Langer doorwerken
Om het langer doorwerken van gemotiveerde werknemers te faciliteren is de
Wet Werk en Zekerheid aangenomen. Deze wet bevordert dat werkgevers bereid
zijn tot een verlenging van de arbeidsovereenkomst of een nieuwe
overeenkomst opstellen met pensioengerechtigden. Tegelijkertijd moet de wet
het eenvoudiger maken om de arbeidsovereenkomst met een AOW-gerechtigde
werknemer te beëindigen. Beleidsmatig wordt er verder naar gestreefd om de
overgang van werk naar definitieve uittreding meer geleidelijk te laten
verlopen, bijvoorbeeld via deeltijdpensionering.
Als gevolg van de invoering van de Wet Werk en Zekerheid, afschaffing van
prepensioenregelingen en de verhoging van de AOW-leeftijd werken
Nederlandse werknemers steeds vaker door, ook na de AOW-gerechtigde
leeftijd. Tussen 2003 en 2016 is het aantal werkenden in de leeftijd 55-64
jaar gegroeid van 762.000 naar ruim 1.400.000, terwijl het aantal werkenden
in de leeftijd 65-74 jaar verdrievoudigd is van 66.000 naar 180.000. Het
arbeidsaanbod van werkende AOW'ers in uren is echter gering. Werkende AOW'ers
met een baan in loondienst werken gemiddeld 16 uur per week. Dat is een
stuk lager dan dat van werkenden in de leeftijd 55-64 jaar (28 uur).
Daarbij werken mannen met een AOW meer uren dan vrouwen met een AOW
(respectievelijk 17 uur en 14 uur). Het aandeel werkenden met een AOW is
het grootst in de sectoren overige dienstverlening (5,5 procent), landbouw,
bosbouw en visserij (5,2 procent) en vervoer en opslag (4,4 procent). AOW-gerechtigden werken ook het liefst door in de eigen sector: van de
werkenden die tussen 2010 en 2014 AOW is gaan ontvangen en is blijven
werken, heeft 69% dit gedaan in dezelfde sector. Opvallend is het hoge
percentage zelfstandigen onder de werkende AOW-gerechtigden.
Langer doorwerken gaat niet zonder pijn en moeite
De fysieke en psychische belastbaarheid van werkenden verschilt tussen
beroepen en werknemers met verschillende opleidingsniveaus. Dit is onlangs
in verschillende media besproken naar aanleiding van het
FNV-voorstel voor een flexibele AOW-leeftijd
en de waarschuwing van de
Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) dat
doorwerken na 65 jaar lang niet voor iedereen mogelijk is
. Uiteraard is een goede gezondheid een belangrijke conditie voor langer
doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd, zo wijst ons onderzoek uit. Belangrijker is echter
dat ons onderzoek uitwijst dat financiële aspecten een steeds belangrijkere
rol gaan spelen om na de AOW te blijven werken. De groep AOW'ers die móét
doorwerken stijgt gestaag!
Vooral lage- en hoge inkomens werken door
Uit analyses op data van alle werkenden die tussen 2006 en 2014 de
AOW-leeftijd hebben bereikt blijkt dat voornamelijk personen met een laag
inkomen óf een zeer hoog inkomen blijven doorwerken (Bijlsma et al. 2017).
Met andere woorden: Jan Modaal werkt niet door na de AOW.
Voornamelijk personen met een laag
inkomen óf een zeer hoog inkomen blijven doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd.
De
participatiegraad van AOW-gerechtigden in Nederland is in de periode
2006-2014 het sterkst gestegen voor laagopgeleiden. De participatiegraad is
ruim verdrievoudigd binnen deze groep! De participatiegraad van
AOW-gerechtigden onder hoogopgeleiden en middelbaar opgeleiden is eveneens
gestegen, maar de stijging is veel minder sterk (zie figuur). Het feit dat
lager opgeleiden en mensen met lage inkomens steeds vaker doorwerken na de
AOW duidt er op dat financiële noodzaak een belangrijke reden is geworden
om door te werken. Interviews met ouderen bevestigen dit: financiële
noodzaak is een van de belangrijkste reden om door te werken na
pensionering (van der Zwaan et al. 2017). Voor beleid betekent dit ook dat
het inderdaad van belang is om barrières tot langer door werken weg te
nemen omdat het AOW'ers kan helpen om een laag pensioen aan te vullen met
extra inkomen. Uiteraard is het nog beter om er voor te zorgen dat
werkenden voldoende pensioen opbouwen tijdens hun werkzame leven zodat zij
niet gedwongen worden om na de AOW gerechtigde leeftijd te blijven werken.
Figuur 1: Ontwikkeling van netto arbeidsparticipatie van AOW-gerechtigden
1996-2015, naar opleidingsniveau (geïndexeerd, 1996=100)
Bron: EBB
In slechts 4 van de 114 beroepsgroepen in Nederland is het aandeel
AOW-gerechtigden onder de werkenden 10 procent of meer: chauffeurs auto's,
taxi's en bestelwagens, buschauffeurs en trambestuurders, land- en
bosbouwers en beeldend kunstenaars. In 10 andere beroepsgroepen is het
aandeel AOW-gerechtigden tussen de 5 en 10 procent. Het gaat om
overheidsbestuurders, veetelers, beveiligingspersoneel, boekhouders,
algemeen directeuren, vuilnisophalers en dagbladenbezorgers, fotografen en
interieurontwerpers, auteurs en taalkundigen, architecten, en medewerkers
drukkerij en kunstnijverheid.
Verdringing door langer doorwerken?
Een hardnekkig misverstand in de discussie over langer doorwerken – voor of
na de AOW – is dat het arbeidsaanbod van ouderen plaatsen bezet houdt voor
jongeren. Deze redenering zou kloppen als de maximale hoeveelheid arbeid in
de economie vast ligt. In dat geval gaat de stijgende arbeidsdeelname van
de ene groep werkenden altijd ten koste van andere groepen.
Wetenschappelijk onderzoek (Kapteyn et al. 2010; Jousten et al. 2010;
Eichhorst et al. 2013) op dit terrein geeft echter weinig aanleiding te
denken dat er sprake is van verdringing. Eigen onderzoek (Bijlsma et al.
2017) geeft daar evenmin aanleiding toe. Ten eerste blijken werkgevers,
wanneer zij kunnen kiezen tussen twee sollicitanten, bijna in alle gevallen
de jongere sollicitant te verkiezen ook al brengt de oudere sollicitant
veel relevante ervaring mee. Ten tweede, vinden wij uit analyses voor 33
OESO-landen voor de jaren 2000-2015, dat een hogere participatie van
65-69-jarigen samenhangt met een lagere werkloosheid en een hoger
participatie onder jongeren. Wij vinden trouwens ook geen bewijs voor de
stelling dat werkende 65-69-jarigen de 55-64-jarigen verdringen op de
arbeidsmarkt. Ten derde zou een hoge arbeidsdeelname van AOW-gerechtigden
in bepaalde beroepen ten koste kunnen gaan van de aansluiting van jongeren
die doorgaans instromen in die beroepen, bijvoorbeeld een hoger
intredewerkloosheid of grotere mate van onderbenutting. Wij vinden hiervoor
eveneens geen bewijs. Het beeld dat oudere gepensioneerden geen
concurrenten zijn voor jongeren, wordt verder ondersteund door interviews
met Nederlandse werkgevers: zij zijn over het algemeen niet van mening dat
verdringing plaatsvindt omdat de groep werkenden met een AOW klein is, en
omdat jongeren andere taken uitvoeren dan ouderen (Hooftman et al. 2017).
Voor werkgevers kunnen doorwerkende AOW'ers een aantrekkelijk arbeidsaanbod
vormen wanneer zij bepaalde taken verrichten die door jongeren niet willen
of kunnen doen. Deze doorwerkende AOW'ers brengen weinig negatieve gevolgen
met zich mee voor jongeren en vullen daarmee gaten in de arbeidsmarkt op.
Een zorgpunt voor beleidsmakers zou de reden voor het doorwerken moeten
zijn. Vooral onder mensen met een lage sociaaleconomische status en een
laag pensioen is financiële noodzaak een belangrijke reden om door te
werken. Hoewel het aantal werkende AOW'ers nog gering is, stijgt deze wel
sterk en verdient deze wel degelijk de aandacht van beleidsmakers.
* De auteurs danken Netspar en Instituut Gak voor de financiële
ondersteuning. Op 7 maart 2017 organiseren TNO en ROA conferentie rond het thema
‘Doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd’.
Referenties
Bijlsma, I., D. Fouarge & R. Montizaan (2017). Werken met een AOW: Omvang, beweegredenen en risico’s van verdringing. Netspar industry paper
series: opinion paper 69.
Hooftman, W., Steenbeek, R. & Zwaan L. van der (2017).
Employers’ opinions on the (dis)advantages of hiring workers beyond the
statutory retirement age. Working paper.
Eichhorst, W., Boeri, T., Coen, A. de, Galasso, V., Kendzia, M. &
Steiber, N. (2013).
How to combine the entry of young people in the labour market with theretention of older workers?
IZA DP No 7829.
Jousten, A., Lefèbvre, M., Perelman, S. & Pestieau, P. (2010). The
effects of early retirement on youth unemployment: The case of Belgium. In
J. Gruber & D. Wise (eds.),
Social security programs and retirement around the world: The
relationship to youth employment
, University of Chicago Press.
Kapteyn, A., Vos, K. de & Kalwij, A. (2010), Retirement and employment
of the young in the Netherlands. In J. Gruber & D. Wise (eds.),
Social security programs and retirement around the world: The
relationship to youth employment
, University of Chicago Press.
Zwaan, G.L. van der, Steenbeek, R., Sewdas, R., Boot, C.R.L. (2017)
Workers perspective on working beyond the statutory retirement age: a
mixed methods study. Working paper.
TNO.
Te citeren als
Didier Fouarge, Raymond Montizaan, Ineke Bijlsma, Wendela Hooftman, Lennart van der Zwaan, Romy Steenbeek, “Doorwerken na de AOW is niet alleen een kwestie van kunnen maar ook van moeten”,
Me Judice,
17 februari 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘ESA_8099’ van MTA State of New York (CC BY 2.0).