Verantwoording afleggen
Bankiers, accountants en advocaten hebben een beroepsvereniging. Als er in
de maatschappij groeiende onvrede bestaat over hun functioneren, is er in
ieder geval een aanspreekpunt. Deze structuur werkt op dit moment niet
goed, maar er is in ieder geval een plek waar mensen hun onvrede kunnen
uiten, en waar de professionals collega’s kunnen ontmoeten om er gesprekken
mee aan te gaan. Economen echter, worden nergens op aangesproken. Als het
IMF langzaam maar zeker ontdekt hoe fout ze zaten in het dossier
Griekenland, wordt er geen verantwoording over afgelegd. De staf geeft het
toe, maar het bestuur weet als het ware van niets. Als de president van het
De Nederlandsche Bank opmerkingen maakt over de noodzaak van
belastingverlaging en loonsverhoging is er geen goed functionerend platform
waar de beroepsgroep de man ter verantwoording kan roepen. Als fiscaal
economen bij de Belastingdienst de ene na de andere geheime ‘ruling’
construeren is er geen geen platform waar de collega’s deze mensen
kritische vragen kunnen stellen. Als de overheid onderwijsprogramma’s in de
economie laat evalueren, zijn de procedures en de keuze van mensen die zich
daarmee bezighouden niet transparant. Als economen in de praktijk - denk aan
CPB, CBS, DNB, of de ministeries - beweringen doen, wordt daar nooit
verantwoording over afgelegd.
Alle genoemde instituten staan onder zware druk van belangengroepen,
waardoor hun teksten belangrijke vertekeningen bevatten. Een
beroepsvereniging, mits democratisch georganiseerd, vormt dan een welkome
tegenkracht. De Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS)
heeft sinds de opheffing van de Vereniging voor Institutionele en Politieke
Economie (VIPE) in 2016 het monopolie ten aanzien van het beroep ‘econoom’.
Het is als het ware een gilde geworden, hetgeen niet alleen prestige
betekent, maar ook verplichtingen met zich brengt. De vraag is natuurlijk
hoe de KVS van dienst kan zijn om de kwaliteit van de econoom en zijn/haar
adviezen te bewaken. Elders op deze site (Keizer, 2008, 2016) heb ik al aandacht
besteed aan voorbeelden van gebeurtenissen, waar iedere rechtgeaarde
econoom zich voor schaamt, maar voor de gedachtebepaling is het goed om
twee voorbeelden hier te noemen. Daarna gaan we in op de vraag wat de KVS
kan doen.
Casus 1: crisis
De crisis van 2008 is veroorzaakt doordat vele financiële instellingen
nauwelijks buffers meer hadden. Post-Keynesianen hebben hier vaak voor
gewaarschuwd. Maar universiteiten, media en politiek hebben zich de
afgelopen decennia in toenemende mate afgekeerd van mensen, die zich
kritisch uitlaten over bestaande praktijken. Voor de anti-crisispolitiek
geldt hetzelfde. Omdat er geen platform meer is waar economen met elkaar in
permanente discussie zijn, is de praktijk de uitkomst van een machtsstrijd
– gewonnen door neoklassiek-georiënteerde kwantitatieve economen. De
onderwijsprogramma’s – HAVO, VWO, HBO, WO – laten zien waar deze uitslag
toe geleid heeft. De tekstboeken die worden gebruikt aan de universiteiten,
komen vooral uit de Angelsaksische wereld, en geven een zwaar vertekend
beeld van de economie.
Casus 2: Mededinging
Een tweede voorbeeld betreft de mededingingspolitiek: de Autoriteit
Consument en Markt (ACM) heeft neoklassieke economen en juristen in dienst.
Er zijn geen economisch sociologen, zodat de Autoriteit niet kan profiteren
van hun expertise, ondanks het feit dat ze zich veel bezighouden met het
fenomeen ‘marktwerking’. De onderwijsprogramma’s in Nederland bieden geen
ruimte om in de micro- en macro-economische blokken aandacht te besteden
aan het sociologische perspectief. Dat is een groot gemis, omdat het
sociale en politieke mechanisme een grote invloed uitoefent op de
marktwerking. De gevolgen voor het beleid zijn groot, en een aanhoudend
debat is hier noodzakelijk.
Hoe de KVS hierin een rol kan spelen
In veel gevallen vindt kwaliteitsbewaking plaats door na te gaan of de
protocollen zorgvuldig zijn toegepast. In de bovengenoemde gevallen zijn er
geen (betrouwbare) procedures, die kwaliteit garanderen. Als voorbeeld voor de eerste casus kan dienen de wijze waarop de inflatie empirisch wordt
gemeten. In de periode voor de crisis van 2008 stegen de prijzen van
allerlei activa sterk. Toch trok dat weinig de aandacht van de experts,
omdat deze stijgingen niet tot uitdrukking worden gebracht in het officiele
inflatiecijfer. Mede hierdoor was de Fed van mening dat de Taylor-rule niet
behoefde te worden toegepast. Taylor was hier buitengewoon verbolgen over,
en wijt de crisis aan deze ‘fout’.
Een voorbeeld voor de tweede casus kan gevonden worden
op het terrein van de mededingingspolitiek. Vele financiële micro-economen
waren van mening dat er voldoende concurrentie was op de kredietmarkt,
waardoor banken gerust failliet konden gaan. Wat ze systematisch over het
hoofd zagen, was de enorm gegroeide interdependentie tussen de banken die
er toe doen (‘too big to fail’ was een term uit de heterodoxe economie, die
nadat de crisis was uitgebroken, veel gebruikt werd door de experts – maar
dat hadden ze niet voorzien).
Het noodzakelijke vertrouwen in de expert is ernstig geschaad. Dit betekent
dat de KVS dit vertrouwen alleen kan terugwinnen door over een lange
periode activiteiten te organiseren, waarin het adagium “laat duizend
bloemen bloeien” tot uitdrukking wordt gebracht. De diversiteit zal dan
niet alleen gaan over onderwerpen en perspectieven. Ook moet bekeken worden
of er voldoende diversiteit in paradigma’s en daaruit afgeleide analyses
bestaat. Niet alleen grote onderwerpen als ‘de crisis’ hebben die aandacht
nodig. Dat geldt ook als het gaat om het vinden van empirische indicatoren
van theoretische fenomenen, zoals inflatie, werkloosheid,
financieringstekort, winst en loon. Om diversiteit te garanderen, kan de
KVS ook samenwerking zoeken met beroepsverenigingen in de buurlanden.
Tot slot
In de loop van de twintigste eeuw heeft de economische wetenschap zijn
strategie belangrijk verandert zonder dat de analyse een fundamentele
wijziging heeft ondergaan. Dat heeft tot een enorm kwaliteitsverlies
geleid. We kunnen veel van heterodoxe economie, economische sociologie en
gedragseconomie leren. Omdat hun methodologie gebrekkig is, vormen ze
echter geen alternatief voor de bestaande ‘mainstream’. De beste strategie
is daarom: ‘laat duizend bloemen bloeien’. Concurrentie en samenwerking is
de oplossing, niet rivaliteit en discriminatie. De psychologie leert ons
dat het erkennen van eigen gebreken de belangrijkste barrière is naar meer
rationaliteit. Van de sociologie leren we dat we graag ons gelijk halen
door ons te omringen met gelijkgezinden, en critici de deur te wijzen. Zo
blijven we in primitieve cirkels van rivaliteit ronddraaien. Een open geest
voor dat wat ‘onzin’ lijkt, is de belangrijkste eigenschap van een
wetenschapper. Permanent met elkaar leren in gildeverband is daarbij
ontontbeerlijk in onze democratie. Lang leve de economische wetenschap.
Referenties:
Keizer, P., 2008, “Economen over de kredietcrisis”, Me Judice, jaargang 1, 6 oktober, 2008.
Keizer, P., 2015, Multidisciplinary Economics, A Methodological Account,
Oxford: Oxford University
Press.
Keizer, P., 2016,
Economie rijker dan tekstboeken laten zien, Me Judice, 6 december 2016.
Keizer, P., 2017a, Hoe de crisis het economische denken verandert; linkse
en rechtse dogma’s ontrafeld, Amsterdam: Amsterdam University Press.
Keizer, P., 2017b, A Multidisciplinary-economic Framework of Analysis,
Journal of Philosophical Economics, XI (1), 2017.
Te citeren als
Piet Keizer, “Wie bewaakt de kwaliteit van economische adviezen?”,
Me Judice,
22 december 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Monument Thorbecke’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0).