Politieke onwaarheden en onzin theorieën
President Donald Trump is niet geïnteresseerd in feiten en in een wetenschappelijke onderbouwing van zijn beleid. Volgens een telling van de Washington Post heeft Trump tijdens zijn eerste termijn als president in vier jaar tijd 30.573 valse of misleidende beweringen gedaan. Tijdens de presidentsverkiezingen van 2024 hield hij een vergelijkbaar tempo aan.
Toen hij op maandag 20 januari 2025 voor de tweede keer als President van de Verenigde Staten werd beëdigd, maakte hij direct duidelijk dat het tijdens deze regeerperiode niet anders zal gaan. Zo zei Trump in zijn inaugurele rede dat de vorige Amerikaanse regering “er niet in is geslaagd onze prachtige, gezagsgetrouwe Amerikaanse burgers te beschermen, maar wel een toevluchtsoord en bescherming biedt aan gevaarlijke criminelen, velen uit gevangenissen en psychiatrische instellingen die ons land illegaal vanuit de hele wereld zijn binnengekomen”. In werkelijkheid is er geen bewijs dat andere landen hun criminelen of geesteszieken de Amerikaanse grens over sturen.
Trump beloofde zijn kabinet opdracht te geven om de “recordinflatie” snel omlaag te brengen. Vanwege allerlei omstandigheden zoals snel gestegen energieprijzen piekte de inflatie onder Biden in juni 2022 op 9,1%. In andere perioden uit het verleden in de VS was de inflatie echter nog veel hoger, zoals in 1980 met ruim 14%. En na juni 2022 is de inflatie fors gedaald: deze bedroeg vlak voor Trump’s inauguratie in december 2024 2,9%.
Dit uitvergroten van de politieke tegenstellingen en het benoemen van zondebokken leidt tot polarisatie in het politieke debat. Het draagt bij aan populistische opvattingen en aan weerstand tegen de opvattingen van niet-gelijkgestemden en tegen de daaraan ontleende beleidsmaatregelen [...] Dit ondermijnt de democratie.
Op het gebied van de handel vertelt Trump ook veel onwaarheden. Zo herhaalde hij in het Oval Office zijn bewering dat de VS “honderden miljarden dollars uit China hebben binnengehaald” via de tarieven die hij tijdens zijn eerste presidentschap oplegde. Vanuit die gedachte kondigde Trump ook nu handelstarieven aan zodat “In plaats van onze burgers te belasten om andere landen te verrijken, zullen we buitenlandse landen belasten om onze burgers te verrijken.” Deze beschrijving van tarieven is onjuist. Door de Amerikaanse overheid opgelegde tarieven worden betaald door Amerikaanse importeurs, niet door het buitenland. En het kan daardoor binnenlandse inflatie uitlokken.
Feitenvrije politiek in ons land
Ook in Nederland is er de neiging, zeker bij de PVV, tot stoere taal over het beleid waarbij wetenschappelijke inzichten nauwelijks een rol spelen. Zo blijkt uit cijfers van het CBS dat er in 2024 in Nederland 32.000 eerste asielaanvragen werden ingediend, tegenover 38.000 in 2023. Dat het aantal Nederlandse asielaanvragen in 2024 voor het eerst in vier jaar is gedaald, kan volgens PVV-leider Geert Wilders maar op één manier worden uitgelegd: „Het FABER-effect!”, verkondigde hij op X. Het jubelbericht werd versierd met een spierbal-emoji. Wilders schreef hiermee de daling toe aan het beleid van minister Faber (Asiel en Migratie, PVV), die sinds haar aantreden overal verkondigt dat ze gaat zorgen voor „het strengste asielbeleid ooit”. Het is echter zeer twijfelachtig of de daling het gevolg is van wat Faber zegt en doet. Volgens deskundigen hebben gebeurtenissen buiten Nederland een veel grotere invloed (zie ook het artikel van Wafa Al Ali en Derk Walters in de NRC van 6 februari 2025). Zo blijkt uit gegevens van statistiekbureau Eurostat dat er in Europa als geheel in 2024 in vergelijking met 2023 al minder mensen waren die een eerste asielaanvraag deden. Zo was er bijvoorbeeld een veel sterkere daling in Zweden, met 26,7%, in Duitsland (!) met 30,2% en Oostenrijk met 61,2% dan in Nederland.
Polarisatie en electoraal gewin
In zijn verkiezingscampagne zette Trump zich sterk af tegen zijn politieke tegenstanders (‘the enemy from within’) en die hem naar zijn mening valselijk in allerlei gerechtelijke processen deden belanden. Hij noemde ze ‘radical left lunatics’.
Zeer ongemakkelijk was dit tijdens de inauguratie van Trump waarbij Joe Biden en Camela Harris op de voorste rij zaten en Trump hun beleid omschreef als ‘verraad’ (betrayal): “Mijn recente verkiezing is een mandaat om de vele vormen van het vreselijk verraad die hebben plaatsgevonden, volledig en totaal ongedaan te maken, en om de mensen hun geloof, hun rijkdom, hun democratie en zelfs hun vrijheid terug te geven”. Trump schetste een somber beeld van de staat van de VS. “Vanaf dit moment is de neergang van Amerika voorbij”, zei hij. “Onze vrijheden en de glorieuze bestemming van onze natie zullen niet langer ontkend worden, en we zullen onmiddellijk de integriteit, competentie en loyaliteit van de Amerikaanse regering herstellen.” Daarbij noemde Trump vooral de immigratie en recente natuurrampen, waaronder de orkaan in North Carolina en bosbranden in Los Angeles, waar de regering van Biden had gefaald.
De sociale media hebben geen belang dat de bij hen geplaatste berichten op waarheid berusten. Integendeel [...] Vandaar dat Musk, Zuckerberg en andere leiders in de Big Tech veel geld aan de verkiezing van Trump hebben bijgedragen [...] In feite bood dit een win-win situatie: Trump profiteerde electoraal van de polarisatie die deze deregulering bevordert, en voor de sociale media en de Big Tech verhoogt het de verdiensten.
Dit uitvergroten van de politieke tegenstellingen en het benoemen van zondebokken leidt tot polarisatie in het politieke debat. Het draagt bij aan populistische opvattingen en aan weerstand tegen de opvattingen van niet-gelijkgestemden en tegen de daaraan ontleende beleidsmaatregelen. Zo houden burgers in gepolariseerde samenlevingen zich minder aan wetten en regels van de politieke tegenstanders dan in het geval van weinig polarisatie. Dit ondermijnt de democratie omdat het daar essentieel is dat burgers regels en wetten accepteren, ongeacht welke partij aan de macht is. En daarmee ondermijnt het ook de welvaart (zie mijn bijdrage op Me Judice over polarisatie).
Hierbij lijkt de polarisatie waarmee populistische politiek zich bedient, stemmenwinst bij de kiezers op te leveren. Dit geldt voor de winst van Trump in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2024. Ook het populisme en de polariserende politiek van de PVV leverde in de laatste Parlementsverkiezingen veel electoraal gewin op. In de eerste periode na de verkiezingen heeft de PVV volgens opiniepeilingen die stemmenwinst weten te behouden, terwijl NSC, die juist van polarisatie weg probeert te blijven en goed bestuur als politiek speerpunt heeft, in de peilingen onderuit gaat.
Verdienmodel van de sociale media
De sociale media spelen een belangrijke rol bij deze polarisatie. Hier ligt ook de relatie tussen het electorale verdienmodel van de populisten en het geldelijke verdienmodel van de Big Tech-ondernemers. Zo verkondigde Trump zijn snelle en weinig via feiten of wetenschappelijke kennis onderbouwde meningen het liefst via Twitter. Hij was dan ook zeer ontstemd toen Twitter hem zijn account ontnam nadat op 6 januari 2021 zijn aanhangers het Capitool hadden bestormd. Overigens heeft Elon Musk, als nieuwe eigenaar van Twitter (nu X), Trump in november 2022 weer toegang tot dit medium gegeven nadat hij onder de gebruikers van X hierover ‘’een enquête’’ heeft gehouden. Daaruit bleek dat 51,8% van de meer dan 15 miljoen gebruikers instemde met terugkeer van Trump op het medium.
Een belangrijk onderdeel van het verdienmodel van de sociale media is dat gebruikers zo lang mogelijk op het platform blijven en doorklikken naar volgende berichten. Dan zien de gebruikers ook de meeste advertenties: daarmee verdienen de sociale media hun geld. Om gebruikers vast te houden creëren de algoritmen die de sociale media aansturen ‘filterbubbels’ en ‘echokamers’, waardoor gebruikers geleidelijk steeds meer met dezelfde en extremer wordende meningen worden geconfronteerd. Zo worden aanvankelijk milde politieke opvattingen omgevormd tot een verharde ideologie en vijandigheid tegenover politieke rivalen. Dit versterkt de polarisatie. Ofschoon de sociale media op zich polarisatie niet veroorzaken, dragen ze er wel aan bij. Daarbij spelen sociale media in op de instinctieve menselijke smaak voor sensatiezucht, waardoor extremere en verdeeldheid zaaiende inhoud bovenaan in de algoritmen komt te staan. De recente opkomst van kunstmatige intelligentie heeft dit verder versterkt. Dit maakt het makkelijker om desinformatie te genereren waarbij het steeds moeilijker is om echt van nep te onderscheiden. Opmerkelijk daarbij is dat politici en politieke partijen zelf de meest prominente verspreiders van nepnieuws en haat-zaaiende uitlatingen blijken te zijn.
Deregulering
De sociale media hebben geen belang dat de bij hen geplaatste berichten op waarheid berusten. Integendeel, nepnieuws, desinformatie en haatberichten versterken, zoals hiervoor beschreven, hun verdienmodel. Daarom wensen zij zo min mogelijk regulering en toezicht van de overheid op wat er op hun platformen verschijnt. Vandaar dat Musk, Zuckerberg en andere leiders in de Big Tech veel geld aan de verkiezing van Trump hebben bijgedragen onder het vooruitzicht dat hij toezicht op inhoud van de media zou versoepelen. In feite bood dit een win-win situatie: Trump profiteerde electoraal van de polarisatie die deze deregulering bevordert, en voor de sociale media en de Big Tech verhoogt het de verdiensten.
Trump beloonde deze gulle gevers dan ook met een prominente plaats bij zijn inauguratie als President op 20 januari 2025: tijdens de ceremonie in de Capitol Rotunda zaten behalve Musk en Zuckerberg Tim Cook (CEO van Apple), Jeff Bezos (CEO van Amazon), Sam Altman (CEO van OpenAI) en Sundar Pichai (CEO van Google) direct naast de familie van Trump en vóór de kandidaat-leden van Trump’s kabinet. En zelfs Shou Chew (CEO van TikTok) was uitgenodigd bij de inauguratie (en aanwezig) omdat hij geld in de verkiezingskas had gestort om verbanning van TikTok te voorkomen.
Sinds 2023 heeft Musk geen onafhankelijke controleurs meer in dienst die op X geplaatste berichten op juistheid controleren. Dit is vervangen door een systeem van ‘community’ opmerkingen waarbij gebruikers moeten aangeven of een bericht klopt en vervolgens moeten stemmen over het oordeel. Uit een inventarisatie van het stemgedrag in dit systeem blijkt, volgens een artikel van Eva Hofman en Joris Veerbeek in De Groene Amsterdammer van 5 februari 2025, dat het polarisatie ten faveure van de radicaal-rechtse minderheid oplevert. Het overgrote deel van foutieve berichten blijkt ongecorrigeerd te blijven staan.
Ook Mark Zuckerberg, oprichter en topman van Meta, kondigde na de overwinning van Trump aan dat het bedrijf de externe controle van feiten staakt en veel minder streng wil filteren op omstreden inhoud – te beginnen in de Verenigde Staten. Volgens Zuckerberg is de „censuur” op de platforms de afgelopen vier jaar doorgeschoten. Het bedrijf moet, na „het culturele keerpunt” van de presidentsverkiezingen, „terug naar zijn wortels” en weer „voorrang geven aan de vrije meningsuiting”. Voor Meta, dat verspreid over de wereld meer dan drie miljard gebruikers heeft, is het terugschroeven van het toezicht op uitingen op de platforms een belangrijke koerswijziging, nadat in reactie op de presidentsverkiezingen van 2016 het bedrijf juist een uitgebreid systeem van feitencontrole opzette. Dat is nu grotendeels ontmanteld.
Regulering is nodig vanwege marktfalen
Nu de Amerikaanse Tech-bedrijven in de verkiezingsoverwinning van Trump kansen zien op allerlei terreinen – van kunstmatige intelligentie tot cryptovaluta en sociale media – om regulering te voorkomen, zijn de regels van de Europese Unie – zoals de Digitale dienstenwet (DSA), de Digitale Marktenwet (DMA) en de Wet voor kunstmatige intelligentie (AI-Act) – hun een doorn in het oog. Ook omdat overtreding van die regels in Europa tot hoge boetes kan leiden.
De VS heeft er echter geen boodschap aan dat de EU nu eenmaal graag in een wereld van wetten en regels opereert [...] De beschimping van de Europese wens tot regulering (“censuur”) door vicepresident Vance tijdens een veiligheidsbijeenkomst in München half februari 2025 heeft dat nog eens duidelijk gemaakt. Dat was een frontale aanval op de Europese democratie.
De DSA dwingt sociale media bijvoorbeeld transparant te zijn over onder meer de werking van hun algoritmen. Een ander strijdpunt is dat Europa niet wil dat berichten van Europese gebruikers op platformen als Instagram en Facebook zomaar kunnen worden gebruikt voor de training van kunstmatige intelligentie. De EU kan boetes opleggen aan sociale media die niet snel en doeltreffend genoeg optreden tegen illegale praktijken zoals het manipuleren van verkiezingen. "Zodra wij bemoeienis vermoeden, met name bij verkiezingen, moeten we snel en krachtig handelen", zegt voorzitter Von der Leyen van de Europese Commissie. "Het moet duidelijk zijn dat in de EU alle online platforms een verantwoordelijkheid hebben."
De VS heeft er echter geen boodschap aan dat de EU nu eenmaal graag in een wereld van wetten en regels opereert. Zo is het Europese streven naar privacy, veiligheid op sociale media en eerlijke concurrentie op digitale markten met Trump als president op gespannen voet komen te staan met goede relaties met de Verenigde Staten – en uiteindelijk ook met de militaire veiligheidsgaranties die daar sinds driekwart eeuw bij horen. De beschimping van de Europese wens tot regulering (“censuur”) door vicepresident Vance tijdens een veiligheidsbijeenkomst in München half februari 2025 heeft dat nog eens duidelijk gemaakt.
Dat was een frontale aanval op de Europese democratie zonder enige kennis en begrip waarom regulering en overheidsbemoeienis nodig is voor het bevorderen van de welvaart. Een reden van regulering, zoals Europa zich die wenst, is immers volgens de economische theorie het neutraliseren van marktfalen. In dit geval gaat het om de nadelige invloed die vormen van ongebreidelde marktmacht, desinformatie, nepnieuws, beïnvloeden van verkiezingen, inbreuk op privacy en valse beschuldigingen op de maatschappij en individuele burgers heeft. Daarom moet Europa juist voorkomen dat het onder invloed komt van de algoritmische grillen van buitenlandse Big Tech. Het moet zijn inspanningen bij de opbouw van een democratische digitale economie verhogen. De welvaart van de eigen burgers en niet de bedrijfswinsten behoren daarbij voorop staan.
De waarschuwingen van Biden
In die zin waarschuwde President Joe Biden in zijn afscheidsrede aan de vooravond van de inauguratie van Trump voor wat hij noemde een oligarchie “van extreme rijkdom, macht en invloed” die wortel zou schieten in de VS, waarbij hij specifiek de bezorgdheid uitte over de groeiende macht van de technologie-industrie. Biden richtte zich daarbij met name op Big Tech en zei: “Amerikanen worden begraven onder een lawine van desinformatie en onwaarheden die machtsmisbruik mogelijk maakt”. Hij zei dat het voor de VS “gevaarlijke gevolgen zou hebben als dat machtsmisbruik niet wordt gecontroleerd”. Eerder bestempelde Biden het besluit van Meta om de feitencontrole op zijn platforms te beëindigen als “echt beschamend”.
Biden erkende in zijn toespraak de kracht van kunstmatige intelligentie en prees het vanwege zijn “diepgaande mogelijkheden”. Maar hij waarschuwde wel dat, tenzij er waarborgen worden ingevoerd “kunstmatige intelligentie nieuwe bedreigingen zou kunnen veroorzaken voor onze rechten, onze manier van leven, onze privacy, de manier waarop we werken en hoe we onze natie beschermen.”
Overheidsbemoeienis voor meer welvaart
Meer in het algemeen heeft regelgeving door de overheid tot doel ervoor te zorgen dat de welvaart hoger uitkomt dan wanneer beslissingen van burgers en bedrijven zonder overheidsbemoeienis worden genomen. Dus wanneer productie en handel volledig aan de burgers en bedrijven zelf worden overgelaten. Bij regulering van sociale media en andere communicatie via internet gaat het om uitingen die anderen schade berokkenen.
De conclusie van dit alles is dat moet worden voorkomen dat voor de welvaart relevante beslissingen worden genomen op basis van niet-geverifieerde feiten en theorieën. Hier ligt een belangrijke taak voor de serieuze journalistiek, maar ook voor de wetenschap [...] Het is hierbij vooral aan de niet-populistische politici [...] om in klare taal uit te leggen waarom door populisme gedreven beleid slecht is en niet werkt.
Dit laat direct het dilemma zien waar dit soort regulering voor staat. Waar geluidsoverlast door vergunningen en uitstoot van broeikasgassen door regulerende heffingen kunnen worden beperkt, is er bij regulering van internetcommunicatie de afweging van zo min mogelijk censuur te willen uitoefenen. Vanzelfsprekend dienen schadelijke vormen van desinformatie, haat zaaien, complottheorieën, valse beschuldigingen en nepfeiten te worden voorkomen. Maar wanneer is het echt schadelijk? In ruime zin zou daarbij als criterium kunnen gelden dat uitingen op platforms van sociale media en internet schadelijk zijn wanneer deze beslissingen uitlokken die schade berokkenen aan de welvaart en bijvoorbeeld tot polarisatie leiden. Maar dat impliceert een al te grote beperking van de vrije meningsuiting en daarmee, inderdaad, censuur. Vandaar dat het in deze gevallen aanbeveling verdient tot een vorm van beoordeling te komen door onafhankelijke experts, waarbij zulke beoordelingen bij wijze van waarschuwing aan een bericht kunnen worden toegevoegd.
Hoe organiseren we tegengas?
De conclusie van dit alles is dat moet worden voorkomen dat voor de welvaart relevante beslissingen worden genomen op basis van niet-geverifieerde feiten en theorieën. Hier ligt een belangrijke taak voor de serieuze journalistiek, maar ook voor de wetenschap. Juist wetenschappers hebben het vermogen om te oordelen over welke feiten en kennis kunnen bijdragen aan beleid en activiteiten die de welvaart bevorderen. En welke feiten en kennis op desinformatie berusten. Daarom is, naast het leveren van een bijdrage aan de wetenschap zelf, het van belang dat beleidsgerichte wetenschappers zich ook bezighouden met het populariseren van de wetenschappelijke kennis en aangeven welke kennis en feiten relevant zijn voor toepassing in de praktijk en welke niet. Dan is wel nodig dat zij vanuit een onafhankelijke positie werken. Het gevaar bij de huidige bezuinigingen op het wetenschappelijk onderzoek is juist dat veel onderzoek ten behoeve van belanghebbenden zal worden verricht zodat dit vooral zal bijdragen aan de winsten van die belanghebbenden. Dit vergroot in het huidige politieke klimaat van deregulering nog eens extra het verdienmodel van de populisten en de Big Tech.
Het is hierbij vooral aan de niet-populistische politici, die hun opvattingen en beleidswensen wel baseren op degelijke feitenkennis en goed onderbouwde wetenschappelijke inzichten, om in klare taal uit te leggen waarom door populisme gedreven beleid slecht is en niet werkt. In ons land kunnen ze daarbij steunen op een institutionele structuur van beleidsvoorbereiding, met Planbureaus en wetenschappelijke afdelingen van ministeries en de grootbanken. Gecombineerd met adviezen van de Raad van State. Hopelijk kunnen deze politici zo hun electorale verdienmodel weer sterker maken dan dat van de populisten. Zonder uitgesproken vijandbeelden en politiek gekissebis, maar met voor welvaartsgroei gewenste regulering en overheidsbemoeienis.