Rentebeleid
In mei dit jaar bezocht de President van de ECB, Mario Draghi, de Tweede
Kamer, alwaar hij kritisch werd ondervraagd over het rentebeleid van de
ECB. Het valt niet te ontkennen dat de lage rente een aantal voordelen
heeft gehad voor de Nederlandse economie, zoals een daling van de
rentebetalingen op de schulden en hypotheken, maar ook het weer op gang
brengen van de kredietverlening. Echter, dit is helaas niet gebeurd zonder
ernstige bijwerkingen. Zo lijden spaarders al een aantal jaren doordat ze
de rentevergoeding op hun bankrekening in een rap tempo hebben zien
teruglopen tot nagenoeg 0%. Daarnaast heeft de pensioensector de
dekkingsgraden zien dalen, met feitelijke of dreigende kortingen als
gevolg, ondanks dat het gemiddelde rendement sinds het begin van de crisis
rond de 9% heeft gelegen. De situatie rond de rente heeft ook het debat
over een herziening van onze aanvullende pensioenen aangewakkerd. Vooral
een stelsel van persoonlijke pensioenpotjes met risicodeling, naar voren
geschoven in een SER-rapport van medio-2016, gooit hoge ogen. Menigeen
lijkt dan ook te geloven dat zo’n stelsel een einde zal maken aan de
rentediscussies. Kanttekening hierbij is overigens dat bij afloop van de
huidige hersteltermijnen van pensioenfondsen nog steeds een korting dreigt.
De kans hierop is het grootst als de rente laag blijft en onvoldoende
rendement wordt gehaald op de pensioenbeleggingen.
Pensioenhervormingen nodig?
Dat de “eisen van de tijd” bepaalde aanpassingen vergen van het huidige
aanvullende pensioensysteem is niet verbazingwekkend. De belangrijkste
ontwikkeling in deze is de verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt
waaronder een groeiend leger aan ZZP-ers. Ons huidige stelsel maakt echter
waardeoverdracht mogelijk bij verandering van pensioenfonds, terwijl
werknemers die ZZP-er worden nog gedurende enkele jaren bij hun oude fonds
pensioen kunnen blijven opbouwen. Het is inderdaad waar dat er op deze
fronten nog verbeteringen kunnen worden doorgevoerd, maar dat kan ook
binnen de huidige regeling.
Elk pensioensysteem met kapitaaldekking heeft nadeel van een lage rente.
De huidige lage rente vormt echter geen reden op zichzelf om af te
stappen van het collectieve stelsel, en daarmee de solidariteit tussen de
verschillende groepen pensioendeelnemers af te breken. Allereerst moet
bedacht worden dat elk pensioensysteem met kapitaaldekking nadeel
heeft van een lage rente. In het geval van ons huidige systeem van
beschikbare premieregelingen betekent een daling van de rente dat de
verdisconteerde waarde van de toekomstige uitkeringen stijgt, waardoor de
buffers dalen, die op enige moment weer versterkt moeten worden. In een
stelsel van persoonlijke pensioenpotjes zullen de rendementen op het
ingelegde geld dalen, waardoor de uitkering die bij pensionering wordt
aangekocht omlaag gaat. Een hogere uitkering vereist meer premie-inleg.
Feitelijk gaat het dus om twee zijden van dezelfde munt. Bij een overgang
van ons huidige stelsel naar individuele pensioenpotten moeten de bestaande
opgebouwde vermogens bovendien worden gesplitst tussen de deelnemers. De
splitsing zal sterk afhankelijk zijn van de gehanteerde rente: een lagere
rente betekent waarschijnlijk dat een kleiner deel naar de ouderen gaat, en
vice versa.
Denk op termijn
Ten tweede kan verwacht worden dat de rente op termijn weer gaat stijgen,
zij het in een laag tempo. De economie in de Eurozone, waaronder de
Nederlandse, trekt stevig aan, terwijl de krapte op de arbeidsmarkt, niet
in laatste plaats door de verouderende demografie, steeds verder zal
doorzetten, met loon- en prijsstijgingen als gevolg. De meest recente
inflatieverwachting voor de langere termijn, gebaseerd op de ECB survey of
professional forecasters ligt op 1,8% (zie statistieken ECB), ongeveer gelijk aan de ECB doelstelling van 2%. Deze ontwikkelingen
geven de ECB de gelegenheid om langzaam haar crisisbeleid te gaan afbouwen.
Waarschijnlijk zal daar komend jaar een start mee worden gemaakt door de
opkoopprogramma’s verder te vertragen, dan wel stop te zetten, waarna de
officiële rentes geleidelijk kunnen worden verhoogd. Een eerste uitspraak
van de ECB in deze richting leidde enige tijd geleden al tot een
rentestijging van 0,3%-punt. Uiteraard blijven er risico’s die dit scenario
kunnen dwarsbomen, zoals een vertraging van het mondiale herstel, mede
veroorzaakt door ongunstige geopolitieke ontwikkelingen, of ongunstige
politieke ontwikkelingen in Europa, zoals een populistische
verkiezingsoverwinning in Italië. Echter, het Engelse gezegde “never change
a winning team” geldt in hoge mate ook voor ons pensioenstelsel dat zich
door de jaren goed heeft bewezen en ook door omliggende landen zo gezien
wordt. Zorgen over de toenemende complexiteit van de omgeving moeten niet
verward worden met de vraag of ons huidige stelsel, met de eventueel
benodigde aanpassingen, voldoende houdbaar is.
Kortom, laten we het kind niet met het badwater weggooien en voorzichtig
zijn met radicale hervormingen van het pensioenstelsel als de noodzaak
daartoe niet keihard is aangetoond.
Te citeren als
Roel Beetsma, René van de Kieft, “Huidige lage rente geen reden om pensioenstelsel op de schop te nemen”,
Me Judice,
4 oktober 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Systematic Saving is the Key to Success’ van Hitchster (CC BY 2.0).