Agapè als nieuw paradigma voor het ondernemen

Agapè als nieuw paradigma voor het ondernemen image
Afbeelding: Paul Polman, Wikimedia.
Bedrijven hebben moeite om onder de druk van het aandeelhouderskapitalisme uit te komen. Harry Hummels ziet echter hoopgevende veranderingen in het bedrijfsleven. Het witboek In de ogen van de anderen laat zien dat dat bedrijven niet alleen oog hebben voor de belangen van anderen, maar die ander en haar of zijn welzijn regelmatig centraal stellen. 

Morele winnaar

Hij was wellicht de morele winnaar, maar uiteindelijk verloor Paul Polman de strijd op punten. Wie het verhaal leest over de gedreven topman van Unilever in Jeroen Smits Het grote gevecht, ziet een clash tussen twee werelden. De wereld van het aandeelhouderskapitalisme en die van het belanghebbendenkapitalisme. Het is een strijd die kenmerkend is voor beursgenoteerde ondernemingen. Polman trachtte beide werelden te verbinden, maar de brug die hij bouwde raakte in 2017 ernstig beschadigd na het bod van Kraft Heinz op de aandelen van de Nederlands-Britse multinational. Polman bond in, kwam tegemoet aan de eisen van de aandeelhouders en verkocht de Nederlandse boter- en margarinetak van het concern.

Macht aandeelhouders

Het belang van de aandeelhouders lijkt de boventoon te voeren in het hedendaags ondernemen. Dat is wel eens anders geweest. We hoeven niet eens heel ver terug te gaan in de tijd om te zien dat ondernemingen in het verleden een meer publieke functie vervulden. Hun economische functie stond in dienst van de samenleving. Daar werd ook op gelet bij het verlenen van een vergunning aan de onderneming – eerst door Koninklijke Bewilliging en vanaf 1928 via de ministeriële verklaring van geen bezwaar.

Zolang bedrijven niet openlijk in strijd handelden met de wet of het algemeen belang, kunnen ze in de regel hun goddelijke gang gaan. 

Naamloze en besloten vennootschappen konden namelijk hun risico’s afwentelen op de samenleving door beperking van de aansprakelijkheid. De verklaring werd in 2011 afgeschaft, maar was ver daarvoor al verworden tot een marginale toetsing. Zolang bedrijven niet openlijk in strijd handelden met de wet of het algemeen belang, kunnen ze in de regel hun goddelijke gang gaan. Dat leidt soms tot serieuze maatschappelijke problemen – zoals het dumpen van duizenden vaten gif door Philips Duphar in de Volgermeerpolder, het boekhoudschandaal van Ahold of de gebrekkige controle op witwassen bij ING Bank. Soms leidt een gebrek aan maatschappelijke zin tot systemische problemen zoals klimaatverandering, de in 2008 ontstane financiële crisis en meer recentelijk de stikstofuitstoot. Het gaat hier om meer dan excessen. Bedrijven lijken telkens het randje van het toelaatbare op te zoeken. Ze zetten hun hulpbronnen met regelmaat zo in dat de nagestreefde economische groei de uitputting van mens, milieu en maatschappij snel dichterbij brengt. Zo nam de CO2-uitstoot in Nederland volgens het CBS, ondanks de afspraken in Parijs, in diverse kwartalen in 2017, 2018 en 2019 toe in plaats van af, vermindert de biodiversiteit en kunnen jongeren vaker de steeds toenemende werkdruk niet aan – met name hoger opgeleiden. Want hoelang kun je jonge beloftevolle accountants, advocaten of adviseurs vijftig tot zestig uur onder druk laten werken in een systeem dat zich kenmerkt door ‘up or out’? De reactie op crises en uitwassen is vrijwel altijd voorspelbaar: als het kalf verdronken is, dempen we de put. Na de boekhoudschandalen deden de compliance officers hun intrede op de bestuursvloeren van bedrijven, enkele jaren later gevolgd door financiële risico managers. Het is slechts een kwestie van tijd voordat climate officers hun intrede doen binnen de C-Suite van milieugevoelige bedrijven en corporate culture officers in bedrijven waar het menselijk kapitaal de centrale productiefactor is.

Witboek

In de afgelopen dertig jaar heeft zich langzaam maar zeker een tegenbeweging ontwikkeld. In de kern draait deze tegenbeweging om aandacht voor de belangen van andere stakeholders dan louter de aandeelhouders. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid zijn niet meer weg te denken uit het hedendaagse bedrijfsparadigma, maar stellen daarbij de fundamentele oorzaken van de maatschappelijke en milieu-uitdagingen niet ter discussie. Economische groei en winst staan centraal en worden gezien als de raison d’être van het ondernemen. Door hun aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid worden slechts de scherpe randjes wat bijgevijld. Het recent verschenen witboek In de ogen van de ander laat zien dat er ook bedrijven zijn die het paradigma van het winst-groei model ter discussie stellen en werken vanuit een streven naar het welzijn van anderen. Dit streven wordt aangeduid als agapè – een van de vier vormen van liefde die werden onderscheiden in de Griekse oudheid.

Agapè

In zijn oorsprong verwijst het begrip agapè – de Griekse vertaling van het Hebreeuwse begrip ‘ahava’ – naar de alomvattende liefde van God voor de mensheid. Het begrip is geleidelijk getransformeerd naar een liefde van de mens voor andere mensen, de natuur, of de samenleving. Daarbij gaat het begrip verder dan begrippen als compassie, empathie of welwillendheid. Agapè omvat deze termen maar manifesteert zich tevens in daden die het gericht zijn op het bevorderen van het welzijn van de ander. Daarbij geldt wel als randvoorwaarde dat de ander wel eerst gehoord moet worden en dat de gerichtheid op haar of zijn welzijn uitdrukking geeft aan de wil van de ander.

 

Het witboek wijst uit dat bedrijven niet alleen oog hebben voor de belangen van anderen, maar die ander en haar of zijn welzijn regelmatig centraal stellen. Acht Nederlandse bedrijven, de meesten afkomstig uit het netwerk van MVO Nederland, namen deel aan het onderzoek. Het ging daarbij om kleinere bedrijven, zoals het Nijmeegse eetcafé BliXem, maar ook om hele grote, beursgenoteerde bedrijven, zoals Randstad of Interface. Daarnaast namen vijf (voormalige) familiebedrijven deel: Hutten, Peeze, MAAS, Asito en Schijvens Corporate Fashion. Wat blijkt? Het dominante paradigma van economische groei en winst is helemaal niet zo dominant als ons vaak wordt voorgehouden.

Het eerste dat opvalt is dat alle onderzochte ondernemingen zich verbinden met voor hen belangrijke doelgroepen en doelen, zoals mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, producenten en leveranciers in ontwikkelingslanden en onze planeet die door klimaatverandering, uitputting van natuurlijke hulpbronnen en excessieve afvalstromen ernstig onder druk staat.

Het dominante paradigma van economische groei en winst is helemaal niet zo dominant als ons vaak wordt voorgehouden.

Kenmerkend is dat het welzijn van mens en aarde niet een bijkomend of ondergeschikt aspect is van het zaken doen, maar juist centraal staat in de bedrijfsvoering. Waar Interface zich volledig richt op het reduceren van afval en uitstoot van schadelijke stoffen tot nul – en zelfs zo ver gaat om koolstof op te nemen in haar ‘bedrijf als een bos’ programma – zetten Peeze, MAAS en Schijvens zich actief in voor een leefbaar loon voor producenten en leveranciers. Bij Hutten gaat het expliciet om het geluk van de ‘samenwerkers’, een term die eigenaar Bob Hutten in 1998 introduceerde om uitdrukking te geven aan de essentie van het ondernemen: alleen samen kun je tot succes komen. Bij Schijvens gaat het streven naar verbinding zover dat het management Turks leert om te kunnen communiceren met de medewerkers in de fabriek in Mersin en met hen te kunnen spreken over het leefbaar loon.

Ten tweede komt de op de ander gerichte activiteit van de bedrijven voort uit een sterke motivatie om iets goed te doen voor de ander. Neem Asito, waar medewerkers, met meer dan honderd verschillende nationaliteiten, dagelijks met elkaar samenwerken. Al in een vroeg stadium realiseerde de bedrijfsleiding zich dat een gezamenlijke activiteit vraagt om goede communicatie. De medewerkers spreken elkaars taal niet en veelal is hun Nederlands ook gebrekkig. Het leidde tot een uitgebreid programma waarbij mensen elkaars ‘taalmaatjes’ worden. Communicatie is echter enkel een eerste stap op weg naar integratie. Om dat laatste te bewerkstelligen organiseerde Asito zogenaamde ‘integratiediners’, waar medewerkers samen gerechten kookten uit de verschillende herkomstlanden om deze vervolgens samen op te eten. Integratie werd daarmee een feest.

Een derde aspect is het realiseren van het eigenbelang door het centraal stellen van de ander. De bedrijven kenmerken zich door de volgorde die ze aanbrengen in de belangenrangorde: het welzijn van de ander staat voorop en bij gevolg resulteert dit in de ontwikkeling en het succes van de onderneming. Ze investeren in de ander als onderdeel van het primaire bedrijfsproces. Zo nam het management van Hutten de ontwikkeling van de Verspillingsfabriek – een fabriek waarin prima groenten die afwijken van de standaardmaten worden gered van de verbranding of vergisting – vele jaren voor eigen rekening. Schijvens doneert al vele jaren aan de personeelspot van haar leveranciers in Turkije en Pakistan om het leefbaar loon mogelijk te maken. Tevens financiert zij de ontwikkeling van circulaire garens voor haar kleding zolang haar klanten nog niet bereid zijn te betalen voor de extra kosten. Het doel en de doelgroep staan voorop, ook als dat ten koste gaat van de korte termijn winstgevendheid, vanuit de gedachte dat de onderneming daarmee een belangrijke bijdrage levert aan haar lange termijnontwikkeling – en die van haar doelgroepen en de samenleving.

Hoop

Het witboek biedt hoop. Anno 2020 gaat het Nederlandse economische en financiële discours overwegend over economische groei, winst en het scheppen van werkgelegenheid zonder daarbij de vraag centraal te stellen of deze ontwikkeling bijdraagt aan het welzijn van de samenleving. De onderzochte ondernemingen stellen zich juist ten doel om expliciet bij te dragen aan het welzijn van specifieke groepen of doelen in de samenleving en daarmee bij te dragen aan het algemeen welbevinden. Deze ondernemingen werken vanuit een op de liefde voor de ander gericht paradigma en roepen daarmee op tot een ander economisch denken. Het discours vraagt om een spreken over en actief handelen vanuit fundamentele menselijke en natuurwaarden, die tot uitdrukking worden gebracht in het werken met medewerkers, klanten, partners, de gemeenschap of de natuur. Dan doel ik niet op louter zaken die in vinklijstjes kunnen worden gevat, zoals werkgelegenheid, afname van CO2 of stikstofuitstoot, of het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Die zijn relevant, maar van groter belangrijk zijn de motieven van waaruit wordt ondernomen, de waarden die in de cultuur van het bedrijf tot uitdrukking worden gebracht, of de vreugde en satisfactie die voortkomen uit het op het welzijn van anderen gerichte handelen. Begrippen als rechtvaardigheid, gelijkheid, welzijn, ontwikkeling – in de brede zin voor mens en natuur – of liefde, spelen bij de onderzochte bedrijven een belangrijke rol. Dat het nastreven van deze waarden ook tot winst moet leiden is evident – en dat doet het ook. Het realiseren van de lange termijn doelstellingen vraagt om een solide fundering. Daarmee is winst echter niet een doel in zichzelf, maar een noodzakelijk middel om de doeleinden van de onderneming te realiseren.

Na zijn afscheid bij Unilever heeft Paul Polman een nieuwe onderneming opgericht. Imagine heeft als doel om samen met bestuursvoorzitters van ondernemingen te werken aan systeemverandering. Maatschappelijke waardecreatie staat daarbij voorop en daarmee gaat “het grote gevecht” pas echt beginnen – zeker als Polman zich richt op grote beursgenoteerde ondernemingen. Toch is verandering mogelijk, zoals het Interface al ruim 25 jaar aantoont. Het bedrijf, zo wijst het witboek uit, houdt tegenwoordig van koolstof, ziet zichzelf als een bos, en loopt voorop in de nieuwe revolutie naar een duurzaam bedrijfsleven. Interface laat zien dat ook beursgenoteerde bedrijven vanuit een agapeïsche oriëntatie ondernemen, al is dat vaak niet eenvoudig.

De transformatie vereist een fundamentele heroriëntatie op waarden en niet louter op (economische) waarde.

De verwachting is daarom dat vooral kleine en middelgrote bedrijven de liefde voor de medemens en voor de natuur in hun beleid integreren. Het witboek toont evenwel aan dat ondernemingen een krachtig keerpunt kunnen zijn in het omvormen van onze huidige economie naar een meer humane en schone economie. De transformatie vereist een fundamentele heroriëntatie op waarden en niet louter op (economische) waarde. Wie namelijk de fundamentele waarden negeert die ons leven op aarde drijven wordt cynisch en vergeet waar het in het leven om draait. Zoals Oscar Wilde het eens omschreef: een cynicus is iemand die de prijs kent van alles, maar de waarde van niets. Het wordt tijd de waarden weer centraal te stellen, overigens zonder daarbij de prijs volledig uit het oog te verliezen.

Dit essay is geschreven na het verschijnen van het witboek In de ogen van de ander. Dit witboek is mede mogelijk gemaakt door de Goldschmeding Foundation en kwam tot stand met ondersteuning van MVO Nederland.

Te citeren als

Harry Hummels, “Agapè als nieuw paradigma voor het ondernemen”, Me Judice, 14 januari 2020.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding: Paul Polman, Wikimedia.

Links

Ontvang updates via e-mail