Column: Hoe schadelijk is de loon-prijsspiraal eigenlijk?

Column: Hoe schadelijk is de loon-prijsspiraal eigenlijk? image
FNV bij Europese demonstratie in Brussel, door 'Sebastiaan ter Burg'.
4 jul 2023

Een loon-prijsspiraal is niet alleen een hinderpaal voor het bereiken van prijsstabiliteit. Het kan ook de prijsconcurrentiepositie aantasten en zodoende banen kosten. Maar de prijsconcurrentiepositie is lang niet altijd doorslaggevend voor de vraag naar onze exportproducten.

Verantwoorde looneis

“Onze economie is afhankelijk van de export en we moeten onze prijsconcurrentiepositie op de wereldmarkten daarom scherp bewaken”. Deze stelling legt in kleinere Europese economieën als die van Nederland, België, Oostenrijk en Denemarken veel gewicht in de schaal als het gaat om de publieke discussie over de vraag wat een verantwoorde looneis is.

Het is een stelling die in landen met een rijke geschiedenis als handelsnatie op vruchtbare bodem valt. Zo denken veel mensen in Nederland dat (veel) meer dan de helft van de Nederlandse producten en diensten in het buitenland wordt afgezet. In werkelijkheid is dat ‘slechts’ voor twee vijfde het geval, zo laten input-output tabellen zien. Veel export van Nederland is namelijk wederuitvoer van goederen waarbij Nederlandse bedrijven weinig waarde toevoegen aan het geïmporteerde product. Tot aan de komst van de input-output tabellen werd de omzetwaarde van de wederuitvoer bij de Nederlandse exportcijfers geboekt alsof de gehele waarde in Nederland tot stand was gekomen. Deze misboeking speelde ook in andere landen en, ook al is het belang van de export voor de Nederlandse economie dus aanzienlijk kleiner dan voorheen gedacht, Nederland blijft een van de meest internationaal georiënteerde economieën ter wereld.

Export als argument voor loonmatiging

Het argument van de concurrentiepositie is in het verleden een effectief argument gebleken om tot loonmatiging komen. Een evaluatie van de Europese Metaalbond toont aan dat vakbonden in kleine open economieën- hun looneisen veelal uit eigen beweging matigden. Zo speelde het argument van de concurrentiepositie in Nederland vanaf begin jaren tachtig een rol bij het voor werknemers acceptabel maken van loonmatiging. Ook de toonzettende vakbonden in landen als Denemarken en Oostenrijk gaven aan dat ze bij het bepalen van hun looneisen rekening houden met het effect op de prijsconcurrentiepositie. België kent een wet ter bescherming van het concurrentievermogen. Die geeft de regering de mogelijkheid om loonkostenstijgingen te beperken als de vakbonden met hun looneisen bovenop de automatische prijscompensatie de Belgische concurrentiepositie te veel bedreigen.

Toonzettende vakbonden houden bij het bepalen van hun looneisen rekening met het effect op de prijsconcurrentiepositie.

Het ‘prijsconcurrentie-argument’ duikt anno 2023 vooral op in de discussie over de loon-prijsspiraal. Centrale bankiers in Frankfurt, zoals ECB-presidente Lagarde en centrale bankpresidenten van de individuele Europese lidstaten, waarschuwen ervoor dat een loon-prijsspiraal, via verslechtering van de concurrentiepositie, negatieve effecten zal hebben op de economie en de werkgelegenheid.

Jaren zeventig vergelijkbaar?

Daarbij wordt vaak verwezen naar de jaren zeventig toen er een loon-prijsspiraal was. Maar speelde de prijsconcurrentiepositie werkelijk zo’n belangrijke rol in de dramatische stijging van de werkloosheid in die periode? In België lijkt dat inderdaad het geval geweest. De verslechtering van de prijsconcurrentiepositie leidde bij onze zuiderburen tot een exportgroei die achterbleef bij de groei van de wereldhandel, wat een rem zette op de banengroei.

Ook in Nederland zorgde de loon-prijsspiraal voor een verslechtering van de prijsconcurrentiepositie in de jaren zeventig, daar is geen misverstand over. In zeven van de tien jaar tussen 1970 en 1979 liep de prijs van de Nederlandse uitvoer harder op dan de exportprijzen van onze concurrenten, zo laten CPB-cijfers zien. In totaal stegen de prijzen van de Nederlands exportproducten gemiddeld met 58% in dat decennium, bijna tweemaal zoveel als bij onze buitenlandse concurrenten.

Aanvankelijk werd deze stijging veroorzaakt door de combinatie van de relatief hoge toename van de Nederlandse loonkosten en door de koersstijgingen van de gulden. In de tweede helft van de jaren zeventig stak de Nederlandse loonkostenontwikkeling niet langer uit boven die van onze buitenlandse concurrenten. Wel zorgde het blijvend duurder worden van de gulden er op zichzelf voor dat de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie doorging.

Export groeide hard ondanks slechtere prijsconcurrentiepositie

Maar, ook tot mijn verrassing, leidde de Nederlandse export in de jaren zeventig niet onder de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie, wat in België wél het geval was. Sterker nog, de Nederlandse uitvoer groeide volgens cijfers van het CPB in die jaren zelfs iets harder dan de toename van de voor Nederland relevante wereldhandel. Dit geldt ook als wordt gecorrigeerd voor de opkomst van de Nederlandse export van aardgas. Nederland won dus in tegenstelling tot België, ondanks de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie, marktaandeel.

Net zomin als de cijfers kunnen aantonen dat de loon-prijsspiraal in de jaren zeventig de Nederlandse economie groei en banen heeft gekost, is afgaande op de CPB-cijfers de verbeterde prijsconcurrentiepositie in de jaren tachtig de oorzaak van het herstel van de economie en de werkgelegenheid.

Waar je een toename van de marktaandelen zou verwachten, kwamen de exporteurs in de jaren tachtig per saldo niet verder dan het handhaven van hun marktaandeel

De stijging van de Nederlandse loonkosten per eenheid product was in de jaren tachtig dusdanig veel lager dan die bij de concurrenten, dat de Nederlandse prijsconcurrentiepositie stevig verbeterde in de jaren tachtig, ondanks het aanhoudend duurder worden van de gulden. Maar waar je een toename van de marktaandelen zou verwachten, kwamen de exporteurs in de jaren tachtig per saldo niet verder dan het handhaven van hun marktaandeel. Ook in de jaren negentig was het effect tegengesteld van de aan wat je zou verwachten.

Slot

Op de vraag waar het werkgelegenheidsherstel in Nederland in de jaren tachtig en negentig dan wel vandaan kwam, kom ik in een andere column graag terug. Bovenstaande leert ons in ieder geval dat andere factoren dan de prijsconcurrentiepositie, bijvoorbeeld productkwaliteit of leveringszekerheid, ook van belang zijn en in de praktijk soms zwaarder kunnen wegen voor de vraag naar onze exportproducten.

In kleine open economieën als de Nederlandse, Belgische Oostenrijkse en Deense kan het daarom geen kwaad naast aandacht voor de kosten en de prijsconcurrentiepositie, breder te kijken naar wat er nodig is voor groei van de exportsector.

Raoul Leering is werkzaam bij het economische bureau van ING en schrijft deze column op persoonlijke titel. De columns zijn op geen enkele wijze bedoeld als beleggingsadvies. Deze bijdrage verscheen reeds in De Financiële Telegraaf.

Te citeren als

Raoul Leering, “Column: Hoe schadelijk is de loon-prijsspiraal eigenlijk?”, Me Judice, 4 juli 2023.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
FNV bij Europese demonstratie in Brussel, door 'Sebastiaan ter Burg'.

Ontvang updates via e-mail