Longread: Wat betekent de oorlog tussen Israël en Hamas voor de Nederlandse economie?

De oorlog tussen Israël en Hamas heeft enorme humanitaire gevolgen. De impact van het conflict op onze economie is vooralsnog beperkt, aldus Igor Džambo, Hugo Erken, Joe DeLaura, Frank van Es en Stephen Nicholson. Deze neemt echter toe wanneer andere landen bij het conflict betrokken raken.

Inleiding

De oorlog tussen Israël en de militante Palestijnse groepering Hamas moet aan de lange lijst van gewelddadige conflicten worden toegevoegd. Het langlopende conflict dat recent verder escaleerde heeft sinds begin oktober al duizenden mensen het leven gekost en dreigt uit te monden in een humanitaire catastrofe, voor zover daar al geen sprake van is.

Ondanks het onbeschrijflijke menselijk leed zijn de economische gevolgen, buiten die voor de direct betrokken partijen, tot nu toe beperkt gebleven. Op financiële markten en de groothandelsmarkten voor energie en agri-grondstoffen is nauwelijks sprake van onrust. Ook Nederlandse bedrijven lijken vooralsnog weinig te merken van de oorlog, hoewel dat uiteraard niet geldt voor specifieke bedrijven die bijvoorbeeld gespecialiseerd zijn in het reisverkeer met Israël (toerisme en dienstreizen).

Er is een risico dat de oorlog zich verspreidt naar andere delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hezbollah en Houthi-strijders hebben de afgelopen week vanuit Libanon en Jemen steeds meer aanvallen uitgevoerd op Israël. Ook zijn er momenteel gevechten tussen Hezbollah en het Israëlische leger bij de Libanese grens. De VS heeft uit angst voor verdere escalatie vliegdekschepen naar het Middellandse Zeegebied gestuurd. Ook zijn de Amerikaanse bases in de regio versterkt met materieel en militairen. Wanneer het conflict zich verspreidt in het Midden-Oosten heeft dat ontegenzeggelijk consequenties voor de veiligheid, mondiale grondstoffenprijzen, en economische stabiliteit. Om de economische risico’s voor de Nederlandse economie in dat licht beter te begrijpen, hebben we daarom een aantal scenario’s uitgewerkt in lijn met ons eerdere rapport over de gevolgen van de oorlog voor de mondiale economie.

Gezien de relatief beperkte economische betrekkingen van Nederland met Israël en de Palestijnse gebieden is het directe effect van de oorlog op de Nederlandse economie, zonder verdere escalatie, beperkt.

In deze bijdrage bespreken we eerst de geopolitieke en economische consequenties van de oorlog tussen Israël en Hamas. Daarna komen de economische banden van Nederland met Israël en de Palestijnse gebieden aan bod. Vervolgens gaan we in op drie scenario’s: 1) een basisscenario, 2) een beperkt escalatiescenario en 3) een breed escalatiescenario. Ook bespreken we de aannames die we maken bij ieder scenario. In de laatste paragraaf passeren de economische uitkomsten van deze scenario’s voor de Nederlandse economie de revue.

Oorlog Israël en Hamas

Het verloop van de oorlog, hoe lang deze duurt en wat de gevolgen ervan– zowel humanitair als economisch – zijn, is niet te voorspellen. Wel ligt het voor de hand dat de oorlog op een aantal vlakken grote consequenties heeft:

  • Israël en Saoedi-Arabië stonden op het punt om een vredesdeal te sluiten, maar het is de vraag of deze deal door de huidige ontwikkeling niet in de ijskast wordt gezet. De situatie is gecompliceerd vanwege de vermoedelijk rol van Iran in de oorlog. Dit land zocht eerder dit jaar toenadering tot Saoedi-Arabië. Saoedi-Arabië lijkt hiermee in een politieke spagaat terecht te zijn komen.
  • Het Westen wijst naar Iran als schuldige bij het plannen en financieren van de aanval op Israël door Hamas van 7 oktober jongstleden. Bij een verdere escalatie kan de oorlog leiden tot een verdere verscherping van de geopolitieke tweedeling in de wereld, waarbij het Westen in toenemende mate op gespannen voet staat met een groep van onderling samenwerkende landen: Rusland, Iran (dat verschillende militante groeperingen zoals Hamas in Gaza, Hezbollah in Libanon en de Houthi’s in Jemen bijstaat met onder meer financiële steun), Noord-Korea en China. Uiteindelijk kan dit vergaande economische gevolgen hebben door de ontmanteling en de herinrichting van internationale waardeketens.
  • De oorlogen in Oekraïne en tussen Israël en Hamas zorgen ook voor grotere spanningen tussen andere landen. Tegen deze achtergrond nemen de defensie-uitgaven wereldwijd fors toe. De Verenigde Staten – ’s wereld grootste wapenproducent en -leverancier – moet steeds scherpere keuzes maken waar de beschikbare wapens uit de sterk slinkende wapenvoorraden naartoe gaan.
  • De oorlog tussen Israël en Hamas kan de prijzen van essentiële grondstoffen en halffabricaten opstuwen, wat wederom de strategische kwetsbaarheid van Europa blootlegt.
  • De geplande spoorweg tussen het Midden-Oosten en Oost-Europa, bedoeld om het – via zee lopende – economisch transport van en naar India te versnellen, wordt wellicht niet op korte termijn ontwikkeld, aangezien de route ervan door Israël loopt.
  • De oorlog kan bij verdere escalatie een flinke impact hebben op het begrotings-, monetaire en industriebeleid van veel landen, en mondiaal de financiële markten opschudden.

Economische banden van Nederland met Israël en de Palestijnse gebieden

Om de specifieke economische gevolgen van de oorlog voor Nederland te begrijpen, is het belangrijk eerst de economische betrekkingen met Israël en de Palestijnse gebieden onder de loep te nemen. Hierbij kijken we naar twee aspecten van die betrekkingen: 1) handel en 2) buitenlandse directe investeringen.

Handelsbetrekkingen

De impact van een eventueel teruglopende Nederlandse export naar de Palestijnse gebieden (naast Gaza ook de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem) op de totale export is verwaarloosbaar. De uitvoerwaarde bedroeg in 2022 namelijk slechts veertig miljoen euro, minder dan 0,005 procent van de totale waarde van de Nederlandse goederenexport.

De handel van Nederland met Israël is omvangrijker (zie figuur 1). In 2022 bedroeg de export van goederen naar Israël ruim 4,7 miljard euro, maar ook dit bedrag vertegenwoordigt slechts 0,6 procent van de totale Nederlandse exportwaarde. Ongeveer de helft van de export naar Israël bestaat uit goederen die wel in eigendom van Nederlandse bedrijven zijn, maar die niet fysiek uit Nederland afkomstig zijn. De exportproducten met de hoogste waarde die wel uit Nederland zelf komen zijn onder andere halfgeleiders, computers, geneesmiddelen, medische instrumenten en vrachtwagens. Een kwart van de export naar Israël betreft wederuitvoer.

De uitvoer van diensten naar Israël bedroeg, met ruim één miljard euro in 2022, nog geen 0,4 procent van de totale Nederlandse dienstenexport. De waardevolste diensten die Nederland naar Israël exporteert, zijn technische diensten, zoals die van platforms (bijvoorbeeld voor het bemiddelen van reizen, taxidiensten of accommodaties), computerdiensten (zoals vergoedingen voor het gebruik of eigendomsrecht van software), luchtvaartdiensten en diensten rondom het zakelijke en het privé-reisverkeer.

Figuur 1. Totale in- en uitvoerwaarde van goederen uit en naar Israël en de Palestijnse gebieden, 2022.

 

Bron: CBS, bewerking RaboResearch. Noot: ‘Niet fysiek in Nederland’ zijn goederen in Nederlands eigendom die niet fysiek in Nederland aanwezig zijn. Onder ‘diverse gefabriceerde goederen’ vallen onder meer meubels, kleding en schoeisel, wetenschappelijke instrumenten en sanitaire artikelen.

De goederenhandel met Israël groeide eind 2021 sterk (zie figuur 2). Voor de coronapandemie schommelde de maandelijkse invoerwaarde van Israëlische goederen rond de 150 miljoen euro. De uitvoerwaarde lag daar vaak net iets boven. Vanaf medio 2020 nam de export echter toe en in het laatste kwartaal van 2021 steeg deze plotseling sterk. De sterke economische groei in Israël na de coronapandemie speelde hierin een cruciale rol. Het bruto binnenlands product (bbp) groeide in 2021 met 8,6 procent en in 2022 met nog eens 6,5 procent. De totale Israëlische importwaarde in euro's nam aanzienlijk toe ten opzichte van 2019, met 50 procent groei tot 101 miljard euro in 2022. De maandelijkse importwaarde is sinds de piek in mei 2022 met ongeveer een kwart gedaald. Daarbij is de impact van de oorlog nog niet meegerekend. Deze neerwaartse trend in de totale Israëlische import is ook zichtbaar in de Nederlandse export naar Israël, zoals weergegeven in figuur 2.

Figuur 2. Totale invoer- en uitvoerwaarde van en naar Israël.

Bron: CBS, bewerking RaboResearch. Noot: er is gekozen om de cijfers weer te geven als 3‑maandsgemiddelden om scherpe pieken en dalen op maandbasis glad te strijken. * = voorlopige cijfers

Het effect van de oorlog op de import door Israël van Nederlandse goederen is onzeker. In tijden van conflict blijft de vraag naar geneesmiddelen en medische apparatuur waarschijnlijk stabiel. Ook halfgeleiders en vrachtwagens zijn vanuit militair oogpunt van belang. Hoewel er dus geen directe aanwijzingen zijn dat de totale exportwaarde naar Israël zal dalen, kan de import vanuit Israël naar Nederland wel belemmeringen ondervinden vanwege de impact van de oorlog op de Israëlische arbeidsmarkt. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de Nederlandse import van chemische producten, kunstmest, fruit, noten en aardolie(producten). We verwachten dat de importwaarde van goederen uit Israël, die in 2022 bijna 2,8 miljard euro bedroeg, in 2023 aanzienlijk afneemt, mede doordat de importwaarde in de maanden vóór de oorlog al 25 tot 50 procent lager was dan in dezelfde maanden in 2022. Bedrijven die handelen met Israël moeten mogelijk producten, zoals kunstmest en fruit, vanuit andere landen importeren, wat kan leiden tot hogere inkoopprijzen.

Buitenlandse directe investeringen

Naast handel in goederen en diensten kijken we voor de economische banden tussen landen ook naar de buitenlandse directe investeringen (BDI). BDI is een belangrijke indicator voor de internationale integratie tussen landen, omdat hiermee kapitaal van de ene economie in de andere wordt ingebracht. Nederland behoort al jaren tot de landen met de grootste buitenlandse investeringen (zie ook CBS, 2023). Dit komt deels door het open karakter van de Nederlandse economie, die wordt gekenmerkt door een relatief groot aandeel multinationale ondernemingen. Investeringsstatistieken worden echter ook vertroebeld doordat veel BDI loopt via landen met een vriendelijk fiscaal regime (zie Boonstra, 2018).

Data over buitenlandse directe investeringen tussen Nederland en Israël zijn schaars, en tussen Nederland en de Palestijnse gebieden zijn ze non-existent. Waar in het verleden deze data nog wel werden ontsloten in de database van De Nederlandsche Bank, wordt Israël momenteel niet meer als apart land vermeld. De enige data die we hebben kunnen vinden over de BDI-standcijfers tussen Nederland en Israël zijn afkomstig van de Organization for Economic Cooperation and Development (OECD). Hieruit blijkt dat de buitenlandse investeringspositie van Nederland in Israël in 2021 is toegenomen met 9 miljard dollar (USD). Voor zowel de investeringspositie van Israël in Nederland en andersom geldt dat dit een fractie betreft (iets meer dan 1 procent) van de totale inkomende en uitgaande Nederlandse waarde van buitenlandse directe investeringen (standen). Net als bij handel kunnen we dus stellen dat de integratie tussen beide economieën zeer beperkt is.

Figuur 3. Buitenlandse investeringen tussen Nederland en Israël zijn beperkt.

Bron: OECD. Toelichting: de BDI-standcijfers zijn de geaccumuleerde BDI-stromen op een bepaald moment in de tijd. Het verschil tussen standcijfers uit twee opeenvolgende jaren is de BDI-stroom in het laatste jaar, gecorrigeerd voor de herwaardering als gevolg van onder meer wisselkoersfluctuaties, veranderende prijzen en afschrijvingen.

Drie scenario’s

Gezien de relatief beperkte economische betrekkingen van Nederland met Israël en de Palestijnse gebieden is het directe effect van de oorlog op de Nederlandse economie, zonder verdere escalatie, beperkt. Zoals we in eerder al aangaven, kunnen we de oorlog echter niet louter als een geïsoleerde gebeurtenis zien en zijn er realistische scenario’s denkbaar waarbij andere landen binnen afzienbare tijd bij het conflict betrokken raken (zie figuur 4). Zulke scenario’s zouden een groter effect hebben op de Nederlandse economie. Om daarvan een inschatting te maken, hebben we twee escalatiescenario’s uitgewerkt, naast ons basisscenario. We kennen geen kansen toe aan deze scenario’s. Ook andere scenario’s zijn denkbaar. Bij elk van de drie scenario’s bespreken we de aannames die we maken om de economische effecten met behulp van ons macro-econometrische wereldhandelsmodel NiGEM te berekenen.

Figuur 4. Drie scenario’s van escalatie.

Basisscenario

In het basisscenario gaan we ervan uit dat het conflict tussen Israël en Hamas vooral beperkt blijft tot deze twee strijdende partijen en dat sprake is van incidentele gevechtshandelingen tussen Israël en Hezbollah en/of Houthi-strijders. Israël verscheept aardgas uit de velden Tamar en Leviathan naar Egypte om van daaruit via een pijpleiding of als LNG verder verscheept te worden naar landen in het Middellandse Zeegebied. De Israëlische regering heeft direct na de aanvallen van Hamas het Tamar-aardgasveld tijdelijk gesloten, maar dit heeft slechts een beperkt effect gehad op de mondiale energieprijzen. Israël is namelijk een kleine speler op de mondiale energiemarkt. Data van EIA laten zien dat Israël in 2022 verantwoordelijk was voor de productie van bijna 22 miljard m3 aardgas, slechts 0,5 procent van de totale mondiale aardgasproductie.

De oorlog kan invloed hebben op de wereldwijde handel in potas- en fosfaatmeststoffen. Met 6 tot 8 procent van de wereldwijde export is Israël een belangrijke speler op deze markten. Dit kan leiden tot marginale stijgingen in de kosten van energie en meststoffen, waarvan boeren wereldwijd last kunnen hebben. Tegelijkertijd kan een verminderde importvraag vanuit Israël naar granen en (olie)zaden leiden tot lagere marktprijzen voor deze producten. Sinds het uitbreken van de oorlog hebben we echter nog weinig prijsvolatiliteit gezien op de mondiale groothandelsmarkten voor grondstoffen, waaronder grondstoffen voor de food- en agrisector. Tot slot is de reactie op de financiële markten beperkt gebleven en gaan we er in ons basisscenario van uit dat dit zo blijft.

Scenario 2: beperkte escalatie

In het tweede scenario escaleert de oorlog naar de directe buurlanden, waarbij Hezbollah vanuit Libanon aanhoudend aanvallen uitvoert op Israël, de VS zich nog actiever mengt in het conflict en Egypte de zijde van Israël kiest. Hamas valt daarna (eventueel gesteund door Hezbollah) Egyptische doelen aan, waaronder het Suezkanaal (zie figuur 5). Daarbij is het goed om te beseffen dat de positie van Egypte ten opzichte van Israël en Hamas complex is. Egypte heeft als buurland veel belang bij rust in de regio en speelde in het verleden daarom vaak een bemiddelende rol bij oplopende spanningen tussen beide partijen. In ons eerdere rapport staat meer informatie over de geopolitieke achtergronden bij dit escalatiescenario.

Figuur 5. Knelpunten in verschepingsroutes: het Suezkanaal en de Straat van Hormuz. 

Energieprijzen

Als het geweld zich uitbreidt naar het Sinaï-schiereiland en de Suez-regio, heeft dit grote impact op de prijsontwikkeling van energie op de groothandelsmarkten. Het Suezkanaal is een van de grootste logistieke knelpunten ter wereld, waar 15 procent van de wereldhandel, 4,5 procent van de mondiale ruwe olie, 9 procent van de geraffineerde producten en 8 procent van de LNG-tankers doorheen varen.

Bovendien loopt de SUMED-pijpleiding parallel aan het kanaal. Deze pijpleiding transporteert ongeveer 80 procent van de olie die vanuit het Midden-Oosten naar Europa wordt verscheept. Als de pijpleiding vanwege uitbreiding van het conflict stil komt te liggen, of als het kanaal wordt geblokkeerd door een vernielde tanker of containerschip, moeten schepen omvaren via Kaap de Goede Hoop, wat twee weken langer duurt.

In dit scenario en bij een verschuiving van Qatarese gasstromen verwachten we dat de Europese TTF-gasprijzen in het eerste kwartaal van 2024 stijgen naar meer dan 80 euro per megawattuur (MWh) en dat ze na een korte zomerdip zelfs richting de 100 euro per MWh kunnen gaan (zie figuur 6a). We verwachten dat de olieprijs in dit scenario ook stijgt en op korte termijn al rond de 100 dollar (USD) per vat uitkomt (zie figuur 6b). Meer achtergronden bij de ontwikkeling van de energieprijzen in onze drie scenario’s staan in dit rapport.

Figuur 6. Gas- en olieprijzen in drie scenario’s.