The Name is Bond, Social Impact Bond

Onderwerp:
The Name is Bond, Social Impact Bond image
Afbeelding 'Bond' door 'Claradon'.

Staatssecretaris van Ark liet zich recentelijk tegenover het FD lovend uit over Social Impact Bond (SIB). Een impact bond is echter net zomin een obligatie, als James Bond een agent is die het Britse Rijk beschermt. Toch is deze vorm van resultaat gebaseerde financiering populair bij beleidsmakers en bij de WRR, die er in haar recente rapport Filantropie op de grens van overheid en markt veel aandacht aan besteedt. SIB is vooral een complexe oplossing voor een overheid die haar zaken niet op orde heeft, aldus hoogleraar Harry Hummels.

SIB

Het enthousiasme van de staatssecretaris is goed te begrijpen. In essentie zijn SIBs partnerships, waarbij private financiers bereid worden gevonden om te investeren in het oplossen van een maatschappelijk probleem of vraagstuk. Anders dan een Green Bond is de SIB geen obligatie maar een prestatiecontract. De overheid sluit met een ondernemer en een of meerdere financiers een contract om door middel van een, veelal tevoren uitgeteste, interventie een maatschappelijke probleem of vraagstuk op te lossen. Wordt het tevoren overeengekomen resultaat behaald, dan betaalt de overheid uit. Is dat niet het geval, dan hoeft de overheid de investeerder niet te compenseren voor het gelopen risico. Kortom, voor de overheid een spel zonder nieten. Daarnaast lijkt de SIB ook voor de ondernemer en de investeerders een effectieve en efficiënte manier om met de overheid samen te werken. Door het contract kunnen ze voor een langere periode taaie maatschappelijke problemen aanpakken, zoals het aan werk helpen van moeilijk plaatsbare jongeren, het voorkomen of reduceren van recidive bij draaideurcriminelen, of het ondersteunen van gezinnen met problematische schulden. Praktijkvoorbeelden zijn de SIBs rond de Businezz Club in Rotterdam, het Sociaal Hospitaal in Den Haag en de Colour Kitchen in Utrecht.

Kanttekeningen

De praktijk wijst uit dat drie kanttekeningen bij de SIBs zijn te plaatsen. De eerste kanttekening betreft de selectiviteit van de vraagstukken die voor een SIB in aanmerking komen. Een maatschappelijk vraagstuk komt alleen in aanmerking als het helder kan worden afgebakend, een effectieve interventiestrategie voor handen is en de oplossing schaalbaar is. Complexe vraagstukken die vragen om een geïntegreerde benadering van verschillende hulpverlenende instantie, zoals rondom probleemgezinnen of -jongeren, lenen zich in de regel minder voor een SIB.

De tweede kanttekening betreft het meten van de maatschappelijke uitkomsten en effecten van een SIB. De vraag die opkomt is of de resultaten het resultaat zijn van de interventie of voortkomen uit andere variabelen. Wat zou zijn gebeurd als de interventie niet had plaatsgehad? Daarnaast is het de vraag wanneer gesproken kan worden van een succes? Als het gaat om de arbeidsintegratie van moeilijk plaatsbare jongeren, is de interventie dan succesvol als de jongere 1, 2 of 3 jaar aan het werk blijft? En wie is moeilijk plaatsbaar – zeker in een overspannen markt die schreeuwt om arbeidskrachten? Vervolgens vereist een betrouwbare meting dat de behaalde resultaten bij de interventiegroep worden afgezet tegen de resultaten van een vergelijkbare controle groep. Dat is een dure en tijdrovende procedure. In vergelijking met een directe investering vanuit de overheid om een maatschappelijke uitdaging op te lossen, is de SIB omslachtig en uiteindelijk onnodig kostbaar. Bij gebleken succes betaald de samenleving een hoge rekening – een die veel hoger is dan wanneer de overheid van te voren als investeerder was opgetreden. Aan de private financiers en de ondernemer zal het niet liggen. Zij zullen alles doen om de interventie tot een succes te maken. De overheid staat erbij en kijkt er naar – zonder dat zij al te veel invloed heeft op het proces nadat het contract is getekend.

De derde en belangrijkste kanttekening is echter dat de SIB een complexe oplossing lijkt te zijn voor een overheid die haar zaken niet op orde heeft. De ervaringen tot dusver leiden ertoe dat de ondernemer niet zelden de hulp van investeerders nodig heeft om de overheid te houden aan haar afspraken. In het geval van arbeidsintegratie moeten gemeentelijke uitvoeringsorganisaties zorg dragen voor het doorverwijzen van de jongeren naar de ondernemer die hen vervolgens aan een arbeidsplaats kan helpen. Niet zelden laat de overheid het hier glorieus afweten, mede omdat zij niet wordt geprikkeld zich in te spannen voor het succes van het partnership.

Conclusie

Het idee van publiek-private samenwerking is uitstekend, maar de uitwerking laat te wensen over. Veel wenselijker zou het zijn indien de overheid een maatschappelijk investeringsfonds opricht om problemen aan te pakken die maatschappelijk relevant zijn en moeilijk aan financiering kunnen komen. De op investeringen in ontwikkeling gerichte tak van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) vormt hier een goed voorbeeld – een revolverend fonds dat bereid is een fonds voor 50 procent te financieren, mits de overige 50 procent wordt ingelegd door private financiers. Bijkomend voordeel is dat de overheid zeggenschap heeft over en toezicht houdt op het succes van de investering. In het geval van sociale interventies zijn het dan geen fondsen waarin wordt geïnvesteerd maar projecten of ondernemingen. Met andere woorden, ‘his majesty’s service’ moet veel meer haar verantwoordelijkheid nemen om de samenwerking met het bedrijfsleven inhoud te geven en tot een succes te maken. James Bond zou er een stevige klus aan hebben, maar bij leven en welzijn had Ian Fleming daar ongetwijfeld iets op gevonden.

Te citeren als

Harry Hummels, “The Name is Bond, Social Impact Bond”, Me Judice, 4 maart 2019.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding 'Bond' door 'Claradon'.

Ontvang updates via e-mail