1. Aanleiding
De gascrisis houdt de Europese en Nederlandse economie in zijn greep. In dit artikel analyseren we de ontwikkelingen van de afgelopen periode en brengen we de risico’s voor de komende periode in kaart. Het is een update van een eerdere analyse van de Nederlandse gasmarkt. We kijken naar het risico dat Nederland deze winter te maken krijgt met gastekorten. Ook brengen we in kaart hoe de verhoudingen in het gasverbruik en de toelevering de afgelopen periode is veranderd. We bespreken daarnaast de economische implicaties. Behalve de impact op de energierekening van huishoudens laten we via een netwerkanalyse zien welke implicaties de hoge gasprijzen hebben op de productie in energie-intensieve sectoren. Dit werpt licht op de risico’s die afschaling in energie-intensieve industrietakken met zich meebrengt voor de productie elders in de Nederlandse economie.
2. De gascrisis verergert
De gascrisis in Europa en Nederland is de laatste maanden verergerd. Rusland heeft de gastoevoer naar Finland, Denemarken, Nederland, Polen en Bulgarije (deels) afgesloten. Ook heeft Rusland onder het mom van herstelwerkzaamheden aan de Nordstream-pijpleiding, met een capaciteit van 55 miljard m3 gas, de gaslevering aan met name Duitsland fors teruggeschroefd. Die werkzaamheden zijn door het ontbreken van een turbine nog steeds niet afgerond, waardoor de pijpleiding momenteel slechts op 20 procent van de capaciteit functioneert. Die turbine kan wel degelijk door Duitsland geleverd worden, maar Moskou geeft aan dat de juiste documentatie ontbreekt. Vorige week kondigde Rusland aan dat de pijpleiding eind deze maand weer voor drie dagen helemaal dicht gaat vanwege ‘werkzaamheden’.
De prijs van gas staat momenteel rond de 300 euro per megawattuur. Om dit in perspectief te plaatsen: in de periode 2011-2020 kostte gas nog gemiddeld 20 euro per MWh.
Zelfs als de werkzaamheden wel volledig worden afgerond zijn marktpartijen er niet gerust op dat Rusland de productie weer terug zal brengen op oorspronkelijke niveau. Dit zien we duidelijk terug in de sterke stijging van de gasprijzen op de groothandelsmarkten in Europa. Figuur 1 laat de gasprijs bij verschillende levertermijnen zien, zoals die op drie data tot stand kwam op de termijnmarkt voor gas. De prijs van gas staat momenteel rond de 300 euro per megawattuur en ook voor een éénjaars- of tweejaarscontract betaalt een kopende partij respectievelijk 250 euro en 150 euro. Om dit in perspectief te plaatsen: in de periode 2011-2020 kostte gas nog gemiddeld 20 euro per MWh. Gas wordt overduidelijk door Moskou gebruikt als geopolitiek pressiemiddel. Bovendien spint de Russische economie garen bij de torenhoge gasprijs.
Figuur 1. Gasprijs (TTF) is extreem hoog.
Bron: ICE, Macrobond, RaboResearch
De vraag is of Europa en Nederland in aanloop naar de winter in de problemen kunnen komen qua gasleveringszekerheid. Voor diverse Europese landen is dit door collega’s in dit rapport uitgebreid in kaart gebracht. Voor Nederland voorziet Gasunie in een recent rapport weinig problemen, maar hier is ook kritiek geuit. Zo zouden problemen in de gasvoorziening in Duitsland mogelijk voor grotere problemen kunnen zorgen in Nederland dan waar Gasunie vanuit gaat of op zijn minst de Europese solidariteit onder druk kunnen zetten. Daarnaast is een risico dat er minder LNG onze kant op komt wanneer de vraag vanuit Azië aantrekt.
Ook in Brussel zijn beleidsmakers er niet gerust op dat de EU zonder fysieke tekorten de winterperiode door zal komen. Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie wetgeving aangenomen waarin staat dat ondergrondse gasvoorraden voor 80 procent gevuld moeten zijn per november 2022 en 90 procent in de daaropvolgende jaren. Op basis van dit advies zijn afspraken gemaakt door de energieministers van de EU lidstaten om het gasverbruik tussen augustus 2022 en maart 2023 met 15 procent terug te dringen. De afspraken zijn vooralsnog op vrijwillige basis, maar kunnen na goedkeuring van lidstaten worden omgezet in een verplichting. Wel zijn er tal van landen die in dat geval rekenen op een uitzonderingspositie. Het vullen van de gasvoorraden leidt op korte termijn tot hogere prijzen op de spotmarkt, doordat EU-landen gasvoorraden versneld vullen. Zo stijgt de vulgraad van Duitse gasvoorraden al ongeveer een maand met zo’n 0,5%-punt per dag.
3. Verschuivingen in gashuishouding
Om te analyseren of Nederland op koers ligt om de komende winter met voldoende gas door te komen, is het belangrijk diverse aspecten van de Nederlandse gashuishouding in kaart te brengen en hierover aannames te maken voor de komende periode. De voorraadmutatie is daarmee de som van de eigen gasproductie en gasinvoer, terwijl hier het binnenlandse verbruik en de gasuitvoer van af gehaald moeten worden (zie figuur 2). Ook is het mogelijk om bij de opwekking van met name elektriciteit het binnenlandse gasgebruik te substitueren voor andere energiedragers, zoals hernieuwbare energie en steenkolen. Door deze substitutie daalt het binnenlandse verbruik en dit heeft – ceteris paribus – een positieve invloed op de voorraadvorming.
Figuur 2. Gashuishouding stilistisch weergegeven.
Bron: RaboResearch
In figuur 3 is de maandelijkse ontwikkeling van de verschillende elementen van de gashuishouding voor Nederland weergegeven. Hierbij is een duidelijk patroon zichtbaar waarbij de binnenlandse gasconsumptie en -export toenemen in de wintermaanden en gasvoorraden leeg worden getrokken. In de lente- en zomermaanden loopt de binnenlandse gasconsumptie terug, waardoor voorraden weer aangevuld kunnen worden.
Figuur 3. Maandelijkse gashuishouding in Nederland.
Bron: CBS, Eurostat
Hieronder bespreken we de ontwikkelingen op alle losse onderdelen van de gashuishouding en onze verwachtingen. Op basis hiervan kunnen we een inschatting maken of Nederland in de aanloop van de aankomende winter het risico loopt op gastekorten.
3.1 Gaswinning
In de Nederlandse gashuishouding is de productie van gas de afgelopen jaren sterk teruggelopen en vervangen door de import van gas uit het buitenland. In 2011 won Nederland in de eerste helft van het jaar gemiddeld nog iets meer dan 40 miljard m3 gas (80 mrd op jaarbasis). In de eerste helft van 2022 was dit iets minder dan 10 miljard, waarvan een kwart terug te voeren is op gaswinning in Groningen. Staatssecretaris Vijlbrief heeft in juni in een kamerbrief aangegeven dat Groningen in het nieuwe gasjaar (lopend van 1 oktober tot 30 september) op de ‘waakvlam’ zal worden gezet, waarbij nog voor 2,8 mrd m3 zal worden gewonnen. Het plan is om in gasjaar 2023/2024 de gaswinning in Groningen volledig te stoppen.
Tegenover het uitfaseren van de winning van aardgas in Groningen is het kabinet van plan de winning in kleine velden op zee te versnellen. In de eerste helft van 2022 zien we al een significante hogere gaswinning (7,3 mrd m3) in deze velden ten opzichte van 2021 (12,7 mrd m3 voor het hele jaar) en we gaan ervan uit dat deze hogere productie ook in 2023 zal worden gerealiseerd. Daarnaast gaan we ervan uit dat over geheel 2023 nog eens 0,5 mrd m3 extra wordt gewonnen. In de kamerbrief stelt de staatssecretaris dat: “Het maximale effect kan worden bereikt op een termijn van circa 5 jaar, maar binnen 1 tot 3 jaar is al een versnelling van circa 1 miljard m3 per jaar mogelijk.” Wanneer we naar het totale kabinetsbeleid kijken verwachten we een totale gaswinning voor dit kalenderjaar van 19 mrd m3 en voor 2023 van 17 mrd m3.
3.2 Gasimporten nemen toe
Omdat de productie van gas de afgelopen jaren aanzienlijk is gedaald, moet Nederland het gas elders vandaan halen om te voorzien in het binnenlandse gasverbruik en buitenlandse leveringsverplichtingen. De invoer van gas laat daarom een tegengestelde trend zien als de eigen gasproductie. Nederland importeerde in de eerste helft van 2011 iets meer dan 10 miljard m3 gas en dat was in 2022 bijna 30 miljard m3.
Opvallend is dat de invoer van gas in Nederland ondanks de sterk afgenomen invoer van Russisch gas op peil is gebleven en in mei en juni zelfs hoger ligt dan in eerdere jaren. De afbouw van de afhankelijkheid van Russisch gas is het gevolg van de gestaakte leveringen van 2 miljard m3 (tussen juli en oktober) van Gazprom aan de Nederlandse gashandelaar GasTerra.[1] De reden voor de leveringsstop was de weigering van GasTerra om gas te betalen in Russische roebels. Tegelijkertijd gaf GasTerra aan gas elders te hebben ingekocht en dat zien we ook terug in de invoercijfers. De gasexport ligt daarentegen lager dan in eerdere jaren, doordat de extra invoer van gas vooral wordt gebruikt om de lagere productie in het Groninger gasveld op te vangen.
Opvallend is dat de invoer van gas in Nederland ondanks de sterk afgenomen invoer van Russisch gas op peil is gebleven en in mei en juni zelfs hoger ligt dan in eerdere jaren.
De precieze afhankelijkheid van de gasvoorziening van verschillende landen is lastig in kaart te brengen, doordat de handelsstatistieken van Eurostat geen rekening houden met wederuitvoer van gas. Hierdoor geeft deze data een incompleet beeld. Zo importeert Nederland gas uit Noorwegen en het VK, maar exporteert het gelijktijdig een deel van het geïmporteerde gas naar het buitenland. Doordat er in Europa (deels) sprake is van een geïntegreerde gasmarkt, lopen gasstromen tussen landen – naar gelang de marktomstandigheden – bovendien soms de ene kant uit en soms de andere kant uit. Door middel van een bilaterale handelsmatrix en matrixalgebra hebben we de afhankelijkheid van verschillende gasleveranciers – rekening houdend met dergelijke onderlinge afhankelijkheden – in kaart gebracht (zie bijlage 1).
De analyse is gebaseerd op fysieke gasstromen tussen landen en de binnenlandse productie van gas in EU-landen. Daarmee kunnen we een indicatie geven van de eerste-orde verandering in de beschikbaarheid van aardgas wanneer delen van het aanbod wegvallen. Als een deel van het aanbod van gas wegvalt, kan dit op Europees niveau worden opgevangen door meer gas te importeren uit andere landen, door de eigen productie te verhogen of door minder gas te verbruiken. Het wegvallen van een deel van het aanbod zal in veel gevallen – afhankelijk van de beschikbare transportcapaciteit – ook tot veranderende gasstromen tussen EU-landen leiden (meer toelichting is te vinden onder het kopje Eén Europese gasmarkt).
Halvering Russisch gas
De afhankelijkheid van Nederland van Russisch gas is in mei met ongeveer de helft afgenomen ten opzichte van dezelfde maand in de voorgaande drie jaren: van 16 naar 8 procent (zie figuur 4). De 8 procentpunt reductie komt overeen met de gestaakte gasleveringen door Gazprom (zie voetnoot 1). De resterende 8 procent betreft waarschijnlijk de inkoop van gas door andere partijen in Nederland die direct of indirect nog steeds Russisch gas afnemen.
De EU als geheel is nog altijd voor 24 procent afhankelijk van Russisch gas, maar ook daar is sprake van een flinke afname ten opzichte van de afhankelijkheid van 38 procent uit het verleden. De Nederlandse gasimport uit Noorwegen (aandeel van 30 naar 33 procent), het VK (5 naar meer dan 20 procent) en de VS (5 naar 10 procent) is juist sterk toegenomen. De EU heeft de afhankelijkheid van Russisch aardgas ook weten te substitueren door meer gas te importeren uit Qatar, Algerije en Tunesië.
Figuur 4. Afhankelijkheid Russische gas gehalveerd (van 16 procent naar 8 procent).
Bron: Berekeningen RaboResearch op basis van data van Eurostat, zie bijlage 1 voor toelichting
De Russische gasleveringen aan veel EU-landen zijn sterk teruggeschroefd (zie figuur 5), soms op vrijwillige basis, maar veelal ook door beslissingen vanuit Moskou. De levering aan Duitsland is recentelijk nog verder gedaald dan figuur 5 toont. Informatie van het Bundesnetzagentur laat zien dat de Duitse gasinvoer in juni en juli is gedaald van iets minder dan 5000 naar 3500 gigawattuur per dag (GWh/d) met een duidelijke extra dip tijdens de herstelwerkzaamheden aan de Nordstream-pijplijn halverwege juli. De totale gasinvoer in Duitsland is de laatste twee maanden dus met maar liefst 27 procent gedaald, ondanks extra gasleveringen vanuit Noorwegen, België en Noorwegen. Het aandeel Russisch gas in de totale gasinvoer is in twee maanden gedaald 44 procent naar 17 procent.
Figuur 5. Afhankelijkheid Europese landen van Russisch gas.
Bron: Berekeningen RaboResearch op basis van data van Eurostat, zie bijlage 1 voor toelichting
Markt voor vloeibaar aardgas (LNG)
Het aandeel van LNG in de totale invoer van aardgas is dit voorjaar flink toegenomen. In de maanden maart tot en met mei 2022 bedroeg het gemiddelde aandeel van LNG in de Nederlandse invoer 29 procent[2], terwijl dit in dezelfde periode in de voorgaande drie jaren nog 23 procent was (zie figuur 6). Voor de gehele EU is sprake van een toename van 15 naar 20 procent.
Figuur 6. Aandeel LNG in gasinvoer flink toegenomen.
Bron: Eurostat
Begin september opent in de Eemshaven een nieuwe LNG-terminal van Gasunie met een capaciteit van 8 mrd m3 per jaar. Er zijn al gasleveranciers gecontracteerd om deze nieuwe terminal op volledige capaciteit te kunnen benutten. Hierdoor zal de Europese invoer van LNG op korte termijn waarschijnlijk fors toenemen.
Ook neemt de exportcapaciteit van de VS vanaf eind 2022 met 25 mrd m3 per jaar toe, zodat niet alleen de capaciteit van Europa om gas te importeren stijgt, maar ook de capaciteit van toeleveranciers om extra gas te leveren toeneemt. Een verdere stijging van de capaciteit zal echter langer op zich laten wachten, doordat hiervoor nieuwe transportschepen moeten worden gebouwd. Ook zorgt de brand in de Texas Freeport facility ervoor dat waarschijnlijk tot het einde van dit jaar minder LNG vanuit de VS kan worden geëxporteerd. In totaal zal de EU hierdoor waarschijnlijk zo’n 6 mrd m3 mislopen.
Tot slot is een belangrijke onzekerheid wat er in de komende tijd gebeurt met de vraag naar aardgas vanuit Azië, in het verleden een grote importeur van LNG. Van de 25 mrd m3 extra LNG die door de EU is geïmporteerd in de eerste helft van 2022[3] was naar schatting zo’n 10 tot 15 mrd m3 oorspronkelijk bedoeld voor de Aziatische markt. Wanneer de coronamaatregelen in Azië verder worden versoepeld en de economie in onder andere China aantrekt, zal de vraag naar LNG op mondiale schaal verder toenemen en kan dit leiden tot minder LNG-leveringen aan de EU.
Eén Europese gasmarkt
Hoewel de afhankelijkheid van verschillende Europese landen van Russisch gas op basis van fysieke gasstromen een nuttig startpunt vormt voor verdere analyse, geeft deze een vertekend beeld van de werkelijke gevolgen van het wegvallen van de levering van Russisch gas. Dit komt (vooral) doordat in de EU sprake is van een geliberaliseerde en geïntegreerde markt voor gas. Ongeveer driekwart van het in de EU verkochte gas wordt verkocht binnen deze liquide en flexibele markt voor gas, waarbij schokken in vraag en aanbod tussen landen worden vereffend via het prijsmechanisme.
Op het moment dat gasleveringen vanuit Rusland wegvallen, ontstaat in een land als Duitsland – tot voor kort nog voor 44 procent afhankelijk was van Russisch gas – ceteris paribus een veel grotere gasschaarste dan in Nederland, waar deze afhankelijkheid is teruggebracht tot 8 procent. Het marktmechanisme zorgt er echter voor dat er geen groot prijsverschil ontstaat tussen gas in Nederland en Duitsland, maar er in plaats daarvan extra gas naar Duitsland stroomt. Het marktmechanisme kan verschillen in gasprijzen (en dus gasschaarste) echter alleen opheffen als er voldoende transportcapaciteit beschikbaar is, waardoor gas van regio’s met een lagere schaarste naar regio’s met een hogere schaarste stroomt.
In het geval dat landen verwachten in de problemen te komen heeft de EU in een verordening gasleveringszekerheid vastgelegd dat tussen lidstaten een solidariteitsmechanisme geldt, wat impliceert dat lidstaten elkaar moeten helpen bij een acuut of dreigend gastekort.
Verschillen in gasprijzen uit termijncontracten tussen Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Italië en Tsjechië zijn nog altijd gering. Dit impliceert dat de markt verwacht dat verschillen in schaarste tussen deze landen via de gasmarkt zullen worden opgeheven, en dat hiervoor (dus) voldoende transportcapaciteit tussen landen bestaat. De Nederlandse gastransportcapaciteit naar Duitsland biedt hiervoor in elk geval voldoende ruimte. Zo is in het basisscenario van Gasunie van de totale uitvoercapaciteit naar Duitsland van 35 mrd m3 nog 15 mrd m3 onbenut.
In het geval dat landen verwachten nog steeds in de problemen te komen heeft de EU in een verordening gasleveringszekerheid vastgelegd dat tussen lidstaten een solidariteitsmechanisme geldt, wat impliceert dat lidstaten elkaar moeten helpen bij een acuut of dreigend gastekort. Voor de uitvoering van de verordening moeten lidstaten die met elkaar verbonden zijn onderlinge afspraken maken, over bijvoorbeeld technische, juridische en financiële voorwaarden. Tot nu toe zijn er slechts zes van deze uitgewerkte bilaterale afspraken getroffen tussen Duitsland en Oostenrijk, Duitsland en Denemarken, de Baltische Staten onderling en Italië en Slovenië. Er is geen solidariteitsovereenkomst tussen Duitsland en Nederland en de kans dat een overeenkomst is uitgewerkt voor de aankomende winter is gering. Echter, ook zonder aanvullende solidariteitsovereenkomst moeten lidstaten gehoor geven aan een solidariteitsverzoek van een lidstaat en moeten ad hoc afspraken worden gemaakt. In dat geval zullen alle aangesloten buurlanden een aanbod doen hoeveel gas zij kunnen bieden. Ook is het belangrijk om te onderstrepen dat een lidstaat alleen een beroep kan doen op solidariteit wanneer het alle maatregelen uit hun energienoodplan heeft toegepast, zoals het afsluiten van niet beschermde afnemers.
Uiteindelijk zorgen de geïntegreerde Europese gasmarkt en de Europese solidariteitsafspraken ervoor dat de kans klein is dat een lidstaat beschikt over volle gasvoorraden, terwijl een andere lidstaat met fysieke tekorten kampt, met dien verstande dat er voldoende fysieke capaciteit is om gas van plek A naar B te krijgen. Daarom hebben we bij het doorrekenen van de gevolgen van het wegvallen van Russisch gas in paragraaf 4 scenario’s doorgerekend waarbij, via het marktmechanisme of het Europese solidariteitsmechanisme, Nederland wordt geconfronteerd met een aanbodschok die gemiddeld geldt binnen de EU (van 24 procent). Dit scenario laat vermoedelijk de situatie zien die zal ontstaan zonder beleidswijziging, waarbij de werking van de energiemarkt ingrijpend wijzigt. Deze situatie weerspiegelt het meest waarschijnlijke scenario.
3.3 Gasconsumptie
Met een eenvoudig model – waarin het gasverbruik wordt verklaard aan de hand van o.a. temperatuur en de omvang van de economie – kunnen we zo’n 95 procent van het Nederlandse gasverbruik verklaren (bijlage 2 en figuur 7). Op basis van dit model kon in de eerste helft van 2022 een gasverbruik worden verwacht van 20,9 mrd m3, terwijl er maar 17,7 mrd m3 gas is gebruikt, een besparing van zo’n 15 procent. In de maanden maart, april en mei is zelfs voor 20 to 23 procent aan gas bespaard.
Figuur 7 toont naast het feitelijke gasverbruik en de voorspelling van ons model ook het toekomstige gasverbruik, zoals dat – zonder vraagreductie door de hoge gasprijs – verwacht kan worden bij een normale winter en bij een koude winter. Duidelijk is te zien dat het gasverbruik in de eerste helft van 2022 onder het verwachte gasverbruik van het model lag, al liep de besparing in juni wel iets terug.
Figuur 7. Gasverbruik daalde in voorjaar 2022 met 20 tot 25 procent.
Bron: CBS, KNMI, RaboResearch
Door de hoge gasprijzen bestaan er sterke prikkels om minder gas te verbruiken. Dit kan zowel door een lagere vraag naar energie, bijvoorbeeld door in de winter de verwarming lager te zetten, als door het afschalen van productie. Daarnaast kan het gasverbruik worden verminderd door het gebruik van aardgas te substitueren door andere energiedragers, zoals hernieuwbare energie, kolen of (stook)olie. Hieronder bekijken we eerst welke sectoren verantwoordelijk zijn geweest voor het lagere gasverbruik in de eerste helft van 2022.
Gasverbruik naar type verbruiker
Wanneer we het gasverbruik in Nederland uitsplitsen naar verbruikers (zie figuur 8), blijkt dat het meeste gas wordt verbruikt door energiebedrijven en de industrie (beide 27 procent) en voor de dagelijkse levensbehoefte van huishoudens (22 procent), zoals koken en het verwarmen van woningen. Energiebedrijven gebruiken gas vooral voor het opwekken van elektriciteit, en in mindere mate voor stoomlevering en warmteopwekking. Het grootste gebruik door individuele bedrijfstakken is te zien bij de chemische industrie (17 procent), de landbouwsector (10 procent), de aardolie-industrie (6 procent) en de voedingsmiddelenindustrie (4 procent).
Figuur 8. Huishoudens, energiebedrijven en industrie grootgebruikers van gas.
Bron: CBS. * Nijverheid bestaat uit de industrie, delfstoffenwinning en bouwsector (exclusief energie).
In de eerste helft van 2022 is volgens onze berekeningen een besparing in het gasverbruik gerealiseerd van 3,2 mrd m3 (zie bijlage 2). Van deze besparing is 28% terug te voeren op lager gasverbruik in de chemische industrie en 20% in de aardolie-industrie (zie figuur 9). De besparing in de andere industriële sectoren waar relatief veel gas wordt gebruikt, zoals de papier-, bouwmaterialen- en basismetaalindustrie, is een stuk lager. Mogelijk voelen bedrijven in deze sectoren niet de directe pijn van hogere gasprijzen vanwege langlopende contracten, of kunnen deze bedrijven de hogere kosten beter doorberekenen aan hun klant. Hiermee bestaat wel een risico dat bedrijven die hun contracten moeten vernieuwen in de komende tijd met torenhoge kosten voor gas worden geconfronteerd, waardoor productie moet worden afgeschaald of de prijzen sterk moeten worden verhoogd.
Vooral bij de elektriciteitsopwekking zijn er veel substitutiemogelijkheden en ook in de praktijk zijn er al flinke verandering zichtbaar in de herkomst van de in Nederland gebruikte elektriciteit.
Een forse kanttekening bij het lagere gasverbruik in de aardolie-industrie is dat dit deels kwam omdat een twee grote Europese raffinaderijen – waarvan één van Shell – de afgelopen maanden stil lag voor onderhoud (zie dit artikel in de Volkskrant). De verwachting is dat wanneer deze raffinaderijen weer volledig operationeel zijn, het gasverbruik in deze sector ook weer zal stijgen.
Figuur 9. Helft besparing gas terug te voeren tot lager gebruik aardolie-industrie en chemie.
Bron: CBS
Overigens betekent een lager gasverbruik in een sector niet dat per se sprake is van het afschalen van productie. Ondanks steeds meer berichtgeving van bedrijven die als gevolg van de hoge gasprijzen ook daadwerkelijk productie hebben moeten afschalen[4], zien we in de statistieken geen blijvend lagere dagproductie in energie-intensieve sectoren. De aardolie-industrie laat wel een dip in de dagproductie zien van -12,6% (k-o-k) in het eerste kwartaal, wat correspondeert met de onderhoudsstop van Shell.
Figuur 10. Industriële dagproductie nauwelijks gedaald.
Bron: CBS
Het is niet echter niet duidelijk waarom het lagere gasverbruik in de chemie en de aardolie-industrie niet samengaat met structurele productiedalingen. Mogelijk hebben bedrijven in deze bedrijfstakken het gebruik van aardgas vervangen door andere fossiele brandstoffen om waterstof te maken, zijn bedrijven overgeschakeld op productiemethodes waarmee efficiënter wordt omgegaan met het verbruik van aardgas (zie ook dit artikel) of maken de bedrijven die hun gasgebruik hebben teruggeschroefd geen groot deel uit van de totale productie van die sector.
Substitutiemogelijkheden bij elektriciteitsopwekking
Vooral bij de elektriciteitsopwekking zijn er veel substitutiemogelijkheden en ook in de praktijk zijn er al flinke verandering zichtbaar in de herkomst van de in Nederland gebruikte elektriciteit. In mei bedroeg het aandeel van aardgas voor de elektriciteitsopwekking nog maar 41 procent, terwijl dat in dezelfde maand in 2019 tot en met 2021 nog 54 procent bedroeg (zie figuur 11). Het aandeel van hernieuwbare bronnen is in dezelfde periode juist sterk toegenomen, van 23 procent naar 38 procent. We verwachten dat deze trend doorzet. Aanhoudend hoge elektriciteitsprijzen blijven een prikkel geven om te blijven investeren in zonne- en windenergie.
In de eerste vier maanden van 2022 bedroeg het aandeel van steenkool voor de elektriciteitsopwekking nog 14 procent, maar in mei was dat nog maar 6 procent. Om te profiteren van de hoge elektriciteitsprijzen, hadden kolencentrales in het eerste deel van 2022 al een flink deel van het productieplafond van 35 procent van de maximale capaciteit gebruikt. Nu het productieplafond vanaf 20 juni is komen te vervallen, verwachten we dat kolencentrales weer op volle kracht gaan draaien. Hierdoor is het aannemelijk dat het aandeel van steenkool in de tweede helft van 2022 zal stijgen tot 23 procent. Dit maakt het mogelijk om gascentrales ook in deze periode minder hard te laten draaien. Ook in andere Europese landen – zoals Duitsland – wordt meer gebruik gemaakt van alternatieven voor gas, zoals olie en steenkool. Al staat dat nu ook onder druk door de lage waterstanden waardoor er minder kolen kunnen worden vervoerd over de Rijn. Dat doet de vraag naar gas weer stijgen, wat deels weer resulteerde in een verdere stijging van de gasprijs.
Zonder het laten vervallen van het productieplafond voor kolencentrales zou de inzet van gascentrales deze winter weer flink zijn opgevoerd. Zowel omdat de kolencentrales dan vrijwel hadden moeten worden stilgelegd door het grotendeels opgebruikte productieplafond als doordat het elektriciteitsverbruik in de winter hoger ligt dan in de zomer. We gaan ervan uit dat het gasverbruik voor elektriciteitsopwekking door de extra elektriciteitsproductie met kolencentrales ongeveer gelijk zal blijven aan de productie van de afgelopen maanden.
Figuur 11. Aandeel hernieuwbare energie in elektriciteitsproductie sterk gestegen.
Bron: CBS, RaboResearch
4. Voorraadvorming en gastekorten
Voorraadvorming
Ondanks de steeds lagere productie van aardgas, verloopt het vullen van de Nederlandse ondergrondse voorraden duidelijk sneller dan vorig jaar (zie figuur 12). Momenteel zijn de voorraden voor ruim 70 procent gevuld en ligt het niveau van de voorraden al boven de piek in de vulgraad van 62 procent die vorig jaar werd bereikt in aanloop naar de winter. Onze verwachting is dat, gegeven de huidige ontwikkelingen, de Nederlandse gasvoorraden tot november kunnen worden gevuld tot 13 miljard m3, wat 80 procent is van de totale opslagcapaciteit is en in overeenstemming met de Europese richtlijnen.
Figuur 12. Voorraden in augustus boven piek van 2021.
Bron: Gas Infrastructure Europe (GIE), Macrobond, RaboResearch
Door gegevens over het te verwachten gasverbruik te combineren met onze analyse van de afhankelijkheid van Russisch gas, hebben we berekend hoe de gasvoorraden zich onder verschillende scenario’s ontwikkelen. Hierbij zijn we uitgegaan van een besparing van het gebruik van gas die varieert van 0,2 mrd m3 in de zomermaanden tot 0,7 mrd m3 in de andere maanden van het jaar. We zijn ervan uitgegaan dat het voor binnenlands gebruik beschikbare aanbod van gas met 11 procent daalt als leveringen uit Rusland wegvallen.[5] Op dat moment ziet Nederland zich echter geconfronteerd met een veel kleinere daling van het gasaanbod dan andere Europese landen.
Alleen als we te maken krijgen met het wegvallen van Russisch gas én een koude winter – hierbij zijn we uit gegaan van de winter van 1995, de zwaarste van de afgelopen 30 jaar – schieten de voorraden bij onze huidige raming voor gasbesparing tekort.
Daarom hebben we ook het scenario bekeken waarbij binnen de geïntegreerde EU-markt de vraag en aanbod van gas wordt vereffend (via markmechanisme of door solidariteitsprincipe tussen lidstaten). In dat geval zijn we uitgegaan van een 24 procent lager gasaanbod (het aandeel Russisch gas in de gehele EU in mei). In lijn met de analyse die Gasunie vorige maand publiceerde, heeft Nederland voor het intreden van de winter naar verwachting ruim voldoende gasvoorraden beschikbaar om een normale winter door te komen, zelfs als we meer gaan exporteren naar landen die zwaarder worden getroffen door het wegvallen van leveringen van Russisch aardgas (figuur 13).
Alleen als we te maken krijgen met het wegvallen van Russisch gas én een koude winter – hierbij zijn we uit gegaan van de winter van 1995, de zwaarste van de afgelopen 30 jaar – schieten de voorraden bij onze huidige raming voor gasbesparing tekort. Dit hoeft uiteindelijk op niet per definitie te leiden tot fysieke gastekorten, omdat de grotere schaarste van gas die tijdens een koude winter ontstaat de gasprijzen nog verder opstuwt. Dat leidt vervolgens tot verdere besparingen van gas, waardoor fysieke tekorten op nationaal niveau uit zouden kunnen blijven. Dit is echter een weinig geruststellende gedachte. Een koude winter zal huishoudens en bedrijven in dat geval namelijk op nog hogere extra kosten jagen, tegen de achtergrond van torenhoge prijzen voor energie op dit moment. Als bijvoorbeeld huishoudens die extra kosten niet kunnen opbrengen en de overheid niet ingrijpt zouden er op individueel niveau wel tekorten kunnen ontstaan. Oftewel, mensen komen dan in de kou te zitten.
De uitkomsten van onze tekortberekeningen sluiten aan bij onze eerdere analyse naar de ontwikkeling van de gasvoorraden en de kans op fysieke gastekorten. We lieten toen zien dat Nederland bij een ongewijzigd gasverbruik en zonder extra gas uit andere landen deze winter in de problemen zou komen, maar voorspelden dat de hoge gasprijs huishoudens en bedrijven zou aansporen om minder gas te gebruiken en gelijktijdig voor extra aanbod van aardgas uit alternatieve bronnen zou zorgen. Sindsdien is inderdaad een significante afname van het gebruik van aardgas zichtbaar geworden en is het aanbod van gas uit andere landen dan Rusland op gang gekomen.
Figuur 13. Nederlandse gasvoorraden waarschijnlijk voldoende om normale winter door te komen.