-laagpensioen. Tsjalle van der Burg vindt dat niet te rechtvaardigen.

Inleiding

Veel Nederlanders hebben gespaard voor een pensioen dat de AOW-uitkering aanvult. Bij de uitkering hiervan heeft men tegenwoordig veel keuzevrijheid. Zo kan men kiezen voor een hoog-laagpensioen. Hierbij krijgt men in de eerste pensioenjaren een hogere uitkering dan daarna. Dat kan nuttig zijn. Veel mensen zijn die eerste jaren heel actief en maken bijvoorbeeld lange reizen. Een hoog-laagpensioen kan hen dan van de nodige middelen voorzien.

De tegengestelde keuzemogelijkheid bestaat ook: het laag-hoogpensioen. Hieronder vallen twee constructies. Ten eerste mag de uitkering in de eerste pensioenjaren (maximaal) 25 procent lager zijn dan daarna. Ten tweede mag men pas op latere leeftijd, en wel tot vijf jaar na de AOW-leeftijd, aan het aanvullend pensioen beginnen. De maandelijkse uitkering is dan hoger.

Dit artikel onderzoekt dit laag-hoogpensioen. Daarbij richt het zich alleen op het aanvullend pensioen van AOW-ers. Het gaat dus niet over mensen die voor de AOW-leeftijd een lage pensioenuitkering ontvangen, bijvoorbeeld omdat ze minder zijn gaan werken.

Voordelen

Om met de deur in huis te vallen: het laag-hoogpensioen heeft op zich weinig nut voor mensen die na hun AOW-leeftijd niet meer werken. Ouderen hebben in hun latere pensioenjaren niet meer geld nodig dan daarvoor, want ze zijn in latere jaren minder actief. Het lijkt misschien mooi dat mensen een extra keuzemogelijkheid krijgen, maar het helpt alleen als die mogelijkheid tot iets zinvols kan leiden. Dat is hier niet het geval. Mogelijk biedt het laag-hoogpensioen wel voordelen voor mensen die na hun AOW doorwerken, maar dit wordt later besproken.

Nadelen

Een nadeel van het laag-hoogpensioen is dat het totale keuzevraagstuk voor mensen die met pensioen gaan ingewikkelder wordt. Dit kan tot verkeerde keuzes leiden. Daarnaast stijgen de transactiekosten, zoals bijvoorbeeld de kosten van pensioenadviseurs. Verder bevoordeelt het laag-hoogpensioen vooral rijkere mensen die lang leven, ten koste van hen die het minder hebben. Daarmee wordt de solidariteit die aan ons pensioenstelsel ten grondslag ligt, ondergraven. Dit punt moet worden onderbouwd.

Als ze de eerste jaren na hun AOW-leeftijd minder pensioen accepteren, krijgen zij alle jaren daarna meer. Omdat zij gemiddeld lang leven levert dit hen per saldo winst op.

Om te beginnen: laag-hoog constructies zijn minder toegankelijk voor armere mensen. Zij hebben immers weinig financiële ruimte, en kunnen in hun eerste pensioenjaren moeilijk met minder toe. Laag-hoog constructies zijn er dus vooral voor de rijkeren.

Om uit te leggen hoe mensen aan laag-hoog constructies kunnen verdienen, een voorbeeld: hoogopgeleide vrouwen die 66 worden hebben gemiddeld een levensverwachting van 90 jaar, wat 4,4 jaar meer is dan het gemiddelde van alle Nederlanders. Gemiddeld krijgen ze dus ook langer pensioen. Dat is logisch; wie langer leeft, heeft meer geld nodig. Maar de vrouwen kunnen tegenwoordig ook nog van het laag-hoogpensioen profiteren. Als ze de eerste jaren na hun AOW-leeftijd minder pensioen accepteren, krijgen zij alle jaren daarna meer. Omdat zij gemiddeld lang leven levert dit hen per saldo winst op.

Hierbij kan worden bedacht dat iemand die in het begin een lager pensioen accepteert en daardoor later meer krijgt, in wezen een investering in het pensioenfonds doet. Een eerder artikel in ESB laat zien dat hoogopgeleide vrouwen op deze investering, vanwege hun hoge levensverwachting, een (gemiddeld) jaarlijks rendement mogen verwachten dat 2,4 procent boven het rendement van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds ligt. Omdat pensioenfondsen marktconform beleggen, is het rendement voor de vrouwen dus ook 2,4 procent hoger dan het rendement dat ze op de markt kunnen krijgen. Dit extra rendement van 2,4 procent is de winst op de investering. Bij de berekening is uitgegaan van een situatie waarin het rendement van de portefeuille van het pensioenfonds 0,6 procent is. Als dit in de praktijk hoger of lager wordt, krijgen de hoogopgeleide vrouwen een hoger of lager pensioen. Zo blijft gelden dat het rendement op hun investering ongeveer 2,4 procent boven dat van de portefeuille van het pensioenfonds ligt.

De winst voor de hoogopgeleide vrouwen komt uit de kassen van de pensioenfondsen. Die betalen hen immers een rendement dat 2,4 procent hoger is dan dat van de eigen beleggingsportefeuille. Hierdoor krijgen andere deelnemers aan het pensioenfonds minder pensioen. Er zijn nog andere mensen met een levensverwachting boven het Nederlands gemiddelde, zoals de gemiddelde hoogopgeleide man. Er zijn dus flink wat mensen die winst kunnen maken ten koste van de andere deelnemers. Persoonlijk lijkt dat mij niet rechtvaardig.

Mensen die na hun AOW doorwerken

9 procent van de werknemers werkt na hun 67e verjaardag door (CBS, 2020). Voor sommigen van hen kan het voor de hand liggen om, zolang ze nog arbeidsinkomen hebben, geen of minder aanvullend pensioen te nemen. Genereert het laag-hoogpensioen hier geen serieus voordeel?

De winst voor de hoogopgeleide vrouwen komt uit de kassen van de pensioenfondsen. Die betalen hen immers een rendement dat 2,4 procent hoger is dan dat van de eigen beleggingsportefeuille.

Voor de doorwerkende AOW-ers kan er zeker een voordeel zijn. Het laag-hoogpensioen geeft hen de mogelijkheid om hun inkomen uit arbeid en pensioen beter over de jaren te spreiden. Bij velen kan dit tot verlaging van de inkomstenbelasting leiden (zie het ESB-artikel). Daarnaast besparen ze vaak op de vermogensbelasting, want pensioenrechten worden niet belast. Is dit een goede zaak?

Mensen die na hun AOW doorwerken moeten een redelijke gezondheid hebben. Ze verrichten meestal geen zwaar lichamelijk werk en hebben vaak een redelijke opleiding. Het gaat dus veelal om mensen die het al goed getroffen hebben. Alle mensen die doorwerken genieten hoe dan ook al veel belastingvoordeel, want het belastingtarief in de eerste schijf is voor AOW-ers 18 procent lager dan normaal. Als ze via het laag-hoogpensioen nog meer belastingvoordeel krijgen kost dit de overheid nog meer geld, wat misschien beter gebruikt kan worden om jongeren meer kans op werk te geven.

Het is goed dat mensen langer doorwerken. Als hun inkomsten uit werk, AOW en aanvullend pensioen daardoor in de eerste AOW-jaren hoger zijn dan hun uitgaven, kunnen ze zelf sparen voor later, of voor hun kleinkinderen of erfenis. Kortom, het laag-hoogpensioen is voor langwerkenden geen noodzaak. De voordelen voor hen wegen naar mijn mening niet op tegen de nadelen voor anderen.

Hoeveel geld wordt er herverdeeld?

De vraag hoeveel geld door het laag-hoog pensioen wordt herverdeeld is, verbazingwekkend genoeg, nooit onderzocht. Daarom is in Box 1 een beredeneerde gok gemaakt. Als alle mensen met een hoge levensverwachting gebruik maken van laag-hoog constructies zullen ze een winst ontlenen die 6 miljard euro bedraagt. Het werkelijke bedrag kan flink lager of hoger zijn. Maar de box laat wel zien dat het mogelijk is dat het afschaffen van het laag-hoogpensioen de pensioenfondsen meerdere miljarden oplevert. Dat zou veel geld zijn, dat goed gebruikt zou kunnen worden. Bijvoorbeeld om de groepen die door de introductie van het nieuwe pensioenstelsel benadeeld dreigen te worden, zoals de veertigers, beter te compenseren.

Box 1: Onderbouwing van de schatting

De onderbouwing van de beredeneerde gok begint bij het al genoemde ESB-artikel en het daarbij horende achtergronddocument. Deze stukken laten zien dat de gemiddelde hoogopgeleide vrouw die maximaal voor laag-hoog constructies kiest, mag verwachten dat haar totale pensioenuitkeringen over haar AOW-jaren hierdoor met 18,4 procent stijgen. Dit is in lijn met het in de hoofdtekst genoemde jaarlijkse rendement van 3 procent op de verlaging van de pensioenuitkeringen in de eerste jaren. Dit rendement bestaat, als gezegd, uit twee delen: een rendement van 0,6 procent dat de pensioenfondsen op hun eigen beleggingsportefeuille verwachten te maken, en een rendement van 2,4 procent dat de winst weerspiegelt die het gevolg is van de hoge levensverwachting. 2,4 procent is gelijk aan 80 procent van 3 procent.

De gemiddelde hoogopgeleide vrouw die maximaal voor laag-hoog constructies kiest, mag dus verwachten hierdoor een winst te maken die gelijk is aan 14,7 procent (80 procent van 18,4 procent) van haar totale pensioenuitkeringen. Het vergelijkbare cijfer voor de gemiddelde hoogopgeleide man is 12 procent, zo valt op basis van het achtergronddocument te berekenen. Het cijfer voor de gemiddelde hoogopgeleide zal zo’n 13 procent bedragen.

Volgens De Nederlandsche Bank (2021) hebben onze pensioenfondsen een vermogen van 1691 miljard euro. Dat bedrag moeten ze later in principe geheel aan hun deelnemers uitbetalen. Eén derde van onze bevolking is hoogopgeleid. Mogelijk is dus ook één derde van de deelnemers aan de pensioenfondsen hoogopgeleid. De gemiddelde hoogopgeleiden leeft relatief lang en krijgt een relatief hoog pensioen. De hoogopgeleiden zullen hierdoor mogelijk (minimaal) de helft van de genoemde 1691 miljard krijgen. Dat is 845 miljard.

Als alle hoogopgeleiden maximaal profiteren van de winstmogelijkheden die de laag-hoog constructies bieden, levert hen dat samen dus een winst op van 13 procent van 845 miljard. Dat is 110 miljard. Voor de duidelijkheid: sommige hoogopgeleiden hebben, bijvoorbeeld door ziekte, een lage levensverwachting, en dus ook geen kans op winst. Zij kiezen waarschijnlijk niet voor een laag-hoogpensioen. Daar staat tegenover dat anderen juist een bijzonder hoge levensverwachting hebben, en dus meer dan 13 procent winst kunnen maken.

Niet elke hoogopgeleide die via een investering in een laag-hoog pensioen winst kan maken, zal die kans benutten. Sommige deelnemers zullen de kans helemaal niet benutten, sommige een beetje, sommige iets meer, en sommige misschien maximaal. De ene krijgt hulp van een financiële adviseur, anderen moeten het zelf uitvinden. Het totale resultaat is onzeker.

Een gok is nu dat de hoogopgeleiden de winstkansen die het laag-hoog pensioen hen biedt, gemiddeld voor 5 procent benutten. De winst die ze samen aan laag-hoog constructies ontlenen is dan 5 procent van 110 miljard, oftewel 5,5 miljard. Aan de gok van 5 procent ligt wel een analyse ten grondslag. Er zijn diverse motieven om voor een laag-hoogpensioen te kiezen. Eén daarvan is dat men vanwege een hoge levensverwachting winst hoopt te maken, zoals in dit artikel uitgebreid beschreven. In aanvulling daarop zijn, zeker voor de 9 procent van alle werknemers die na de 67e verjaardag doorwerken, nog andere motieven mogelijk. Het laag-hoogpensioen biedt een flink deel van de doorwerkers belastingvoordeel, zoals eerder beschreven. Er kunnen ook psychologische redenen zijn, zoals de wens om zich niet gepensioneerd te voelen. Gegeven dit alles, lijkt de bovenstaande schatting dat de winst gemiddeld 5 procent is van de maximaal mogelijke winst, niet bij voorbaat te hoog.

Tot nu toe zijn mensen die geen hoger onderwijs hebben genoten maar wel een hoge levensverwachting hebben, buiten beschouwing gebleven. Maar ook deze mensen kunnen soms voordeel uit het laag-hoogpensioen halen. Hun totale voordeel is moeilijk te bepalen. Het wordt hier voorzichtig geschat op 0,5 miljard. De totale winst die alle mensen met een hoge levensverwachting samen maken wordt dan gelijk aan 6,0 miljard. Deze schatting blijft een gok, maar is wel beredeneerd.

Slot

Het laag-hoog pensioen voor AOW-ers benadeelt mensen die het toch al wat minder hebben, voor mogelijk miljarden euro’s. Een betere schatting van het bedrag kan zinvol zijn, maar is ook niet echt nodig. Want een regeling die wel nadelen heeft maar geen voordelen moet hoe dan ook worden afgeschaft.

Te citeren als

Tsjalle van der Burg, “Laag-hoog pensioen bevoordeelt welgestelden”, Me Judice, 1 april 2021.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding door 'FaceMe'

Ontvang updates via e-mail